Vervroegd in de overgang, grote of kleine borsten, schaamte voor je lijf, veel menstruatieproblemen of juist niet, goed je grenzen kunnen aangeven. Wat kreeg je mee van je moeder via genen en opvoeding? En hoe geef je je eigen dochter een gezonde basis mee?
“Er zijn een aantal ziekten waarvan we zeker weten dat ze via moeders op dochters overerfbaar kunnen zijn”, vertellen gynaecologen Pauline Ottervanger en Wilma Smit. “Denk aan hart- en vaatziekten, diabetes en borst- en eierstokkanker. Die kunnen duidelijk in de vrouwelijke lijn van de familie voorkomen. Maar wat betreft gynaecologische aandoeningen is die erfelijke moeder-dochtercomponent minder duidelijk. Vooral van de niet direct levensbedreigende ziektes weten we veelal niet of die in je genen zitten.”
Maar wat niet in de genen zit, kan nog wel in de familie zitten, stelt Ottervanger. “Ik vraag vrouwen regelmatig naar hun medische familiegeschiedenis. Uit hun verhaal blijkt dan vaak dat behoorlijk wat gynaecologische klachten van moeder op dochter overgaan.” “Voor mij is de medische familiegeschiedenis ook erg belangrijk”, vult Smit aan. “Als een jonge vrouw bij mij komt met klachten die kunnen duiden op een vervroegde overgang en ik hoor ook nog eens dat dit in de familie voorkomt, dan is één en één twee. Actie dus.” “Met het oog op een eventuele kinderwens is snel schakelen belangrijk”, vult Ottervanger aan. “Als je moeder op haar veertigste in de overgang is geraakt, moet je zelf niet tot je 38e wachten om zwanger te worden. Alhoewel er geen een-op-eenrelatie bestaat, moet je je wel bewust zijn dat het jou ook kan overkomen. Méér dan bij vrouwen van wie de moeder niet zo vroeg in de overgang is beland.”
Je medische familiegeschiedenis
Dat vrouwen de medische geschiedenis van hun vrouwelijke (en het liefst ook hun mannelijke) familielijn kennen, vinden de gynaecologen wezenlijk. “Het is belangrijk om je bewust te worden van mogelijke risico’s, maar ook om alert te zijn. Want als hartziekten in de familie voorkomen en je klachten ontwikkelt, moet je daar niet mee doorlopen. Ga ermee naar de huisarts en meld ook dat hart- en vaatziekten in je vrouwelijke familielijn voorkomen. Met die wetenschap kan erger mogelijk voorkomen worden. Na de menopauze zijn hart- en vaatziekten namelijk doodsoorzaak nummer één bij vrouwen en al te vaak worden die symptomen aan de overgang toegewezen.”
Als je genetisch belast bent, wil dat overigens niet zeggen dat je zeker weten ziek wordt. “Je kunt bijvoorbeeld niet stellen: mijn moeder was vroeg in de overgang, dus bij mij zal dat net zo zijn. Zo hard is die relatie niet”, onderstreept Ottervanger. “Er spelen meer factoren mee. Een aantal daarvan heb je zelf in de hand. Zo kan roken ervoor zorgen dat je een paar jaar eerder in de menopauze belandt. Een gezond gewicht – niet te zwaar, maar zeker ook niet te licht – heeft een gunstige invloed op het aantal vruchtbare jaren dat je te gaan hebt.” Erfelijkheid zit hem dus niet alleen in je genen. Ook leefstijl telt mee, net als opvoeding, cultuur en komaf. Bekend is bijvoorbeeld dat het nest waaruit je komt een fundament vormt voor je gezondheid. Het gaat hierbij om inkomen, sociale status, opleiding. Hoe beter opgeleid, hoe gezonder je doorgaans bent en hoe langer je leeft. Op die manier is je moeders komaf en kennisniveau essentieel voor een gezonde levensloop.
