Kunnen buren ons letterlijk zie maken? Ja, laat gezondNU-onderzoek zien. Buren veroorzaken stress, slaaptekort en frustratie. De cijfers, de meningen en de vreemde luchtjes in het portiek.
Als we van iets veel hebben in Nederland, dan zijn dat buren. Met ruim zestien miljoen mensen zitten we op een kluitje. Zeker in stedelijke gebieden. Daar wonen gemiddeld 275 mensen per hectare. Dat is met heel veel op anderhalf voetbalveld.
En dat gaat niet zonder slag of stoot, toont gezondNU-onderzoek (uitgevoerd door onderzoeksbureau kien). Op het eerste gezicht lijkt het mee te vallen; een meerderheid zegt nooit last te hebben van zijn buren. Maar onder die andere helft schuilt veel leed. Zo zegt één op de tien mensen: “Ik heb vaak last van de buren”. Tien procent van de ondervraagden voelt zich regelmatig kwaad of gefrustreerd door hen. Vijf procent: “Ik voel me gestrest door mijn buren.” Vier procent: “Ik slaap slecht door mijn buren.”
Of heel concreet:
“Ze blijven verbouwen”
“Ze brengen geleende dingen niet terug”
“De achterbuurvrouw claimt een parkeerplek als haar eigendom. Ze gaat tekeer als die plek bezet is.”
“We hebben regelmatig ruzie.”
Muziek en houtkachels
Want al die buren dichtbij, houdt automatisch in dat al die andere dingen van hen ook heel dichtbij zijn. Hun muziek, hun kinderen, hun barbecue, hun houtkachel, hun bomen, hun auto’s, hun sigarettenpeuken, hun kookgeurtjes, hun ruzies, hun geklaag, hun afvalbakken, hun bemoeizucht, hun bezoek. Of, zoals Jean-Paul Sartre al in een klassieker schreef: ‘De hel, dat zijn de anderen’.
Gelukkig bestaat er een hele redelijke en zelfs grote kans dat u eigenlijk helemaal geen last heeft van die buren, blijkt uit ons onderzoek. Ruim een derde van de ondervraagden (36 procent) gaf aan blij te zijn met hun buren.
“Ik vind mijn buren wel gezellig”, zei een van hen.
Of: “De buren zijn prima, alleen de huizen zijn gehorig.”
En hartverwarmend: “Ik ben gehandicapt en mijn buren helpen me geweldig. Ik kan me geen betere buren voorstellen.”
Maar zoals gezegd, ook veel irritatie. Een greep: 33 procent van de mensen ergert zich wel eens aan geluidsoverlast. Tien procent aan ruzies, gegil of gevloek van de buren. Tien procent aan hun slecht onderhouden tuin. En acht procent vindt juist hun desinteresse zeer storend.
Van nature veel reserve
“Over het algemeen zegt de gemiddelde Nederlanders weinig last te hebben van zijn buren”, bevestigt professor sociologie Beate Völker van de Universiteit Utrecht, die burenrelaties onderzoekt. “Maar dat percentage is betrekkelijk. Als een kleine meerderheid nooit last heeft van zijn buren, heeft een relatief grote groep dat dus wel.”
Meestal gaat die last om kleine wrijvingen zoals geluidsoverlast of ergernissen over kookluchtjes. Maar dergelijke ergernissen bespreken met de buren? Die stap nemen we niet snel. En ook dat zegt wat over burenrelaties, aldus socioloog Völker. “De relatie kenmerkt zich door een natuurlijke reserve. Zolang je geen last hebt van elkaar hebt, vinden de meeste buren het wel prima”, stelt ze. “Het is voldoende elkaar te erkennen. Even groeten en een praatje maken. Daarnaast is het gevoel dat je altijd bij elkaar kunt aankloppen belangrijk. Dat er iemand op het huis let als je er niet bent bijvoorbeeld. Alhoewel dat misschien geen grootst gebaar lijkt, versterkt het wel het gevoel van veiligheid en vertrouwen en dat doet ons welzijn goed. Maar je moet niet té dichtbij komen. En ze negeren is evenmin de bedoeling. Goed burencontact blijft een subtiel spel.”
