2,9 procent van de hele Nederlandse bevolking tussen de 18 en de 44 jaar heeft de diagnose ADHD. Dat komt neer op 464.000 mensen. Wat betekende dit ADHD-etiket voor hen? En wat is de mening van artsen?
Heb je ADHD? Of een kind met ADHD? Welkom in de wereld van meningen. Iedereen weet ineens wat er aan je opvoeding mankeert. Dat je kind eigenlijk eerder naar bed zou moeten gaan. Of anders moet eten. Geen snoep. En zeker weten géén Ritalin. Of zeker weten juist wel.
De zoektocht naar een behandelmethode voor ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) is gebaseerd op een kip-ei-vraag. Moet je de drukte uit het kind halen met medicatie? Of moet je zorgen dat de omgeving prikkelvrij wordt? En kan dat eigenlijk wel in een wereld die simpelweg zoveel drukker is dan vijftig jaar geleden?
Een bril bij min één
Kinderarts Rodrigues Pereira benadert de zaak nuchter: “Waarom zou je een kind medicatie onthouden als je hem daarmee kunt helpen?” Toch onderkent hij ook dat het een uiterst gevoelig onderwerp is. Pereira: “Wanneer begin je wel of niet met medicatie? Op die vraag kun je geen eenduidig antwoord geven. Laat ik het anders formuleren: wanneer geef je een kind een bril? Bij min één zal hij best nog even zonder kunnen en dat is wel zo makkelijk, want zo’n bril zit snel in de weg met spelen. Maar is dat ook nog het geval bij min anderhalf of min twee? Je moet als arts de juiste behandeling per kind geven, per situatie afwegen.”
“Bij ADHD kan dus medicatie horen, maar dat hoeft niet zo te zijn. De eerste stap is altijd: veel uitleg geven over de aandoening en overleggen met de ouders en het kind welke van de beschikbare behandelingen het meest geschikt is. Maar uiteindelijk onthoud je een kind met diabetes toch ook geen insuline? En als een kind met een motorische ontwikkelingsstoornis gepest wordt omdat hij niet goed kan rennen en daar zichtbaar onder lijdt en fysiotherapie zou helpen: waarom zou je dat dan niet doen?”
Volgens de kinderarts kan medicatie bij ADHD een manier zijn om het beste uit een kind te halen, zodat hij goed in zijn vel zit en lekker kan meedraaien in deze samenleving. “Daar ligt mijn prioriteit als kinderarts. Dat ik er alles aan doe om een gezond en gelukkig kind te krijgen, dat zich op zijn eigen niveau kan ontwikkelen.”
Anders eten
Maar er zijn ook andere oplossingen bij ADHD. Een onderzoeker die gezondNU al een tijd volgt, is dr. Lidy Pelsser. Uit haar inmiddels jarenlange onderzoek bij kinderen tussen de vier en acht jaar oud, blijkt dat bij zes op de tien kinderen met ADHD voeding de oorzaak kan zijn van de gedragsproblemen.
Pelsser toonde in wetenschappelijk onderzoek aan dat het RED-dieet een bewezen effectieve interventie is bij kinderen met ADHD (NJI.nl). Pelsser: “Vanwege de uitzonderlijk goede resultaten na het volgen van dit dieet is het RED-dieet in mijn ogen de eerste behandelkeus voor alle kinderen met ADHD. Medicatie is pas nodig wanneer na het volgen van het dieet er geen verband blijkt te zijn tussen voeding en ADHD, of wanneer ouders niet gemotiveerd zijn om dit vijf weken durende dieet te volgen”, aldus Pelsser.
Het dieet van Pelsser heeft overigens niets te maken met het weglaten van suikers of E-nummers. Er bestaat bij veel mensen het idee dat juist suikers zorgen voor stuiterende kinderen. Pelsser toonde echter aan dat ook volstrekt normale voedingsmiddelen, zoals pinda’s of melk, ADHD kunnen uitlokken. Dat voeding een oorzaak kan zijn voor andere lichamelijke uitingen (zoals huiduitslag of benauwdheid) wordt overigens allang onderkend, dus in die zin is het niet onlogisch dat voeding ook een reactie in iemands gedrag kan uitlokken.
Staan en niet zitten
Sommige ouders zitten helemaal niet op medicatie te wachten en verzinnen – al dan niet samen met leerkrachten – een andere oplossing. Neem Arnoud en Celia. Hun zoon Jorim had ADHD en kon slecht stilzitten en zich slecht concentreren. Zijn leraar kwam op het idee om de jongen aan een verhoogde tafel – staand dus – te leren lezen en schrijven. Zo had hij meer bewegingsvrijheid en kon hij zijn energie kwijt. Het werkte. Een jaar later zat hij net als alle andere kinderen keurig in de klas aan een tafel. Het ging perfect. Zonder medicijnen.