Je gezondheid begint al voor de conceptie
Je moeder legt al ver voor je geboorte de basis voor je gezondheid, zeggen de gynaecologen. Ottervanger: “De leefstijl die je moeder erop na hield voor zij zwanger raakte, kan zijn sporen nalaten op jouw gezondheid.” Smit: “Je moet er daarom voor zorgen dat je zo gezond mogelijk bent op het moment dat je in verwachting raakt. Dat wil zeggen: volop bewegen, gezond eten, geen alcohol drinken en niet roken. En dat moet je blijven doen tijdens de zwangerschap, want roken en alcohol drinken in deze fase brengt risico’s voor de latere gezondheid van je kind met zich mee. Zo hebben kinderen van rokende en drinkende moeders een grotere kans om met een groeiachterstand ter wereld te komen en later gedragsstoornissen te ontwikkelen.”
En hoe kun je verder zorgen voor een gezonde start? “Geef minimaal een halfjaar borstvoeding. Door de antistoffen in moedermelk zal je kind minder vaak ziek zijn. Bovendien is borstvoeding geven ook voor de moeder gezonder. Je bereikt eerder een goed gewicht en het vermindert het risico op borstkanker.”
Een gezonde start is goud waard, onderstreept ook pedagoog Channah Zwiep, specialist op het gebied van seksuele gezondheid bij kinderen. Maar we gaan soms minder goed van start, omdat veel vrouwen hun eigen lichaam niet goed kennen, laat staan dat ze hun dochters goed kunnen begeleiden bij hun lichamelijke ontwikkeling. “Dat begint al bij het benoemen van de geslachtsdelen. Bij jongens is het makkelijk: een piemel is een piemel. Daar doet niemand moeilijk over. Maar een goed woord vinden voor het vrouwelijk geslachtsdeel blijkt lastiger. Als kinderen hun lichaamsdelen leren benoemen, wordt de vagina stelselmatig overgeslagen of we verzinnen er een woord voor dat de lading niet echt dekt zoals ‘van onderen’. Gevolg? Een groot deel van de zevenjarige meisjes in Nederland weet niet hoe zij haar vagina kan benoemen, omdat zij dit niet geleerd heeft. En als je dat niet kunt, wordt het ook lastig om aan te geven wanneer daar iets fijn voelt of pijn doet.”
Angst voor aanraken
“Als benoemen al problematisch is, is het aanraken van de geslachtsdelen van je kind nog problematischer”, stelt Zwiep. “En dat is toch nodig, wil je de vagina schoonhouden. Dat gebeurt dus niet altijd goed, ook omdat je er weinig over hoort op het consultatiebureau of bij de huisarts. Ouders zijn soms bang dat anderen een link leggen naar seksueel misbruik. Maar voor een goede hygiëne móét je de schaamlippen zachtjes opzij doen en met een beetje water en een zacht washandje wassen. Dat gebeurt soms echter slecht, waardoor meisjes infecties oplopen.”
Een grote groep ouders, uit alle gelederen van de samenleving, blijkt te worstelen bij het begeleiden van hun dochters in hun seksuele gezondheid. Zwiep: “Terwijl het iets zou moeten zijn wat je spelenderwijs in kleine stapjes verpakt in de opvoeding vanaf de geboorte. Als je een kind verschoont, vertel je wat je doet. In de jaren die volgen reageer je open en eerlijk op vragen zoals: waar komen baby’s vandaan? Waarvoor dienen tampons? Die vragen bieden aanknopingspunten voor een gesprek.”
“Als je je dochter pas gaat voorlichten als ze in groep 8 zit, ben je rijkelijk laat. Voor hun achtste moeten meisjes onder andere leren wat menstrueren is, waarvoor tampons en maandverband dienen en hoe je zwanger kunt raken en vooral: hoe niet. Want tienermeiden nemen vaak niets meer van hun moeder aan.”
