Met borstkanker komt er veel op je af. Eerst de klap van de diagnose, dan de zware medische behandelingen, de bijwerkingen en de herstelperiode. Wat kun je doen om je lichaam tijdens die uitputtingsslag te ondersteunen? Een aantal natuurlijke manieren op een rij. “Ik probeer een zo ongastvrij mogelijk huis voor kanker te zijn.”
In Nederland wordt bij ongeveer twaalfduizend nieuwe patiënten per jaar borstkanker vastgesteld. De meesten van hen kiezen voor medische behandeling: bestraling, operatie, chemo of hormonale therapie. “Absoluut doen”, zeggen de meeste artsen. “Met medische behandelingen kan kanker in sommige gevallen worden bestreden.” Het nadeel van deze behandelingen is dat ze veel nare bijwerkingen hebben.
“De behandelingen voor borstkanker zijn vaak ingrijpend”, zegt arts Rick van Prooijen. Hij zag als internist-oncoloog veel patiënten die zich afvroegen wat zij zelf konden doen om hun herstel te bevorderen. Drie jaar geleden verbreedde hij zijn horizon naar de natuurgeneeskunde. “De reguliere behandelingen gaan vaak gepaard met heftige bijwerkingen. Vermoeidheid bijvoorbeeld. En misselijkheid. Pijn. Maar ook angst. Een minder goed werkend immuunsysteem. Terwijl we die weerstand nu juist zo hard nodig hebben om te herstellen. Er zijn gelukkig allerlei manieren om die tot een minimum te beperken. Voeding is er één van.”
Gek op suiker
Van Prooijen verdiepte zich in de niet-toxische tumortherapie, ook wel Moermantherapie genoemd. Met een zogenaamd Moermandieet verhoog je je eigen afweer en kun je giftigheid van de chemokuren beter verdragen. Het schrijft voor zoveel mogelijk groenten en fruit van biologische teelt te eten en voeding zonder kunstmatige toevoegingen zoals suiker en smaakstoffen. Het raadt aan zo weinig mogelijk vlees en zoveel mogelijk vette vis te eten. Vlees bevat namelijk ontstekingsbevorderende stoffen en vette vis juist ontstekingsremmende. Het Moermandieet raadt geraffineerde producten zoals suiker en witbrood ook af.
Van Prooijen: “Kankercellen zijn gek op suiker, je doet ze geen groter plezier dan met dat soort geraffineerde producten. Het bevordert ontstekingen. Het is dus beter na een operatie meer groente en fruit te eten. Tijdens de bestraling of chemo komen er allerlei radicalen vrij. Met antioxidanten in groente en fruit kun je die bestrijden. Zorg dus voor voldoende vitamine A, C en E. Eet ook voldoende eiwitten, knoflook, kurkuma, shiitake, groene thee en kleinfruit zoals aardbeien, frambozen en bessen.”
Ook natuurarts Johan Bolhuis gelooft in de kracht van voeding om het immuunsysteem te versterken en om ervoor te zorgen dat de kanker minder snel terugkomt. Bolhuis: “Kankercellen reageren anders dan gewone cellen. Ze hebben een andere stofwisseling. Stoffen als DHEA, een hormoon dat door het lichaam zelf wordt aangemaakt, visolie, lijnzaadolie, wei-poeder en N-acetylcysteine kunnen de gewone cel sterker maken en de kankercel verzwakken. Ook enzymen kunnen kankercellen kwetsbaar maken. Vandaar dat je beter vers groentesap kunt drinken dan sap uit een fles: uit de fles bevat het minder enzymen.”
Uitgehongerde kankercellen
Bolhuis noemt nog een reden om veel aandacht te besteden aan goede voeding. “Met het juiste dieet is het soms mogelijk om kankercellen uit te hongeren. Bij allerlei ziekteverschijnselen, maar met name bij kanker, blijkt er sprake te zijn van een overmatige aanmaak van nieuwe bloedvaten. Uit onderzoek bij mensen die aan een auto-ongeluk zijn overleden bleek dat bijna de helft van de vrouwen van middelbare leeftijd kleine kankerclustertjes ter grootte van de punt van een ballpoint in hun borsten hebben. Die kankercellen zijn niet uitgegroeid tot tumoren doordat zij geen eigen bloedvatvoorziening hebben gekregen. Zo’n bloedvat voorziet de cellen van zuurstof en voedingsstoffen.”
Deze remming van nieuwe bloedvatvorming of anti-angiogenese, is een hot item in de medische wereld. Volgens Bolhuis is het waarschijnlijk de meest revolutionaire ontwikkeling in de aanpak van kanker. “Sommige voedingsstoffen hebben een grote angiogenese remmende werking. Soja en soja-extracten, peterselie, knoflook, druiven, alle soorten bessen, bramen, frambozen, aardbeien, groene thee, olijfolie, donkere chocolade, geelwortel, diverse koolsoorten en paddenstoelen zijn rijk aan vaatgroei remmende stoffen. Zo kun je als kankerpatiënt naast je reguliere behandeling dankzij je voeding drie keer per dag een eigen behandeling starten. Het zou nog beter zijn om er nu vast mee te beginnen als vorm van kankerpreventie.”
