We geloven graag dat we eerlijk zijn. Maar in werkelijkheid liegen we wat af, tegen anderen en ook tegen onszelf. Erg? Niet per se, zegt psycholoog-onderzoeker Andreas Wismeijer. “Als je altijd de waarheid zou vertellen, zou je de hele dag iedereen aan het schofferen zijn.”
Je verdiepte je jarenlang in het onderwerp geheimen. Waarom fascineert dat je zo?
“Ik heb een tijd aan de universiteit van Barcelona gewerkt. Daar merkte ik bijvoorbeeld tijdens vergaderingen dat bepaalde onderwerpen taboe waren. Ook in het sociale verkeer hielden mensen dingen voor zichzelf. In Nederland zijn we veel directer in het uiten van onze emoties en gedachten. Als psycholoog wist ik dat het niet goed voor ons welzijn is om bepaalde emoties niet te kunnen uiten. Dat merkte ik aan mezelf. Ik kon bepaalde ergernissen totaal niet kwijt. Waarom houden mensen dingen voor zichzelf?, vroeg ik me af. En wat doet dat met onze gezondheid? Met die vragen begon ik aan mijn onderzoek.”
Waarom liegen wij?
“Het is een overlevingsstrategie. We beschermen onszelf door te liegen tegen reacties van anderen. We willen niet buiten de groep vallen. Vroeger gold dat je de groep nodig had. Als je eruit gezet werd, kon je niet jagen, kon je je niet verdedigen tegen roofdieren en kon je je niet voortplanten. Liegen en geheimhouding zijn manieren om ervoor te zorgen dat je niet buiten de groep valt.”
Hoe werkt dat dan?
“Door te liegen of bepaalde dingen voor onszelf te houden, behouden we goede relaties met de mensen om ons heen. We doen ons beter voor dan we zijn. We zeggen niet hardop dat we de taart van de buurvrouw niet te eten vinden of dat die collega niet goed functioneert. Te veel eerlijkheid verandert je relaties in negatieve zin. Mensen willen uiteindelijk niet meer met je omgaan als je altijd maar de waarheid zegt.”
Iemand zonder geheimen of iemand die nooit de waarheid naar zijn hand zet, redt het dus niet?
“Zo iemand is verloren. Sommige mensen zeggen dat ze altijd eerlijk zijn, dat ze volledig transparant zijn. Maar volledige transparantie is helemaal niet mogelijk. Als je altijd eerlijk zou zeggen wat je vond of dacht, zou je de hele dag iedereen aan het schofferen zijn. Het zit in onze genen. Wij zijn de nakomelingen van degenen die het best konden liegen en bedriegen en die het best geheimen konden bewaren. Degenen die er niet goed in waren, stierven namelijk vanzelf uit.”
Vanaf welke leeftijd beginnen we ermee?
“Kinderen beginnen vanaf hun achtste geheimen en leugentjes in te zetten om straf te ontlopen. Dat blijven we ons hele leven doen. Het hebben van geheimen wordt bovendien aangemoedigd tijdens de opvoeding. Dat begint al als kinderen heel klein zijn. Als jij vrolijk bent, gaan andere mensen lachen. Als je zeurt, krijg je op je kop. Bepaalde gevoelens moet je dus verborgen houden.”
We liegen ook tegen onszelf. Bijvoorbeeld door onszelf voor te houden dat we echt wel gezond eten en heus niet te veel drinken. Dient dat ook een hoger doel?
“Zelfdeceptie is inderdaad ook een mechanisme om uitsluiting tegen te gaan. Door te denken dat we gezond bezig zijn, krijgen we een goed gevoel over onszelf. Dat meten we bovendien af aan anderen. Als je aan willekeurige automobilisten vraagt of ze een betere chauffeur zijn dan hun buurman, reageert meer dan de helft bevestigend. Statistisch onmogelijk, maar wanneer je zelf gelooft dat je ergens goed in bent en er beter in bent dan een ander, kun je anderen beter overtuigen. En zo voorkom je uitsluiting uit de groep.”
Zijn geheimen en leugens nog steeds nodig om te overleven?
“Je zou zeggen van niet. We hebben de groep niet meer per se nodig om te overleven; we hebben een salaris, bij de supermarkt hoeven ze me niet aardig te vinden om me mijn boodschappen mee te geven. En zelfs de voortplanting zou betaald geregeld kunnen worden. Maar we hebben ook nog steeds haar op onze armen. Hoe de maatschappij ook is veranderd in de laatste eeuwen, we zijn nog steeds gevoelig voor sociale druk.”