Breezer-seks
Volgens Zwiep is goede voorlichting een essentieel onderdeel van een goede gezondheid voor je dochter. Dat gaat verder dan seksuele voorlichting; het is meer een algeheel lichaamsbewustzijn. “Meisjes die hun eigen lijf kennen en daar trots op zijn, kunnen hun wensen en grenzen aangeven en weten wat ze op het gebied van seks kunnen verwachten. Ze zitten lekkerder in hun vel en staan daardoor sterker in hun schoenen.”
Voorlichting op jonge leeftijd leidt niet tot kinderen die al op jonge leeftijd seks hebben, stelt Zwiep. “Onderzoek laat zien dat kinderen die goed zijn voorgelicht een positief beeld van seksualiteit hebben en minder snel seks hebben in ruil voor een Breezer. Ze kunnen bovendien beter omgaan met negatieve seksuele ervaringen. Deze jongeren beginnen veel bewuster aan seks dan kinderen die geen of weinig voorlichting hebben gekregen. Overigens, de gemiddelde leeftijd waarop pubers voor het eerst vrijen is 16,7 jaar. Honderd jaar geleden was dat achttien jaar.”
Moeders spelen een voorbeeldfunctie voor dochters op het gebied van gezondheid, vindt Zwiep. Dat zit hem deels in kennisoverdracht over de ontwikkeling van een vrouwenlichaam, maar ook in het opbouwen van zelfvertrouwen. “Deel complimentjes uit wanneer je kunt en knuffel je kind. Dat draagt allemaal bij aan een positief zelfbeeld.”
Daarnaast doet goed voorbeeld goed volgen. Neem leefstijl. Moeders die roken, hebben een grote kans dat hun dochter ook gaat roken. Als je als moeder vaak lijnt en met je gewicht bezig bent, heeft je dochter meer kans om anorexia te ontwikkelen. Je bent als moeder het beste rolmodel door niet zozeer de gezonde boodschap te verkondigen, maar haar vooral voor te doen.
Maar wat kun je als je genetisch belast bent doen om te voorkomen dat je ziek wordt? “Je kunt niet zeggen ‘doe dit of dat en het komt wel goed’”, stelt Smit. “Wat ik wel weet, is dat voeding héél belangrijk is voor je algehele gezondheid, maar er bestaat geen specifiek dieet voor een goede gynaecologische gezondheid.” “Gezond eten betekent goed voor jezelf zorgen”, onderstreept Ottervanger. “En als je dat doet, ben je over het algemeen beter opgewassen tegen ziekten. Beweging hoort ook bij een gezonde leefstijl en ontspanning. Daarnaast zijn een gezond gewicht en niet roken essentieel.”
Zo geef je je dochter een gezonde basis mee
- Zorg dat je zo gezond mogelijk een zwangerschap in gaat.
- Rook niet, drink niet en beweeg veel tijdens de zwangerschap.
- Geef je kind, als dit mogelijk is, na de geboorte minimaal een halfjaar borstvoeding.
- Deel complimentjes uit en knuffel je kind; dat versterkt het zelfvertrouwen.
- Bereid je dochter stapsgewijs – het liefst voor haar achtste – voor op de puberteit en haar seksuele ontwikkeling.
- Benoem alle lichaamsdelen, ook haar geslachtsorganen.
- Vertel over seksueel overdraagbare aandoeningen, zoals chlamydia-infecties, die meisjes op termijn onvruchtbaar kunnen maken.
- Wees zelf een voorbeeld, leef zo gezond mogelijk.
Zo blijf je zelf langer jong
- Drink weinig alcohol (hooguit 1 glas per dag)
- Beweeg voldoende
- Rook niet
- Eet gezond (weinig vlees, veel groente en fruit, twee keer per week vis)
- Voorkom onder- en overgewicht
Dit kun je van je moeder ‘erven’
- Endometriose – Er zijn families waarin endometriose (stukjes baarmoederslijmvlies die zich buiten de baarmoederholte hechten aan andere organen) veel voorkomt, maar er is (nog) geen ‘endometriosegen’ ontdekt.