Aan de andere kant
Irmi Klijntunte was 28 en net afgestudeerd als neuroloog toen er borstkanker bij haar werd geconstateerd. Het was een keerpunt in haar leven. “Ik had mijn draai als arts nog niet gevonden. Ik was arts geworden omdat ik mensen wilde genezen, maar vaak bleek genezing niet mogelijk. Met de diagnose borstkanker stond ik ineens aan de andere kant. Ik was patiënt. Dat schudde me wakker. ‘Wat kan ik zelf doen tegen mijn ziekte?’ vroeg ik. ‘Niets’, zeiden de artsen. Maar ik wilde zelf iets doen om aan mijn herstel te werken.
In de medische wereld wordt kanker over het algemeen gezien als een mechanisch falen. Datgene wat je ziek maakt, moet worden vergiftigd, weggesneden of weggestraald. Als patiënt onderga je die operatie lijdzaam. Maar tijdens mijn zoektocht naar mogelijkheden ging er een wereld voor me open. Ik bleek zelf veel meer invloed op mijn gezondheid te hebben dan ik dacht. Er spelen veel factoren mee. Voeding bijvoorbeeld. Maar ook psychische factoren.”
Meer doen voor patiënten
Na haar operatie realiseerde Klijntunte zich dat haar ziekte haar weliswaar op de proef had gesteld – ze was doodsbang geweest en had zich verschrikkelijk rot gevoeld – maar desondanks was het hele proces haar relatief gemakkelijk afgegaan. “Ik had tijdens het proces wel het gevoel dat de angst en de onzekerheid met me op de loop konden gaan, maar psychisch kon ik er weerstand aan bieden. Ik realiseerde me hoe groot de rol is van onze psyche. Daardoor kwam het dat ik ervoor koos om psychiater te worden. Dat kwam ook doordat ik, toen ik eenmaal weer als arts aan het werk ging, veel patiënten tegenkwam die met dezelfde vragen rondliepen als ik voor mijn operatie. Ik wilde meer doen voor die patiënten en dat kon als psychiater. Bijvoorbeeld bij het Behouden Huys, een psycho-oncologisch therapiecentrum in Groningen dat mensen met kanker begeleidt.”
Vol vertrouwen
Klijntunte: “Er zijn verschillende factoren die je weerstand tegen kanker verzwakken: ongezonde voeding, roken, gifstoffen in het milieu, te weinig bewegen, maar zeker ook stress. Stress speelt een grote rol bij kanker. Als je stress voelt, gaat je lichaam in de vecht-of-vluchtstand. Daarbij komen er stofjes vrij zoals adrenaline en cortisol die je hart sneller doen stromen, je bloedsuiker omhoog jagen en je darmen minder goed laten functioneren. “Stress doet heel veel met je fysiologie en dat komt op den duur je weerstand tegen ziekten niet ten goede.”
Zelf moest ze vijf weken wachten tot haar operatie. Dat vooruitzicht vond ze vreselijk. “Zes weken met die kanker in mijn lijf! Ik wilde het liefst meteen onder het mes. Mijn arts zei: ‘Het is een chronische ziekte. Waarschijnlijk heb je het al drie jaar. In zes weken verandert er niet veel.’ Dat stelde me gerust. Na zes weken was ik gewend aan het idee en ging ik heel rustig en vol vertrouwen de operatie in. Ik kan niet bewijzen dat het daaraan ligt, maar ik heb helemaal geen complicaties gehad. Uit onderzoek blijkt dat stress de kans op complicaties tijdens en na de operatie vergroot. Positieve gevoelens zijn daarentegen heel gezond. Ze hebben een meetbaar gunstig effect op je lichaam en op je weerstand. Ik vind daarom dat stressbeheersing een onderdeel moet zijn van de behandeling. Dus, als dat mogelijk is, voordat je start met chemo, eerst technieken leren die stress verminderen. Yoga en mindfulness bijvoorbeeld. Of hartcoherentie. Hoe meer harmonie er in het ritme van het hart is, hoe beter je je voelt en hoe beter dat voor je gezondheid is. Ook na de behandeling. Dat bereik je door bewust te ademen, bewust te ontspannen en je te richten op positieve gevoelens.”
