De huisarts van de toekomst? Dat is een bemoeial! En iemand die buiten de kaders denkt. En heel vaak een vrouw. gezondNU zocht en vond: huisartsen 3.0. “ Om kinderen met overgewicht te bereiken, móet ik wel buiten de kaders denken. ”
Nederland heeft een uniek soort arts: de huisarts. Zelfs in de VS wordt dit Hollandse instituut gezien als een voorbeeld van goede én betaalbare zorg. Hij lost het gros van de patiëntenvragen (96 procent) zelf op. Slechts vier procent van zijn patiënten verwijst hij door naar het ziekenhuis, een fysiotherapeut of psycholoog. “Veel Europese landen zijn jaloers op onze huisarts”, zegt professor dr. Hans Maarse (Universiteit Maastricht).
Ook professor dr. Jozien Bensing (hoogleraar Gezondheidspsychologie Universiteit Utrecht), deelt complimenten uit: “De huisarts is direct toegankelijk, je hebt geen verwijzing nodig zoals bij een specialist, hij verleent laagdrempelige zorg en hij kent je persoonlijk.”
Rollatorafstand
De huisarts zoals we die nu kennen, werd ‘uitgevonden’ in de jaren vijftig. Er werd afgesproken dat elke Nederlander een arts moest hebben die hem continue en persoonlijke zorg kon geven. “In 1972 stond één huisarts vierentwintig uur per dag klaar voor zijn patiënten”, zegt Bensing. De huisarts kende je van kinds af aan, kwam langs bij een geboorte of sterfgeval, verwelkomde je ’s ochtends op het inloopspreekuur en bij ziekte stond hij thuis naast je bed.
Die huisarts van toen is niet meer. De hedendaagse huisartsen zijn vaak parttimers die met meerdere collega’s een praktijk delen. In de weekenden en avonden neemt de huisartsenpost het werk waar.
Is dat erg? Nee, laten deze moderne huisartsen zien. Ze zijn op heel andere fronten bezig: specialisatie, preventie én aanvullend onderzoek.
Zo wil huisarts Marc Eyck zo veel mogelijk zorg op ‘rollatorafstand’ krijgen. “Ouderen wonen niet altijd dichtbij hun kinderen die hen naar de dokter helpen. Om deze groep zo lang mogelijk gezond en zelfstandig te houden, moeten wij veel medische deskundigheid aanbieden op loopafstand.” Dat is waarin de moderne huisartsenpraktijk voorziet.”
Ondanks dat huisartsen meer parttime werken, kun je wel degelijk een vertrouwensband opbouwen, zegt huisarts Eyck. “Het is belangrijk om als huisarts en patiënt je agenda’s af te stemmen. Als je gehecht moeten worden, maakt het niemand uit welke huisarts dat doet. Maar als je iets intiems wilt bespreken, wil je naar je eigen huisarts. Dat moet je kunnen inplannen. Vraag daar expliciet naar en weet dat geen patiënt verplicht is de doktersassistent te vertellen waarom hij de dokter wil spreken.”
Welke kwaliteiten heeft een huisarts 3.0? Hij/zij is …
- Makkelijk. Jozien Bensing: “Zorg dat mensen via internet een afspraak kunnen plannen, het liefst zonder tussenkomst van de doktersassistente. Het blijkt dat mensen een arts niet snel overvragen.”
- Persoonlijk. Hans van Maarse: “Huisartsenpraktijken veranderen steeds vaker in een miniziekenhuis. Dat moet niet ten koste gaan van het persoonlijke contact en de vertrouwensband tussen arts en patiënt.”
- Flexibel. Wilna Wind: “In een tijd waarin bijna iedereen (parttime) werkt, moet je de toegankelijkheid van huisartsen vergroten door het inlassen van avondspreekuren en e-consulten.”
- Trouw. Marc Eyck: “Vergeet niet waarom het gaat in het huisartsenvak: het leveren van algemene medische zorg gedurende lange tijd aan een en dezelfde persoon.”
- Een bemoeial. Wilna Wind: “De huisarts moet zich actief bemoeien met leefstijl en preventie.”
- Een leraar. Marc Eyck: “De huisarts moet mensen meer gaan leren hoe ze goed voor zichzelf kunnen zorgen, zodat ze hun eigen gezondheid kunnen behouden. Veel mensen halen hiervoor al informatie van het internet. De huisartsen hebben nu speciaal voor patiënten een site ontwikkeld: thuisarts.nl.”
De huisarts: een uitvinding uit 1959
De Nederlandse huisarts zoals we die nu kennen, werd ‘uitgevonden’ in de jaren vijftig. Voor die tijd mocht iedere arts zich huisarts noemen. Maar in 1959, tijdens de Woudschotenconferentie, veranderde dit. Daar werd afgesproken dat de huisarts een arts moest zijn die voorziet in ‘continue, integrale en persoonlijke zorg’.
De Nederlandse huisarts veroverde hier wereldfaam mee. Afgezien van de Engelse ‘GP’ kent geen land een huisarts die zo dichtbij staat als de onze. Zo gaan in België en Duitsland mensen liever rechtstreeks naar de specialist.
Die formule van de Nederlandse huisarts is in 2012 nog altijd actueel. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) maakte in zijn ‘Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022’ bekend dat deze waarden dé kern vormen van het huisartsenvak.
50% moeder, 50% huisarts
Huisarts Cecile Romans is net bevallen van haar tweede kind, een zoontje. Haar ambitie is niet alleen het moederschap, maar ook een medische carrière. Hierin staat ze niet alleen. De huisarts van de toekomst is parttimer en vrouw.
