Tienduizenden kinderen die in de Hongerwinter zijn verwekt en inmiddels bijna zeventig jaar zijn, blijken dezelfde kenmerken te hebben. Ze lijden meer dan gemiddeld aan hart- en vaatziekten, depressie, suikerziekte en stress. Tessa Roseboom deed onderzoek naar dit fenomeen voor het AMC, in samenwerking met de universiteit van Southampton in Engeland, en schreef het boek Baby’s van de Hongerwinter, de onvermoede erfenis van ondervoeding. Catherine Keyl zocht haar op in Amsterdam.
Als we haar kamer binnenkomen, hangen allerlei interessante foto’s over de Hongerwinter aan de muur. Gisteren is er een Japanse cameraploeg langs geweest en morgen komt de BBC. Blijkbaar is er belangstelling genoeg voor het onderwerp.
Je bent zelf een dochter van twee Hongerwinterkinderen. Is dat de reden voor je fascinatie?
“Nee, eigenlijk niet. Het was meer toevalligheid. Het onderzoek is vlak na de oorlog gestart door Amerikanen die dachten: die ondervoeding in Nederland is wel heel extreem, daar moeten we onderzoek naar doen. Het was namelijk een korte, maar hevige periode, die duurde van november 1944 tot mei 1945. Pas in de jaren 90 zijn we vanuit het AMC onderzoek gaan doen naar de gevolgen van de Hongerwinter. In het begin moesten we alle dossiers van de geboorten uit die tijd uitpluizen in het Wilhelmina Gasthuis, een heidens karwei. We wisten toen nog niet of het onderzoek iets zou gaan opleveren. Wij hebben met name gekeken naar de effecten van de heel extreme ondervoeding toen de Hongerwinter op zijn ergst was. De tijd dat er uit nood tulpenbollen en suikerbieten gegeten werden, zeg maar. Bij de mensen die toen verwekt zijn, zien wij de meeste effecten als het gaat om hart- en vaatziekten, cholesterolgehalte in het bloed en beroertes. We vergelijken dat met mensen die net na de Hongerwinter zijn geboren of voor de Hongerwinter zijn verwekt. De mensen die net na die winter zijn geboren, hebben het ook niet optimaal gehad, maar mensen die voor hun geboorte ondervoed zijn geweest, zijn duidelijk minder gezond.”
Ik las in je boek dat Hongerwinterkinderen veel vetter eten.
“Ja, dat is inderdaad interessant. Ik ben ook bioloog en dan denk je: wat is een zinnige strategie als je in de baarmoeder zit en het is ontzettend schaars wat je naar binnen krijgt? Nou, dan kun je maar beter elke calorie vasthouden. Het is dan slim om te kiezen voor calorierijk voedsel en ook je stofwisseling ‘zuinig’ af te stellen. En het lijkt erop dat dat ook zestig jaar later nog te meten is. Als je ze heel uitgebreide voedingslijsten laat invullen, dan eten ze inderdaad meer vet.”
En door dat mechanisme heb je meer reserve als er weinig voedsel is.
“Precies. Meestal is het zo dat in de baarmoeder de voeding een voorspelling is voor wat er later volgt. Als je weinig krijgt van je moeder, is het waarschijnlijk dat het later ook zo is en dan is het een heel slimme aanpassing. Als het echter uiteindelijk beter blijkt te worden, lijkt zich dat tegen je te kunnen keren. Daarom zijn Hongerwinterkinderen dikker; ze hebben een aangeboren voorkeur voor vet eten en ook nog eens een zuinige stofwisseling.”
Was het niet interessant geweest om ook psychologische factoren te onderzoeken?
“Daar zijn we nu mee bezig! We zijn begonnen met kijken naar de effecten op de grote aandoeningen zoals hart- en vaatziekten en die hebben we gevonden. Vervolgens zijn we ook meer onderzoek gaan doen naar mentale aspecten. We kijken bijvoorbeeld naar depressie, omdat dat meer voorkomt. Maar we doen ook cognitietestjes. Dat hebben we tien jaar geleden ook gedaan en we kunnen dan zien of je, als je ondervoed bent geweest, harder achteruitgaat dan anderen. Met MRI-scans proberen we nu te achterhalen of je dat onder andere terugziet in zogenaamde ‘wittestofafwijkingen’ in de hersenen.”
Als zo’n Japanse cameraploeg komt, wat wil die dan weten?
“Nou, bijvoorbeeld wat dit onderzoek betekent voor de zwangeren van nu. Het blijkt dat Japanse vrouwen vaak heel mager zijn en dat ze proberen weinig aan te komen tijdens de zwangerschap. Ze hebben een gemiddelde BMI van 17, terwijl 20 tot 25 normaal is. Ze vragen zich af of dit gevolgen heeft voor de baby’s. In Japan zien ze dat het gemiddelde geboortegewicht naar beneden gaat, dus daar maken ze zich zorgen over.