Misschien kunnen we dus (voorzichtig) concluderen dat ieder mens met ADHD een eigen handleiding heeft. De één is beter af met medicatie, de ander met aanpassingen in zijn dieet of leefomgeving.
Lieke (24 jaar)
“Voor de mensen in mijn persoonlijke kring was het een puzzelstukje dat op zijn plek viel”
Heb je als kind gemerkt dat je ADHD had?
“Nee. Ik dacht als kind daar niet op die manier over na. Op mijn basisschoolrapport stond eens: ‘Lieke ziet alle vogeltjes vliegen.’ Toen ik ouder werd, begon ik het pas te merken. Zodra je zelfstandiger wordt en meer voor jezelf moet kunnen regelen, merk je de chaos in je eigen hoofd op.”
De diagnose ADHD kreeg je:
“Op mijn vijftiende, maar zolang ik me kan herinneren, zeiden mijn moeder en oma dat ik het had.”
Je reactie?
“De kinderpsychiater stelde de diagnose. Door mijn puberteit zat ik niet op dit soort gesprekken te wachten. Ik vond het overdreven. Rond mijn achttiende keerde ik terug naar de psycholoog, omdat ik meer informatie wilde”
Je omgeving?
“Voor de mensen in mijn persoonlijke kring was het een puzzelstukje dat op zijn plek viel.”
Hoe kijk je nu tegen je ADHD aan?
“Ik heb me er lang tegen verzet. Ik voelde me anders dan anderen. Pas na mijn puberteit heb ik mezelf geaccepteerd, al is dat soms moeilijk. Ik zie het nu wel als een stoornis die ik nu eenmaal heb. Dit ben ik, en ADHD is daar een onderdeel van.”
Ga je er nu anders mee om dan toen?
“Ja, ik weet nu ik 24 ben dat het bij mij hoort en dat ontkennen geen zin heeft. Maar je ziekte leren kennen scheelt veel. Door mijn opleiding SPH en stage op een speciale basisschool met kinderen met onder andere ADHD heb ik veel geleerd. Het heeft een plek gekregen in mijn leven.”
Ritalin?
“Ik slikte een tijdje Concerta, de langwerkende variant van Ritalin, en later nog een tijdje dexamfetamine. Dit hield ik niet lang vol, zo’n drie weken. Ik werd depressief en wazig van de medicatie. Ik heb altijd mijn twijfels gehad bij medicijngebruik, maar ben ook nieuwsgierig naar de positieve effecten die het zou kunnen brengen. Als volwassenen er baat bij hebben, sta ik positief tegenover het gebruik van deze medicatie, mits in combinatie met gesprekken met een psycholoog. Bij jonge kinderen ben ik huiveriger, omdat er ook nog zo veel andere manieren zijn om kinderen met gedragsproblemen te helpen. Dan is medicatie het laatste alternatief.”
Hoe vind je dat de samenleving en artsen tegen ADHD aankijken?
“Ik denk dat te weinig mensen weten van ADHD. Ik vind dat als er een diagnose gesteld gaat worden, de arts eerst zo veel mogelijk het verhaal achter de persoon moet leren kennen in plaats van een vragenformulier te laten invullen. Een mens is meer dan een vragenlijst en een intakegesprek. Ook personen uit de omgeving van de mogelijke ADHD’er moeten benaderd worden voor een gesprek met de arts; denk aan ouders, broers en zussen, meester en juf.”
Worden er te snel etiketten geplakt?
“Een kind is sowieso kwetsbaar, omdat hij afhankelijk is van zijn ouders, opvoeders en leerkrachten. Het kind wordt op deze manier al heel jong tot iets gemaakt, iets wat hem ook onzeker kan maken. Ik zou mij als begeleider meer richten op concrete verbeteringen die aangebracht kunnen worden in de vaardigheden van het kind. Vooral bij jonge kinderen kan er nog veel veranderd worden in gedrag. Ik zou zeggen: een klein etiketje mag best, maar richt je vooral op een werkbare ‘gebruiksaanwijzing’ die de kwaliteit van leven voor de persoon en zijn omgeving vergroot.”
Marjolein (25 jaar)
“Er is dus een reden waarom ik zo ben”
Je diagnose kreeg je:
“Op 20 mei 2009, ik was 22 jaar.”
