Iemand die een geitenwollen sok is, leeft supergezond en zoekt zijn eigen waarheid. Dat juichen we als gezondNU alleen maar toe! Maar hoe onderscheid je onzinverhalen van feiten die echt belangrijk zijn voor je gezondheid? Want net als de geitenwollensok niet is wat hij lijkt – hij wordt gemaakt van schapenwol! – is ook niet alles wat als gezond feit wordt gepresenteerd waar. Hier lees je de belangrijkste mythes en een antwoord op de vraag: waarom geloven we die onzin?
Het klassieke voorbeeld van zo’n urban gezondheidsmythe is rode wijn. Jarenlang waren de verhalen juichend; een paar glazen per dag zou goed zijn tegen een verhoogd cholesterol en zelfs beschermen tegen hart- en vaatziekten. Maar we lazen ook dat alcohol de bloeddruk verhoogt en de kans op kanker en een beroerte vergroot. Helaas is het laatste waar; uit herhaald onderzoek blijkt dat regelmatig alcohol drinken meer kapotmaakt dan ons lief is. En rode wijn doet dat net zo hard als bier of jenever.
De Gezondheidsraad koos daarom voor het advies van helemaal geen alcohol drinken. En tóch blijft het positieve imago rond rode wijn hangen. Hoe komt dat? De wens is de vader van de gedachte, vertelt Pieter Dagnelie, hoogleraar Voedingsepidemiologie aan de Universiteit van Maastricht. We willen graag geloven dat wijn goed voor ons is en die boodschap gaat erin als zoete koek. “Het is natuurlijk prettig om te lezen dat wijn goed voor je is als je een wijndrinker bent. Ook nu blijkt dat slechts een klein beetje alcohol al schadelijk is voor onze gezondheid, zal dat niet doordringen, terwijl het positieve effect nog jaren herhaald wordt. Als mens richten we ons op wat ons goed past. Wat we niet willen weten, filteren we weg.”
Vooroordelen
Hoe werkt dit mechanisme? De kennis wat gezond is of juist ongezond, begint als kind. Je krijgt van huis uit mee wat goed voor je is. Zo zijn we in Nederland dol op zout; over de aardappelen, ons eitje en het vlees. Niets mis mee – je oma werd er ook oud mee. Toch?
Misschien werd je oma oud, maar zij at geen kant-en-klare producten en chips, waar ook veel zout in zit. Op dit moment consumeert meer dan 85 procent van de Nederlandse bevolking meer zout dan de aanbevolen maximum richtlijn van zes gram per dag.
Onze gewoonten kunnen we moeilijk loslaten, en wat erbij komt als voeding tellen we niet mee. Dagnelie: “We denken vanuit onze eigen vooroordelen en overtuigingen. Als iemand daar een andere mening over heeft, staan we daar niet direct voor open. Dit zie je overduidelijk bij genotsmiddelen zoals alcohol, sigaretten en drugs. Niemand kan beweren dat roken gezond is, maar als dit jouw gewoonte is, zul je je afsluiten voor wat je niet wilt horen.” Dit beïnvloedt ook hoe we onderzoeken en nieuws over gezondheid lezen en selecteren. Soms zonder dat we het zelf doorhebben, schuiven we onbewust het nieuws dat niet bij ons past weg. “We lezen graag onze eigen krant en websites, dat past in je visie, maar versterkt ook je vooroordelen.”
Eten als religie
Bij onze mening over voeding gebeurt dit ook. Iedereen eet en heeft er dus een mening over. Vooral op internet struikel je over de blogs van foodies die suiker vergif noemen en de oorlog verklaren aan brood. Niets mis mee, als je zo’n blog ter inspiratie leest. Maar als je niet weet dat de bloggers schrijven vanuit een sterke persoonlijke overtuiging en geen medische opleiding hebben of diëtist of wetenschapper zijn, wordt hun mening wat meer discutabel.
Aan de andere kant: raken die meningen stiekem wel kant en wal? Veel mensen vertrouwen de adviezen van officiële instanties niet meer blindelings. Dagnelie: “Die bezorgdheid is begrijpelijk. Aan producten wordt van alles toegevoegd en dat krijgt het stempel ‘veilig’, terwijl er vroeger nauwelijks hulpstoffen waren en geen fast foods of sterk industrieel bewerkte voedingsmiddelen. Dat mensen bang zijn voor het onbekende dat in ons eten zit, is dus niet verrassend.”
Die zorg wordt aangewakkerd als er zaken zijn die eerst als ongezond werden bestempeld en toch niet zo slecht waren als we dachten. Eieren en boter zijn daar een voorbeeld van (eerst ongezond, nu gezond). Ook E-nummers zijn daar een goed voorbeeld van. Dagnelie: “Het klopt dat alle E-nummers zijn onderzocht, maar wat weten we over het gebruik op lange termijn? Dat is niet van alle stoffen precies bekend. Aan mensen met overgewicht wordt bijvoorbeeld aangeraden om de suiker in de thee te vervangen voor een zoetje om de calorie-inname te beperken. Maar dat zoetje bestaat vaak uit het E-nummer E951, oftewel aspartaam. In het wetenschappelijke tijdschrift Nature verscheen in 2014 nieuw onderzoek waaruit naar voren kwam dat aspartaam de darmbacteriën beïnvloedt en daardoor bij proefdieren zou kunnen bijdragen aan het ontstaan van diabetes.”
Als officieel goedgekeurde stoffen tot discussie leiden in de wetenschap, schaadt dat het imago van officiële adviezen, studies en onderzoeken. ‘Ze zeggen zoveel, morgen zeggen ze weer wat anders.’ En zo verdwijnen goede adviezen met gemak in de prullenbak van ons brein. En het tegenovergestelde: blijven slechte adviezen in ons brein bewaard!
