Over hoogsensitief zijn wordt vaak wat zweverig gedaan. “Onterecht”, zegt Elke van Hoof, klinisch psycholoog en professor aan de Vrije Universiteit Brussel. “De hersenen van hoogsensitieve personen (HSP) verwerken informatie daadwerkelijk anders dan mensen die niet hoogsensitief zijn. Dat laten ook MRI-scans zien.”
Waarom heb je onderzoek gedaan naar HSP?
“Als psycholoog merkte ik dat er een groep mensen in onze samenleving is die sneller in de problemen komt als ze geconfronteerd worden met tegenslag, zoals ziekte of stress op het werk. Ik wilde uitzoeken wat het is dat deze mensen kwetsbaarder maakt. Uit mijn onderzoek blijkt dat veel mensen die hoogsensitief zijn last hebben van angst en depressie en van stress op het werk. Daarnaast krijgen hoogsensitieve personenvaak niet de juiste hulp, omdat hoogsensitief zijn niet wordt erkend of, erger nog, verkeerd wordt gediagnostiseerd. Er zijn heel wat kinderen en jongeren die ten onrechte de diagnose autisme krijgen terwijl ze eigenlijk hoogsensitief zijn.”
Wat houdt hoogsensitief zijn precies in?
“Simpel gezegd mist iemand die hoogsensitief is een filter in het informatieverwerkingssysteem in de hersenen. Zonder dit filter komt alles wat je ziet, hoort, ruikt en ervaart, even hard binnen en wordt het op hetzelfde niveau door de hersenen verwerkt. De hersenen maken dus geen onderscheid tussen belangrijke en minder belangrijke prikkels, terwijl bij iemand die niet hoogsensitief is de informatie wel gefilterd wordt voordat het door de hersenen verwerkt wordt. Iemand met hoogsensitiviteit onderscheidt zich door het vermogen om veel informatie uit de omgeving te halen én deze diepgaand te verwerken.”
Hoe is dit te zien op een hersenscan?
“Als je mensen met hoogsensitiviteit een bepaalde opdracht laat doen terwijl zij in een MRI-scanner liggen, zie je dat er meer hersengebieden actief zijn dan bij mensen zonder hoogsensitiviteit. Dit noemen we diepgaande verwerking. Mensen die hoogsensitief zijn, denken dus daadwerkelijk anders dan mensen die dat niet zijn. Van hun omgeving krijgen HSP-ers dan ook vaak te horen, dat ze dingen te moeilijk maken, dat ze te ver doordenken.”
Wat voor problemen geeft deze diepere vorm van informatieverwerking?
“Je kunt je voorstellen dat het heel vermoeiend kan zijn als elke prikkel – belangrijk of niet – op dezelfde manier in de hersenen binnenkomt en verwerkt wordt. Overprikkeling kan dan het gevolg zijn. Daarnaast kan hoogsensitiviteit een aantal eigenschappen met zich meebrengen, die voor problemen kunnen zorgen. Zo hebben mensen die hoogsensitief zijn meestal veel oog voor detail en zijn ze gevoelig voor de emoties van anderen. Hierdoor staan ze snel klaar voor anderen, maar gaan daarbij gemakkelijk over hun eigen grenzen heen. ‘Nee’ zeggen is extra moeilijk als je elke negatieve emotie van de ander betrekt op jezelf. Mensen met hoogsensitiviteit laten zich daardoor sneller voor het karretje spannen. Vooral op de werkvloer leidt dit dikwijls tot meer werkstress en negatieve gevoelens, waardoor een burn-out op de loer ligt. Daar komt bij dat de gedachten van mensen met hoogsensitiviteit zich vaak toespitsen op problemen die zich mógelijk voor kunnen doen. Ze kunnen niet stoppen met doordenken over wat er zou kunnen gebeuren. Dit leidt tot piekeren.”
Zitten er ook voordelen aan hoogsensitief zijn?
“Ja, zeker. Hoogsensitief zijn is geen persoonlijkheidsstoornis, maar een persoonlijkheidseigenschap waar je mee wordt geboren en doodgaat. Het hoeft geen problemen te geven, mits je deze eigenschap goed kunt inzetten. Dan is het zelfs een talent die je in je voordeel kunt gebruiken. Zo kunnen mensen die hoogsensitief zijn met dezelfde hoeveelheid informatie veel meer doen. Hun hersenen beginnen bij de eerste prikkel meteen te associëren waardoor ze verder denken dan mensen zonder deze eigenschap. Ze zien ook eerder patronen. Dit kan tot vernieuwende ideeën en verrassende oplossingen voor problemen leiden.”
Hoe vaak komt hoogsensitiviteit voor?