Levensgevoel
Buren hebben wel degelijk een functie die onze gezondheid goed kan doen. “Gezond leven werkt besmettelijk. Als buren het goede voorbeeld geven, is de kans dat ze de buurvrouw of buurman daarin meetrekken”, verklaart Völker. “Daarnaast versterken aangename relaties, hoe oppervlakkig ook, ons algehele gevoel van welzijn. Stress neemt af. Die factoren sterken het immuunsysteem en daarmee ook de gezondheid. Mocht je toch ziek worden, dan springen buren vaak in door op de kinderen te letten of een boodschap te doen. Die hulp draagt bij aan herstel. Goede buren vergroten een prettig levensgevoel.”
Opvallend vindt ze dat bepaalde gezondheidsklachten zich in specifieke buurten concentreren. “Er zijn echte astma-, migraine en depressiewijken, waar de bewoners procentueel gezien meer last van deze klachten hebben dan elders. Dit staat los van opleidingsniveau of inkomen. Het gaat dus niet om achterstandswijken. Hoogstwaarschijnlijk spelen andere factoren mee zoals milieuverontreiniging, de kwaliteit van huizen, maar ook burencontact.”
Goede voorzieningen, meer contact
Of er sprake is van een goed burencontact is dus mede afhankelijk van de wijk. De buurt moet leven, aldus Völker. “Voorzieningen zoals een supermarkt, café, bakker of slager zijn belangrijk. Zij vormen ontmoetingsplaatsen, waar buren elkaar en passent tegen het lijf lopen voor een spontaan praatje. Buurthuizen zouden die functie kunnen vervullen, maar Nederlanders gebruiken ze weinig.”
Ook groen is een manier waarmee we ons beter voelen in een buurt. “Onderzoek van het NIVEL wijst uit dat planten en bomen in buurt en tuin niet alleen het psychische welzijn, maar ook objectief de lichamelijke gezondheid vergroten.”
Het gebrek aan voorzieningen en groen kan reden zijn waarom mensen minder makkelijk aarden in nieuwbouw, denkt Völker. “Er is bovendien een flinke doorstroom, terwijl het belangrijk is dat mensen blijven.”
Investeren in de buren
Wie tot slot wil investeren in burenrelaties, doet er goed aan iets voor de buren en de buurt te doen, meent Völker. “Voor de plantjes zorgen is daarvan een voorbeeld. Maar ook: zorgen voor een groene tuin, je huis goed onderhouden en het trottoir netjes aanvegen. Investeren in onze omgeving straalt af op iedereen in de buurt.”
Daarom vindt zij het belangrijk dat buren op elkaar letten. Kwajongens op de vingers tikken, juicht ze toe. “Ingrijpen getuigt van interesse in elkaar. Openstaan voor anderen. Nederland is vies van bemoeizucht, maar een beetje bemoeizucht is een teken dat je om elkaar geeft en dat is heel gezond. Het gehele leefklimaat knapt er van op. En goed voorbeeld, doet goed volgen. Vooral bij buren.”
Blijdschap komt met de jaren
Zelden liet een gezondNU-onderzoek zo’n groot generatieverschil zien. Wat blijkt: hoe ouder we zijn, hoe minder last we ervaren van onze buren. Het beeld van de zeurende, oude buurman moeten we dus grondig bijstellen. Het zijn juist de jonkies die snel geprikkeld en gefrustreerd zijn.
Dat zestigplussers weinig last en stress – laat staan frustratie – ervaren door hun buren, is volgens socioloog Völker logisch. “Hoe langer je ergens woont, hoe beter je je hecht. Dat is ook de reden waarom oudere mensen in het gezondNU-onderzoek vaker blij zijn met hun buren en zich het minst ergeren. Wie lang in hetzelfde huis woont, gaat vanzelf meer van het huis houden en ook van de buren en de buurt. De oudere bewoners zorgen door hun lange aanwezigheid ook voor meer stabiliteit en vertrouwen in de wijk.”
Buren worden volgens haar pas ‘interessant’ als je zelf kinderen hebt en ergens langer woont. “Jezelf wortelen geeft burenrelaties de kans tot ontwikkelen. Want juist door onze natuurlijke reserve hebben ze meer tijd nodig om op te bloeien.”
Kunnen buren echte vrienden worden?
(en willen we dat wel?)
Met de buurman delen we veel. De tuin. De parkeerplek. En vooral heel veel andere buren. Maar vrienden worden… mwah.