Wanneer wordt het hebben van geheimen ongezond?
“Uit onderzoek blijkt dat mensen met veel geheimen meer klachten hebben, vaker bij de huisarts komen, minder lekker in hun vel zitten en minder gelukkig zijn met hun leven. De stress die het oplevert om een geheim te bewaren, een leugen in stand te houden, nooit je mond voorbij te praten en nooit door de mand te vallen, heeft effect op ons welzijn. Bij onderzoek naar hiv-besmette mannen – uit de tijd dat er nog geen aidsremmers waren – bleek bijvoorbeeld dat de mannen die nog niet uit de kast waren over hun seksuele geaardheid meer klachten hadden en dat hun ziekte progressiever was. Zij stierven twee jaar eerder dan mannen die geen geheim van hun geaardheid hadden gemaakt.”
En wat kost het ons op psychisch vlak?
“Het kán ons veel kosten. Momenteel doe ik onderzoek naar persoonlijkheid en geheimgeneigdheid. Sommige mensen zijn extreem gereserveerd. Je hebt vast weleens iemand ontmoet op een feestje waarmee je de hele avond hebt zitten praten, maar van wie je aan het eind van de avond niets wist. Hij heeft het alleen maar over koetjes en kalfjes gehad en niets persoonlijks prijsgegeven. Uit ons onderzoek blijkt dat die mensen lager scoren op welzijn. Ze ervaren minder zinvolle sociale relaties en zijn minder gelukkig.”
Opbiechten dus, die leugens en geheimen?
“Dat zou ik niet willen zeggen. Als je er veel last van hebt, is het beter ermee naar buiten te komen. Maar als je er geen last van hebt, is het beter het voor jezelf te houden. Het is een kosten-batenanalyse. Wat levert het je op om erover te blijven liegen en wat levert het op als je het opbiecht? Bijvoorbeeld: als je bent vreemdgegaan en je bent er eerlijk over, kost het op korte termijn een hoop ruzie en stress. Op lange termijn scheelt het gewetenswroeging. Dat is voor iedereen een persoonlijke afweging. Wat voor de één een enorm geheim is, is voor de ander een futiliteit.”
Tijdens je onderzoek werd je overspoeld door mensen die hun geheim bij je kwijt wilden. Hoe was dat?
“Dat was heel raar. Vrijwel direct liep mijn mailbox vol met geheimen. Mensen kwamen ook bij me thuis. Soms waren ze helemaal vanuit Zwolle naar Tilburg gekomen om met me te praten. Ik was toch die geheimenspecialist? Ik zou ze toch wel kunnen vertellen wat ze met hun geheim aan moesten? Het was heel frustrerend, want ik kon ze natuurlijk niet helpen. Het enige dat ik kon doen was naar ze luisteren, terwijl ik daar eigenlijk helemaal geen tijd voor had. Een collega aan de universiteit stelde voor een website te maken waarop mensen anoniem hun geheim kwijt konden. Geheimenvan.nl was meteen een groot succes. Er komen meer dan dertigduizend bezoekers per maand.”
Heb je iets over jezelf geleerd tijdens je onderzoek?
“Ik ben mezelf beter gaan begrijpen. Ik wist niet dat sociale angst of de angst voor afwijzing zó belangrijk was. Het zit echt ingebakken in onze natuur. Dat vind ik fascinerend. Hoe stoer we ook doen, hoe we ook pretenderen onafhankelijk van anderen te zijn, het is allemaal flauwekul. Iedereen loopt met dezelfde kwetsbare gevoelens rond. Daarnaast ben ik me bewust geworden van het gemak waarmee we de waarheid geweld aandoen, hoe makkelijk we iets beamen waar we het niet mee eens zijn. Dat is een heel normale psychosociale eigenschap.”
Deskundige:
Psycholoog-onderzoeker Andreas Wismeijer specialiseerde zich na zijn studie Klinische Gezondheidspsychologie in Medische Psychologie aan de Universitat Autònoma de Barcelona in Catalonië. Na terugkomst in Nederland promoveerde hij op zijn proefschrift over de psychologie van geheimen. Nu is hij docent aan de Universiteit van Tilburg en geeft hij cursussen psychologie als Visiting Associate Professor aan de Nyenrode Business Universiteit. Samen met Mirre Bots schreef hij Geheimen, de psychologie van wat we niet vertellen (Uitgeverij Nieuw Amsterdam; € 18,95, ISBN 9789046806371). Zie ook: Geheimenvan.nl