- Vleesbomen – Als je moeder ooit een vleesboom (goedaardig gezwel, veelal in de baarmoeder) heeft gehad, heb je zelf een verhoogd risico. Het is echter maar een van de factoren die bepalen of je uiteindelijk een vleesboom krijgt.
- Vervroegde overgang – Je bent vervroegd in de overgang als je de eerste klachten (uitblijven menstruatie, opvliegers, nachtzweten) voor je veertigste krijgt. Erfelijke factoren kunnen hierin een rol spelen. Onderzoekers van de Universiteit van Wageningen beweren dat de leeftijd waarop de menopauze intreedt voor 85 procent genetisch bepaald is. Wil je weten wanneer je waarschijnlijk in de overgang zal raken? Kijk dan wanneer dat bij je moeder en eventueel oudere zusters gebeurde. Onderzoekers proberen de genen in kaart te brengen die de menopauze en vruchtbaarheid bepalen.
- Grote borsten – De grootte van je borsten is erfelijk bepaald, maar heeft ook te maken met lichaamsgewicht. Borsten bestaan voor een groot gedeelte uit vet, dus als je zwaarder bent, zijn je borsten vaak groter. Borsten zijn er in alle vormen en maten. Maar het formaat en de vorm kunnen dus wel in de familie zitten.
- Vroege en late puberteit – Wanneer een meisje van dertien nog geen enkel teken van borstontwikkeling laat zien, is er sprake van een trage puberteit. Vaak spelen erfelijke factoren een rol en zijn haar vader of moeder ook laat gaan pubberen. Als meisjes voor hun achtste jaar borsten en schaamhaar ontwikkelen, zijn ze vervroegd in de puberteit. De erfelijke component hiervan is minder duidelijk.
- Borst- en eierstokkanker – Bij vijf tot tien procent van de vrouwen met borst- of eierstokkanker speelt erfelijkheid een rol. Je ziet dan dat de ziekte in generatie op generatie veel slachtoffers maakt. Van deze vrouwen ontdekt een grote groep relatief jong een knobbeltje in de borst. Slechts bij vijftien tot 25 procent van de mensen die DNA-onderzoek laten doen bij het vermoeden van erfelijke borst- en/of eierstokkanker, wordt daadwerkelijk een genmutatie gevonden. Vrouwen met dit BRCA-gen hebben zestig tot tachtig procent kans om voor hun zeventigste borstkanker te krijgen.
- PCOS – PCOS staat voor Polycysteus-ovariumsyndroom. Dit is een aandoening waarbij er meerdere cysten in de eierstok zitten. Hierdoor kun je langere tijd geen eisprong hebben, waardoor je verminderd vruchtbaar bent en niet menstrueert. PCOS komt voor bij vijf tot tien procent van de vrouwen. Hoe het ontstaat weten we nog niet. Waarschijnlijk spelen erfelijkheid en overgewicht een rol. Mensen met aanleg voor PCOS ontwikkelen vaak de aandoening als ze te zwaar worden.
- Osteoporose – Osteoporose, ofwel botontkalking, komt vaak voor in bepaalde families.
Deskundige
- Pauline Ottervanger en Wilma Smit zijn beiden gynaecoloog en werkten mee aan de totstandkoming van diverse boeken over vrouwen en hun gezondheid. Samen hebben ze de boeken Menoblues en Menoproof geschreven.
- Pedagoog dr. Channah Zwiep is gespecialiseerd in de seksuele ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Ze heeft een eigen adviesbureau Kind&Zo en doceert aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is ze auteur van Wat is wijsheid? Seksuele opvoeding voor jonge kinderen (SWP, 2010) en het prentenboek Wat is seks? (SWP, 2011).