“Buren zijn over het algemeen voorzichtig met elkaar”, bevestigt socioloog Völker. “Hoewel diverse voorwaarden voor vriendschap aanwezig zijn – je woont dichtbij elkaar en hebt doorgaans heel wat gemeenschappelijk qua inkomen, opleiding en gezinssamenstelling – is er zelden sprake van een intensieve contact. Juist omdat je geen hechte band hebt en ergernissen gevoelig liggen. Kleine wrijvingen blijven onbesproken. Dat kan gaan sudderen, waardoor ze soms uitgroeien tot conflicten. Het is daarom belangrijk de ander op overlast aan te spreken. Daardoor nemen irritaties vaak al af.”
Door dit manoeuvreren zijn burenrelaties niet een natuurlijke basis voor een vriendschap. “En dat is niet alleen in Nederland zo”, zegt Völker. “Of je in Indonesië woont, Rusland of Tasmanië: wereldwijd gelden burenrelaties niet als de meest warme of intieme. Ze vormen binnen het sociale netwerk een geval apart. Dat komt vooral omdat buren niet voor elkaar kiezen. Je komt min of meer toevallig naast elkaar te wonen en je moet het met elkaar zien te doen.”
Zeker als je net verhuisd bent, is het altijd even aftasten wie je naast je hebt. Vooral de introductie blijft lastig. “Laat de kennismaking z’n natuurlijke beloop,” adviseert Völker, “stel je aan elkaar voor als je elkaar op straat treft en nodig buren vervolgens uit voor een kennismakingsbarbecue of borrel.
Hoe gezellig borrel of barbecue ook mag zijn, verwacht niet dat dit een wekelijks terugkerend fenomeen wordt. “Buren doen haast nooit dingen samen zoals naar de film gaan of sporten, terwijl dergelijke activiteiten een relatie wel versterken. Een sterke relatie vraagt eveneens dat je veel zaken bespreekt, ook intieme kwesties. De conversatiestof voor een typisch burenpraatje beperkt zich doorgaans tot algemene gezins- of familieaangelegenheden. De gesprekken gaan zelden diep en handelen vrijwel nooit over werk en al helemaal niet over relatieproblemen.” Maar erg is dat allerminst. “Om je goed te voelen heb je geen intensieve band met buurman of -vrouw nodig.”
Aan welk gedrag van de buren ergeren we ons?
- Geluidsoverlast: 33%
- Ruzies, gevloek of gegil: 10%
- Slecht onderhoud huis en tuin: 10%
- Desinteresse: de buren zijn erg op zichzelf: 8%
- Bemoeizucht: 7%
- Hun begroeiing in de tuin geeft mij rommel of schaduw: 6%
Geen punt!
Vieze containers en schending van de zondagsrust – we ergeren er ons amper aan.
Elly over buurvrouw Lies
“Al dertig jaar wonen wij in harmonie naast elkaar. Wij zijn alle schoolvakanties in het buitenland en ik hoef niets te vragen: Lies ruimt de post op en verzorgt onze planten. Ondanks het leeftijdsverschil – ik ben 57, zij wordt binnenkort wordt tachtig – geven we veel om elkaar. We drinken af en toe koffie bij elkaar. Ze zijn altijd welkom bij ons en wij bij hen. Trouwens: wie bij een vrouw van tachtig een grijze duif voor zich ziet met een kromme rug, heeft het mis. Je zou haar nog geen zeventig geven met haar mooi gelakte nagels, haar haar goed verzorgd en altijd stijlvol opgemaakt. Lies en haar man zijn niet de types die terugkijken op een welbesteed leven. Dat is iets voor oude mensen! En dat zijn mijn buurtjes allerminst.”
“Ze heeft groene vingers en kan veel beter met mijn orchideeën overweg dan ikzelf. Wij verlaten ons huis dan ook altijd zonder zorgen, maar dat is niet alles. Toen ik vier jaar geleden kanker kreeg en ik de moed wel eens dreigde te verliezen, waren Lies en ook haar echtgenoot Henk, er altijd voor mij. Lies is gewoonweg geweldig.”
Elly Hollemans
Tineke: “Zij leert me om mezelf te lachen”
“Mijn buurvrouw is het beste wat mij ooit is overkomen. Bij alle rampen en verliezen is zij ervoor mij gewest. Ze leert me om mezelf te lachen als ik weer eens neurotisch doe. Daarbij heeft ze ook nog eens gouden handen: mijn buurvrouw is namelijk een holistisch massagetherapeut. Alles bij elkaar maakt haar dat een geschenk uit de hemel.”
Tineke de Vlas