Specialist Ouderengeneeskunde Nienke Nieuwenhuizen ontdekte bij toeval dat haar hart niet in het ziekenhuis lag, maar in het verpleeghuis. “Aanvankelijk was ik in opleiding tot internist, maar toen ik eigenlijk bij toeval in een verpleeghuis solliciteerde, voelde dat als thuiskomen.”
“Ik zal nooit vergeten dat ik nog tijdens mijn opleiding tot specialist Ouderengeneeskunde gevraagd werd om advies te geven over een hoogbejaarde man die in een verzorgingstehuis woonde. De verzorging vroeg of ik misschien een verklaring had voor het bijzondere gedrag van deze man. Hij had namelijk een waan. Hij dacht dat een pop die bij hem op de kast stond écht leefde. Hij praatte met die pop en ging ermee om alsof het een levend mens was. Ik bezocht hem meerdere keren en zag al gauw dat de man eigenlijk verpieterde in dat tehuis. Hij kreeg geen bezoek, zag er verwaarloosd uit. Zo goed als mogelijk praatte ik met hem; dat was lastig, want hij was dementerend. Zoals je vaak bij heel oude mensen ziet, had hij zelf geen hulpvraag. De uitdaging is om het probleem met open blik te benaderen. Het begint altijd met een gesprek. Ik praatte met hem, met zijn familie en natuurlijk met de verzorging. Ook polste ik zijn huisarts. Vervolgens onderzocht ik hem lichamelijk, want er zijn aandoeningen, zoals een blaasontsteking, waardoor vooral oudere mensen waanvoorstellingen kunnen krijgen. Lichamelijk vond ik geen verklaring. Langzaam maar zeker werd me duidelijk dat de eenzaamheid van de man zijn waan had uitgelokt. Hij had enorm last van sensore deprivatie, zoals we dat noemen: het ontbreken van zintuiglijke prikkels. Ofwel, een groot tekort aan alle prikkels zoals het horen van menselijke stemmen, aangeraakt worden, andere mensen zien en in je nabijheid hebben. Om dat te compenseren had hij geprobeerd zichzelf een contact te bezorgen, omdat hij toch niet zonder menselijk contact kon. Hij had de pop tot een levend mens gemaakt omdat hij dat zo nodig had.
“Veel mensen, ook binnen de gezondheidszorg, maken zich schuldig aan ageïsme, zeg maar leeftijdsdiscriminatie. Gezondheidsklachten, gedrag of problemen die we op jongere leeftijd wél zouden behandelen, worden bij oudere mensen afgedaan als ‘passend bij de leeftijd’. Men denkt dat hun gedrag nu eenmaal hoort bij die leeftijd of dat mensen ‘gewoon’ dement zijn. Toen we echter met elkaar gingen onderzoeken wie deze man was en wat hij vroeger had gedaan, konden we hem betere zorg bieden. Dat betekende meer ondersteuning bij dagelijkse dingen zoals aankleden en eten, en het bieden van structuur. Beetje bij beetje konden we hem een normaal bestaan teruggeven, met als resultaat dat zijn waan verdween. Hij zag dat de pop geen mens was en ging meer om met andere, echte mensen. Hij kreeg iets terug wat op zijn oude leven leek. Hij leefde helemaal op.”
“Wat ik hiervan geleerd heb, is vooral dat het soms zo simpel kan zijn om een ingewikkeld probleem op te lossen. Het normaliseren van het leven van deze patiënt was de sleutel tot de oplossing van het probleem. Als mensen meer aandacht en structuur krijgen, wordt hun leven zinvoller, krijgen ze meer grip op hun leven. Ook mensen met dementie hebben daar behoefte aan.”
“Sinds deze ervaring denk ik wel: hoeveel ouderen zitten er achter al die voordeuren die ook heel weinig aandacht krijgen? Vooral nu het beleid van de regering erop gericht is om ouderen steeds langer thuis te laten wonen, vraag ik me af hoe we omgaan met onze oude mensen. Hoe gaan we die zorg thuis goed organiseren? Goeie zorg is in al zijn simpelheid best complex.”
“Er komen steeds meer ouderen die specifieke geneeskundige zorg en begeleiding nodig hebben. Oudere mensen hebben vaak meerdere kwalen, gebruiken meestal veel medicijnen en zien hun wereld snel veranderen. Daarom is het goed dat er een apart specialisme voor is. We werken nu nog vooral in verpleeghuizen, maar ook steeds vaker naast de huisarts of bij de mensen thuis. Vanaf 2018 wordt ons specialisme vergoed vanuit de basisverzekering. We hopen dat je in de nabije toekomst met je vader of moeder naar het spreekuur van de specialist Ouderengeneeskunde kunt komen, zoals je nu met hem of haar naar de cardioloog gaat. Of we komen op huisbezoek.”
“Het gaat om complexe problemen als dementie, niet-aangeboren hersenletsel, parkinson en ouderdomsziekten die zich opstapelen. Kwaliteit van leven staat voorop, vragen rond het levenseinde zijn ‘vaste prik’. Wat doen we nog wel en wat niet meer? Hoe maken we het laatste stukje van het leven nog zo goed als mogelijk?”
“Ik ben nog altijd blij dat ik dit vak gekozen heb. Aanvankelijk was ik in opleiding tot internist, maar toen ik eigenlijk bij toeval in een verpleeghuis solliciteerde, voelde dat als thuiskomen. Als specialist Ouderengeneeskunde kan ik een langdurige band opbouwen met mensen in een heel specifiek stukje van hun leven. Vaak communiceren deze mensen niet of nauwelijks, bijvoorbeeld omdat ze dementeren. Ook klagen ze niet, terwijl ze wel problemen hebben. Ik moet dan alles in mezelf aanspreken om er toch achter te komen wat iemand markeert. Ik kan mezelf er helemaal in kwijt.”
Nienke Nieuwenhuizen is specialist ouderengeneeskunde en voorzitter van Verenso (Vereniging Specialisten Ouderengeneeskunde)