Feit of fabel?
Informatie kritisch tegen de lamp houden is dus essentieel bij nieuws over een gezonde leefstijl. Wees je bewust wáár je het nieuws leest en wie het zegt. Dagnelie: “Je moet niet vergeten dat ook de wetenschap afhankelijk is van publiciteit. En veel media richten zich vooral op een boodschap die goed verkoopt. Als je als wetenschapper onderzoek doet met product A en dat blijkt niet het verwachte effect te hebben – anders gezegd: ‘er komt niets uit’ en dat komt veel voor – probeer het dan maar eens te verkopen als interessant.”
Andersom gebeurt dit ook. Als uit een onderzoek over een populair onderwerp slechts een klein resultaat naar voren komt, wordt dit breed opgepakt. Gezonde adviezen als ‘beweeg meer’, ‘eet gevarieerd’ en ‘slik vitamine D’ gaan er niet zo goed in omdat je wat éxtra’s moet doen. Adviezen als ‘Eet elke dag chocolade’ worden breed omarmd. “Als je al dol bent op chocolade, is dat een reden om rustig door te eten. Maar als je nooit beweegt en dit ineens moet gaan doen, is dat een behoorlijke stap. Hier komt weer bij kijken dat als het niet in jouw straatje past en je er ook nog eens moeite voor moet doen, het niet blijft hangen.” Daarom is het advies van Dagnelie: niet zwart-wit denken. “Probeer breder te kijken. We moeten af van een beperkte tunnelvisie. Doe daarbij alles met mate en blijf vooral je eigen gezonde verstand gebruiken.”
In de wereld van informatie over gezondheid draait dus alles om een gezond verstand en een scherp brein. En helaas, soms even streng zijn voor jezelf, terwijl je de makkelijke weg had willen kiezen. En qua gezondheidsnieuws is het net als met reclame: als het te mooi klinkt om waar te zijn, is het vaak ook niet waar.
Net zulke onzin als de geitenwollen sok
Een geitenwollen sok wordt gemaakt van geitenwol. Toch? Nee! Natuurlijk niet! Heb je ooit een geit met wol gezien? Hoewel de naam anders doet vermoeden, worden geitenwollen sokken gewoon gemaakt van wol van schapen. Wat slikken we nog meer voor zoete koek, maar is niet waar? En wat zijn belangrijke feiten die toch niet tot ons doordringen?
Lezen zonder lampje is slecht voor je ogen
Lezers horen het maar al te vaak: lezen in het donker is schadelijk voor je ogen. Dit is een hardnekkig misverstand. Als er weinig licht is, worden je pupillen wijder. Hierdoor kunnen ze meer licht opvangen. Het gevolg is dat je minder contrast ziet en wat minder goed kunt scherpstellen. Vaak wordt gezegd dat dit de kans op bijziendheid vergroot. Lezen in het halfdonker vergt wel meer inspanning, maar als je je ogen even rust geeft, herstellen ze vanzelf weer. Je ogen blijven dus gewoon gezond, al is lezen met een lampje wel wat meer ontspannen.
Van deodorant krijg je kanker
Er is veel onrust geweest over de relatie tussen deodorant en borstkanker. De bestanddelen van deodorant, zoals parabenen en aluminiumchloorhydraat, zouden schadelijk zijn en kanker veroorzaken. Volgens het KWF is het zeer onwaarschijnlijk dat parabenen die op de huid via cosmetica worden aangebracht het borstweefsel kunnen bereiken. Zowel bij onderzoek van de American Cancer Society als van het Amerikaanse National Cancer Institute werd geen verband gevonden tussen het gebruik van deodorant en borstkanker, ook niet als de oksel onthaard is.
Vitamine D is extra belangrijk vanaf je vijftigste
Een belangrijk advies waar nog lang niet iedereen wat mee doet: vitamine D slikken als je de vijftig bent gepasseerd. De Gezondheidsraad adviseert vrouwen vanaf hun vijftigste elke dag 10 microgram van deze vitamine te slikken. In werkelijkheid blijkt slechts 28 procent van de vrouwen dit te doen. Vrouwen in en na de overgang lopen het risico op minder sterke botten en zelfs botbreuken. Botontkalking, ook wel osteoporose genoemd, is een aandoening waar wereldwijd maar liefst 1 op de 3 vrouwen boven de 55 jaar mee te maken krijgt. De boosdoener is een veranderende hormoonhuishouding. Vitamine D helpt botontkalking te voorkomen. Ben je boven de vijftig en slik je deze vitamine nog niet? Genoeg redenen om hier een gewoonte van te maken.
Hardlopen als antidepressiva
Dat bewegen belangrijk en gezond is, weet iedereen. Wat minder bekend is dat hardlopen kan helpen bij een depressie en vermoeidheidsklachten. Hardlopen heeft een positief effect op je brein, stressniveau en emoties. Tijdens het rennen komen feel goodhormonen als endorfine, adrenaline en serotonine vrij. Rennen vermindert niet alleen je depressieve gevoelens, maar je hele gezondheid gaat erop vooruit. Joggen is goed voor je hart en je conditie, en je blijft makkelijker op gewicht. Hardlopers worden zelfs ouder: volgens een recent onderzoek van de Iowa State University leven hardlopers drie jaar langer dan mensen die niet rennen.
Deskundige
- Pieter Dagnelie is hoogleraar Voedingsepidemiologie aan de Universiteit van Maastricht.