Smeren tegen pijn
Veel gehoorde klachten tijdens of na de behandeling zijn pijn (bij operatie) en misselijkheid (bij chemo en bestraling). Ook daar valt iets aan te doen. Johan Bolhuis: “Na een operatie kun je zodra de hechtingen zijn verwijderd het best smeren en masseren met vitamine E-olie, tarwekiemolie of een andere speciale crème ter voorkoming van littekenweefsel. Soms hebben mensen last van pijnlijke brandwonden na de bestraling. Dan kun je het best smeren met niacinamide 4% creme. Misselijkheid en overgeven na een behandeling of narcose zijn ook op een eenvoudige en natuurlijke wijze op te lossen. Acupressuur en acupunctuur op het punt P6, ook wel Neiguan genoemd, zijn hiervoor bewezen effectieve methoden. Neem voor en na de chemo gemberextract en/of gemberthee. Dat werkt heel goed tegen misselijkheid.”
Bewegen tegen kanker
Ook vermoeidheid is een veelgehoorde klacht tijdens de behandelingen. Zelfs na de operatie of behandeling kampt twintig tot veertig procent van de patiënten nog met langdurige vermoeidheid. Veel patiënten hebben de neiging om goed uit te rusten en zo min mogelijk te bewegen, maar dat is volgens Bolhuis juist niet goed. “Om vermoeidheid veroorzaakt door reguliere therapieën tegen te gaan, moet je juist gaan sporten en bewegen. Diverse onderzoeken laten zien dat extra sporten bij verschillende vormen van kanker waaronder borstkanker resulteert in een fitter gevoel, minder vermoeidheid, een gezonder lichaamsgewicht, betere kwaliteit van leven en mogelijk ook minder kans dat de kanker terugkomt. Probeer conditie op te bouwen door zes dagen per week ten minste een halfuur te wandelen. Pak vaker de fiets, parkeer de auto verder van de winkels en neem de trap. Als de conditie beter wordt, probeer dan naast het wandelen ook een intensievere sport zoals hardlopen, zwemmen, roeien of tennis.”
Dosis zonlicht
Klijntunte vindt het heel belangrijk dat mensen goed worden voorgelicht over kanker. “Ik vind dat mensen recht hebben om te weten welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van kanker. Pas als je dat weet, kun je het maximale doen om kanker te bestrijden. Ik wist voor mijn zoektocht naar manieren om mijn lichaam te ondersteunen bijvoorbeeld niet dat vitamine D een grote rol speelt bij kankerpreventie.”
Van Prooijen is het met haar eens. “Veel te weinig mensen weten hoe belangrijk vitamine D is. Een deel van de noodzakelijke dosis krijgen we binnen via voeding. Het zit in vette vis, zuivel en eieren. Maar dat is niet genoeg. In Noord-Europa komt significant meer borstkanker voor dan in Zuid-Europa. Hoe dat kan? De meeste vitamine D in ons lichaam wordt geproduceerd in de huid onder invloed van UVB-straling in zonlicht. Die straling is in Nederland en andere Noord-Europese landen alleen van april tot september hoog genoeg is voor de productie van vitamine D. In de winter maken wij niets aan. Uit studies is gebleken dat in Nederland 60 procent van de volwassenen boven de vijftig vitamine D-deficiënt is. Dit is zorgelijk als je weet dat voldoende vitamine D in je bloed de kans op borstkanker met vijftig procent verkleint. Daarom doet iedere vrouw ouder dan vijftig er goed aan een afspraak te maken bij de dokter om haar bloedspiegel te laten controleren. Op basis daarvan kan de huisarts de dosis bepalen en een recept uitschrijven voor extra preparaten. Neem geen extra vitamine D-supplementen op eigen houtje.”
Kanker als een slang
“Een van de grootste problemen bij kanker is de angst”, zegt Klijntunte. “Die ontstaat doordat we geen grip hebben op ons lichaam. Daardoor ontstaan vaak negatieve emoties en beelden die ongunstig zijn voor herstel. Door middel van visualisatie kunnen we die negatieve beelden omzetten in positieve. Door de kanker bijvoorbeeld te visualiseren als een zachte bal die door de behandeling uit het lichaam wordt verwijderd kunnen mensen zich een beter beeld vormen van de behandeling. Bij elke kuur wordt de bal kleiner. Als je hiervan overtuigd bent, herstel je sneller en verdwijnt de angst. Een positieve mentale instelling heeft een sterk positief effect op onze weerstand en het versterkt de zelfgenezende kracht van het lichaam.”
“Ik ben nog steeds wel eens bang dat de kanker terugkomt. Maar dan visualiseer ik de kanker als een slang: de beet van een slang kan dodelijk zijn, maar het gif kan ook heilzaam werken. Ik ben er niet aan doodgegaan en ik kan achteraf zeggen dat ik er de arts door ben geworden die ik wilde zijn. Soms ben ik bang dat de slang eitjes heeft gelegd in mijn lichaam, maar dan overtuig ik mezelf ervan dat niet alle eitjes hoeven uit te komen. Iedereen heeft kankercellen, maar het immuunsysteem houdt ze in toom. Op die manier lukt het mij om te gaan met de angst. Verder beweeg ik veel en eet ik gezond. Ik probeer op alle fronten een zo ongastvrij mogelijk huis te zijn voor kanker. Zodat hij zich bij mij niet welkom voelt.”