Je eerste reactie:
“Ik was woedend dat ondanks dat ik al sinds mijn puberteit voor onhandelbaar gedrag bij Jeugdzorg liep, zij niets doorhadden.”
Je omgeving?
“Mijn omgeving reageerde vol onbegrip en ook vanuit onwetendheid. Ze zeiden: ‘Zo erg ben je toch niet, weten ze het wel zeker dat jij ADHD hebt?’ Aan de andere kant kreeg ik ook reacties dat mensen het logisch vonden of aan mij vroegen of ik dat niet allang wist.”
Hoe kijk je zelf tegen ADHD aan?
“Ik zag het als een handicap en kon alleen de negatieve kanten ervan zien. Ik heb weinig concentratie, ben slecht in administratie en maak altijd dezelfde fouten. Maar inmiddels zie ik ook de positieve kanten. Ik ben creatief, spontaan en outgoing. Ik zeg ook weleens vol zelfspot: ‘Mijn handleiding is bekend.’”
Hoe was je als kind?
“Ik vond mezelf een ontzettend vervelend kind, als ik terugkijk naar toen. Ik was anders dan anderen, had al woede-uitbarstingen op de basisschool. Op de middelbare school heb ik onder mijn niveau gepresteerd. Maar dat kan ik alleen zeggen met de kennis van nu.”
Ga je er nu anders mee om dan toen?
“Ja, na jaren behandeling en groepstherapie zie ik het nu anders. Ik ben er nog steeds voor in behandeling.”
Ritalin?
“Voor mij staat Ritalin gelijk aan verheldering en rust, het zorgt voor orde in mijn hoofd en leven. Het brengt ook rust. Het laat de stuiterballen in mijn hoofd liggen. Ik slik methylfenidaat retard zodat ik op het werk en privé beter kan functioneren.”
Hoe vind je dat de samenleving en artsen tegen ADHD aankijken?
“Ik vind het jammer dat er niet wordt gekeken naar (jong)volwassenen, maar voornamelijk naar kinderen. Ook heeft ADHD een negatieve naam, terwijl het dat niet hoeft te zijn.”
Worden er te snel etiketten geplakt?
“Als ik eerder was gediagnosticeerd, was me een hoop ellende bespaard gebleven. Ik zie nu meer mensen van mijn generatie die met hetzelfde probleem zitten. Vrouwen die nu pas de diagnose krijgen, zijn vaak of gefrustreerd of opgelucht. Voor mij geldt: er is dus een reden waarom ik zo ben.”
- ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder, vrij vertaald: een stoornis die concentratieproblemen en hyperactiviteit veroorzaakt.
- In 2007 is het aantal meisjes dat de diagnose ADHD kreeg met veertig procent toegenomen en in de eerste helft van 2008 bedroeg die stijging 33 procent. Bij jongens was die toename respectievelijk 34 en 23 procent. Waarschijnlijk komt deze toename vooral doordat er steeds meer aandacht is voor ADHD, waardoor er een inhaalslag plaatsvindt van niet-gediagnosticeerde kinderen.
Ook vroeger bestond ADHD
Ook vroeger bestond ADHD. Al in 1846 werden drukke en onstuurbare kinderen beschreven door medici. Even later gaf men dit de naam minimal brain damage. Inmiddels weten we dat ADHD geen hersenbeschadiging is, maar een (licht) afwijkende hersenfunctie. Toch blijft de diagnose onder hoogspanning staan.
Voeding
Zelf aan de slag met andere voeding bij een druk kind? Aangezien een kind op meerdere voedingsmiddelen tegelijk reageert en iedereen op een andere combinatie reageert, is het onmogelijk om op eigen houtje uit te zoeken waar een kind niet tegen kan. Zomaar een aantal voedingsmiddelen weglaten uit het dieet van een kind heeft dus geen enkele zin. Daarom is het belangrijk om onderzoek naar de relatie tussen voeding en gedrag altijd onder deskundige begeleiding uit te voeren.
Rust en regelmaat
Of ADHD nu behandeld wordt met praten, pillen of een combinatie van beide, de volgende leefregels zijn altijd goed om ter harte te nemen:
- Zorg voor structuur in je leven en duidelijke regels.
- Creëer een rustige en prikkelarme omgeving.
- Bij ruzie of spanningen wordt het drukke gedrag erger; probeer dit te vermijden.
- Snoep, suiker, chocolade of witmeelproducten laten de bloedsuikerspiegel snel stijgen en dalen; dat geeft een onrustig gevoel. Dat geldt voor elk kind, maar ook bij drukke kinderen en volwassenen.