“Harde cijfers ontbreken, maar we gaan ervan uit dat zo’n vijftien procent van de bevolking hoogsensitief is.”
Wat heb je als HSP-er- aan jouw onderzoek?
“Tijdens mijn eerste onderzoek, nu drie jaar geleden, hebben we alle bestaande literatuur over hoogsensitiviteit en temperamenten onder de loep genomen. Daarnaast hebben we ons eigen onderzoek uitgevoerd met meer dan 1500 volwassenen tussen de 29 en de 58 jaar. Met dit onderzoek heb ik hoogsensitiviteit op wetenschappelijke basis kunnen aantonen door er mainstream wetenschappelijk onderzoek naar te doen, waarbij we ook MRI-scans hebben gebruikt. Dat dit kon aan een reguliere universiteit was een wereldprimeur. Naar hoogsensitiviteit werd in de wetenschappelijke en medische wereld nog met argwaan gekeken en het werd als iets zweverigs beschouwd. Met als gevolg dat veel mensen, vooral kinderen en jongvolwassenen, met hoogsensitiviteit ten onrechte het label stoornis in het autistische spectrum als diagnose krijgen. En dat volwassenen met HSP sneller vastlopen op hun werk, omdat ze niet de hulp krijgen die bij hen past. Het erkennen van het feit dat hoogsensitiviteit aantoonbaar bestaat, was dus een eerste stap op weg naar meer begrip en betere behandelingen voor HSP-ers. In mijn vervolgonderzoek richt ik me nu vooral op wat mensen met hoogsensitiviteit kan helpen om beter met hun persoonlijkheidseigenschap om te gaan.”
Hoe kan je het best met je hoogsensitiviteit omgaan?
“Mijn onderzoek toont aan dat positieve interventies heel belangrijk zijn bij mensen met hoogsensitiviteit. Zij zijn namelijk geneigd hun gedachten vooral te richten op problemen en ze kunnen blijven hangen in negatieve prikkels. Een positieve interventie die hierbij goed kan werken is zelfcompassietraining. Door te leren jezelf niet te hard te veroordelen, vergroot je je veerkracht en kun je beter met tegenslag omgaan. Je kunt dit al heel makkelijk stimuleren door elke dag drie positieve dingen over jezelf op te schrijven. Onderzoek toont aan dat als je dit twee weken lang doet het al een positief effect heeft.”
“Daarnaast is het voor volwassenen – en ook voor kinderen – met hoogsensitiviteit nog belangrijker goed voor zichzelf te zorgen. Zorg voor voldoende ontspanning en maak tijd voor positieve dingen, zoals leuke dagjes uit. Bij kinderen werkt het ook goed om foto’s van leuke momenten of goede prestaties op te hangen om zo te focussen op positieve gedachten over zichzelf.”
Hoe kun je erachter komen of je hoogsensitief bent?
“Wat je in ieder geval niet moet doen, is je wenden tot de vragenlijsten die veel op internet aangeboden worden. Een lijst met een stuk of twintig vragen kan simpelweg niet vaststellen of je hoogsensitief bent. Daar is meer voor nodig. Bovendien vertrekken die vragenlijsten vooral vanuit problemen die voort kunnen komen uit hoogsensitiviteit, terwijl deze persoonlijkheidseigenschap lang niet bij iedereen problemen hoeft te geven. Blijf daar dus alsjeblieft van weg. Ga liever naar een hoogsensitiviteitsprofessional die je terug kunt vinden op hspvlaanderen.be. Daar staat ook al een aantal Nederlandse professionals op vermeld. Zij werken met uitgebreide testen en kunnen je bovendien begeleiden bij problemen waar je tegenaan loopt.”
Ben je zelf hoogsensitief?
“Ja, ook ik weet hoe het is om je altijd anders dan anderen te voelen. Ook ik ben dikwijls vreemd aangestaard als ik hardop mijn gedachten formuleerde. Inmiddels kan ik echter genieten van mijn diepwerkende brein, omdat ik mijn hoogsensitiviteit als talent kan zien in plaats van iets wat maar raar is.”
Prof. dr. Elke Van Hoof is klinisch psycholoog en docent medische en gezondheidspsychologie aan de Vrije Universiteit Brussel. In 2014 richtte ze aan de VUB een opleiding HSP-coach voor professionals op. Ze deed het eerste grootschalige onderzoek naar hoogsensitiviteit bij volwassenen en ontwikkelde een uitgebreide vragenlijst om hoogsensitiviteit sluitend vast te stellen en te onderscheiden van aandoeningen zoals autisme, borderline of ADHD (waarmee er op gedragsniveau soms gelijkenissen zijn).