Ik snap dat vrouwen het niet leuk vinden om tijdens de zwangerschap dik te worden, maar dat is nou eenmaal zo en dat gaat over. Het is ontzettend belangrijk dat je tijdens deze periode gezond bent en gezond eet, omdat het niet alleen effect heeft op jezelf, maar ook op je kind en zelfs op je kleinkinderen.”
En waar gaat het met de BBC over?
“Over het belang van de omgeving tijdens de eerste negen maanden van je leven, voor je geboorte. Je latere gezondheid wordt niet alleen bepaald door de genen die je van je ouders meekrijgt of je eigen levensstijl, maar ook door de omgeving waarin je de eerste fase van groei en ontwikkeling hebt doorgemaakt: de baarmoeder. De manier waarop je organen toen zijn aangelegd, verander je daarna niet meer, en de bouwstenen die je vanuit je moeders voeding daarvoor aangeleverd kreeg, bepalen voor een belangrijk deel hoe gezond je later oud wordt.”
Wat merk jij als dochter van twee Hongerwinterkinderen? We hebben het steeds over de vrouwen, maar bij die mannen zal toch ook iets met hun zaad gebeurd zijn?
“Eerlijk gezegd hebben we tot nu toe te weinig aandacht aan de vaders besteed. We hebben wel gevonden dat mannen die in de Hongerwinter geboren zijn kinderen verwekken die over het algemeen dikker zijn. Dus niet alleen de moeders geven het effect door, ook de vaders. Ikzelf merk fysiek helemaal niks, maar mijn ouders zijn op het platteland opgegroeid en daar was iets minder honger.”
Ik vond het interessant om in je boek te lezen over de enorme groeispurt van een foetus.
“De eerste dertien weken gaat het heel hard, je verdubbelt elke paar uur. Als je in dat tempo door zou groeien, zou je op je achttiende zo groot zijn als een wolkenkrabber, heeft Midas Dekkers eens uitgerekend. Voor je geboorte groei je het hardst, vanaf de bevruchting tot de geboorte met een factor 30.000! Ik heb als bioloog gewerkt op de ivf-afdeling van de VU en ik vroeg me toen al af: wat zou het effect zijn als je niet in de baarmoeder ‘ontstaat’, maar in een petrischaaltje?”
“Toen kreeg ik het geld niet rond voor onderzoek, maar nu, twintig jaar later, doe ik toch onderzoek naar de langetermijngevolgen van ivf. Want juist met dat Hongerwinteronderzoek hebben we laten zien dat die eerste fase ontzettend belangrijk is. En we zien dat ivf-baby’s lichter zijn bij de geboorte dan andere baby’s.
Andere interessante onderzoeksvragen zijn: vrouwen die ongelooflijk misselijk zijn tijdens de zwangerschap houden misschien te weinig voeding binnen voor de foetus; wat kunnen we daaraan verbeteren? Of: ook de baby’tjes van vrouwen met een hoge bloeddruk, waardoor de placenta niet meer zo goed werkt, zijn min of meer ondervoed. Wat doe je dan? Zo zie je dat een onderzoek dat min of meer toevallig begon enorme effecten kan hebben.”
Tot slot: er zijn natuurlijk heel veel mensen in de wereld die honger hebben. Heeft dit onderzoek nog gevolgen voor hen?
“Jazeker. Door ons onderzoek is het duidelijk geworden dat de eerste fase van een mensenleven heel belangrijk is. Door goede voeding tijdens de zwangerschap kunnen hart- en vaatziekten en suikerziekte worden voorkomen, dus het is van essentieel belang dat er extra voeding speciaal voor zwangeren komt. Daar wordt door hulporganisaties nu aan gewerkt.”
Wie: Tessa Roseboom, epidemioloog en bioloog, projectleider van het Hongerwinteronderzoek en schrijver van het boek Baby’s van de Hongerwinter, de onvermoede erfenis van ondervoeding.
Geboren: als dochter van twee Hongerwinterkinderen.
Gezondheid: “Ikzelf merk fysiek helemaal niks, maar mijn ouders zijn op het platteland opgegroeid en daar was iets minder honger.”
3 opvallende uitspraken
- “Ik snap dat vrouwen het niet leuk vinden om tijdens de zwangerschap dik te worden, maar dat is nou eenmaal zo en dat gaat over.”
- “We hebben gevonden dat mannen die in de Hongerwinter geboren zijn kinderen verwekken die over het algemeen dikker zijn.”
- “Ik heb als bioloog gewerkt op de ivf-afdeling van de VU en ik vroeg me toen al af: wat zou het effect zijn als je niet in de baarmoeder ‘ontstaat’, maar in een petrischaaltje?”