Jarenlang leed Cornelie Egelie aan zware depressies. Haar moeder, Ietje Sprenger (74), stond (en staat) onvoorwaardelijk voor haar en haar gezin klaar.
“‘Bomsje’ is mijn moeders koosnaam. Het komt van het Franse ‘bonmama’, dat ‘grootmoeder’ betekent. Bomsje is een lieverd. Wanneer ze samen met de kleinkinderen gaat zwemmen, maakt ze zich niet druk om haar haren of make-up. Ze gaat gewoon, huppakee, helemaal kopje onder. Helpen doet ze graag. Ze zorgt voor oudere mensen die dement zijn of parkinson hebben. En als vrijwilliger is ze actief bij een museum. Bomsje staat volop in het leven. Ze is jong van geest, ondernemend, zorgzaam en attent. Maar bovenal: ze is er voor mij, mijn kinderen en mijn man. Eén telefoontje en ze staat bij ons op de stoep, altijd met een grote glimlach om haar mond. Laatst liep ik voor het eerst een hardloopwedstrijd. Dan staat ze daar, in de stromende regen, met een grote bloem bij de finish me op te wachten. Dat is typisch Bomsje.”
Kraambedpsychose
“Na de dood van mijn vader begonnen mijn depressies. Vaak was ik daardoor niet in staat voor mezelf of voor mijn gezin te zorgen. Mijn moeder nam me in haar armen en troostte me. In plaats van me te veroordelen, toonde ze begrip. Ik mocht zijn wie ik was.”
“Toen ons derde kind werd geboren, raakte ik in een kraambedpsychose. We woonden op dat moment in Schotland. Mijn man lag bovendien in het ziekenhuis met een (achteraf goedaardige) tumor in zijn rug. Het was een van de zwartste periodes in ons leven. Zodra mijn moeder dit hoorde, liet ze alles uit haar handen vallen en is ze direct naar Schotland gevlogen. Een dikke maand deed ze de boodschappen, bracht de kinderen van en naar de crèche en kookte voor ons. Maar ze voelde ook aan wanneer ze zich even terug moest trekken, zodat ik alleen met mijn man en kinderen kon zijn. Ze vond het heel normaal dat ze dit allemaal deed: ‘Dat doe je toch als moeder?’ Ik zie nu in dat dit helemaal niet zo gewoon is. Bomsje is een geschenk. Ik kan haar niet dankbaar genoeg zijn.”
Rode draad
“Uiteindelijk bleek dat ik niet ‘gewoon’ depressief was, maar manisch depressief. Sindsdien krijg ik de juiste medicijnen en gaat het heel goed met me. Ik ben minder afhankelijk van anderen en ook de relatie met mijn moeder is gelijkwaardiger geworden. Dat vind ik fijn. Ik ben blij dat ik nog zo van haar kan genieten.”
“Mijn dankbaarheid beperkt zich echter niet tot mijn moeder. Gedurende de hele dag zeg ik dank je wel. Voor alles wat goed gaat, voor mensen die vriendelijk tegen me zijn, die een luisterend oor bieden, die aan mijn talenten bijdragen. En ik zeg ook dank je wel tegen mijn medicijnen die me helpen in balans te blijven. Dankbaarheid vormt de rode draad in mijn leven.”