De collegezalen zitten vol vrouwen – mannen zijn veruit in de minderheid – die straks, net als Cecile Romans, het huisartsenvak parttime gaan combineren met de zorg voor een gezin of andere ambities. “In eerste instantie wilde ik gynaecoloog worden. Ik vind het geweldig om behalve zieke mensen, ook nieuw leven op de wereld te helpen. Toen ik in de gynaecologie werkte,merkte ik echter dat de lange dagen, onregelmatige diensten en het ziekenhuisklimaat niet echt bij mij pasten en moeilijk te combineren waren met mijn kinderwens. Daarom ben ik overgeschakeld op de huisartsengeneeskunde.”
Een goede keus, vindt Romans achteraf. “Ik ben nu nog met bevallingsverlof, maar sta te popelen om weer aan de slag te gaan. Ik mis de patiënten en collega’s om me heen en de gesprekken. Ik ben echt voor vijftig procent mama en voor vijftig procent huisarts.”
Specialistisch huisarts
Het enige wat Romans uit de gynaecologie mist, zijn bevallingen (“dat is toch wel heel speciaal”). De ‘rest’ integreerde ze in haar werk als gespecialiseerd huisarts uro-gynaecologie. Ze is een kaderarts, zoals dat wordt genoemd. Maar wat betekent dat? “In onze praktijk zorgen we met vijf huisartsen voor ruim zesduizend patiënten. Van die vijf artsen ben ik degene die de meeste kennis heeft over medische onderwerpen zoals de overgang, menstruatie en verminderde vruchtbaarheid. Ik verzorg ook de bijscholing en ben vraagbaak voor andere collega’s in de regio als het gaat om deze onderwerpen. Als ze er niet uitkomen, kijk ik samen met mijn collega naar de patiënt in kwestie en proberen we tot oplossingen te komen, zodat die niet naar het ziekenhuis hoeft. Daarnaast neem ik kleine ingrepen op me, zoals het zetten van een spiraaltje en het plaatsen van een ring tegen urine-incontinentie.”
Zelf raadpleegt Romans ook graag andere kaderartsen, bijvoorbeeld bij stervensbegeleiding. “Kaderartsen kennen het huisartsenvak en weten dus waar je tegenop loopt in de praktijk. Het is fijn om samen van gedachten te wisselen. Deze collega’s hebben net wat meer kennis van dat ene onderwerp dan jij.”
Een huisarts zoals vroeger, die alles weet over elk onderwerp – het kan niet meer. “Een huisarts moet alles weten van de hele geneeskunde. Dat is tegenwoordig onmogelijk. We worden allemaal ouder en hebben daardoor vaak verschillende chronische ziekten waarvoor we diverse medicijnen slikken. Dat maakt het huisartsenvak ingewikkelder. Je hebt daarom specialisten in een huisartsenteam nodig.” Er zijn nu elf specialismen of kaderopleidingen voor huisartsen. Romans verwacht dat dit er meer gaan worden. “Mensen lezen veel over gezondheid, hebben ingewikkelde vragen en eisen meer.”
“Goede voorlichting voorkomt consulten”
Je vindt een brief op de deurmat waarin staat dat je meer risico hebt op een hartinfarct dan een ander. Afzender: je huisarts. Huisarts Gerben Lochorn uit Hoogezand deed het. “Ik werk anders dan anderen, klopt.”
‘Volg ons op Twitter’ staat op de site van huisarts Lochorn. Hoewel de arts er in digitaal opzicht uitspringt (een afspraak maken of herhaalrecept krijgen kan via de site), kun je hem dus ook een tweet sturen. Een zeldzaamheid. “Ik vind Twitter leuk”, is zijn simpele commentaar. “In je opleiding wordt gezegd: ‘Word niet te close met je patiënten, bewaak de professionele afstand’. Maar zo ben ik niet. Patiënten mogen weten wat mijn mening is en me volgen via Twitter. Ik ben gewoon ik.”
Volgen en gevolgd worden
Patiënten mogen hem volgen. Maar Lochorn volgt hen ook! Zo stuurde hij al zijn patiënten boven de 35 een mail waarin zij konden invullen of ze rookten, dronken, overgewicht hadden, hoeveel ze verdienden en of ze een eerstegraads familielid hadden met hart- en vaatproblemen. “We weten dat dit de cardiovasculaire risico’s zijn. Maar ik wist niet wie van mijn patiënten in die groep viel.”
Toen hij dat wel wist, stuurde hij zijn patiënten met een verhoogd risico een brief: of ze wilden langskomen voor nametingen. “Dertig mensen bleken diabetes te hebben, 25 mensen zijn gestopt met roken en een groot aantal startte met afvallen.”
Efficiëntere zorg is betere zorg, stelt hij. En wat is efficiënter dan een groep met hetzelfde medische probleem tegelijk benaderen? “Je zult versteld staan hoeveel mensen met diabetes niet weten dat als ze tien kilo afvallen, ze minder insuline hoeven te gebruiken. Of helemaal geen insuline! Ik kan wachten tot zij een voor een op mijn spreekuur komen met een probleem. Ik kan ze ook tegelijk benaderen. Om die reden organiseer ik een zorgmarkt over diabetes. Iedereen is daar: de apotheek, fysiotherapeut, diëtist. Met goede voorlichting voorkom je veel consulten.”
“Neem te dikke bij kinderen, dat is een groot probleem. Een kind met overgewicht zal zijn hele leven lang moeten vechten tegen zijn gewicht. Ik zie ze niet allemaal op mijn spreekuur. Om kinderen met overgewicht te bereiken, móet ik wel buiten de kaders denken.”
Wie de problemen van de toekomst, zoals hart- en vaatziekten, diabetes en overgewicht, wil aanpakken, moet dus anders werken dan anders, stelt deze huisarts. Hij biedt ook een eigen cursus aan tegen overgewicht. Waarom doet niet elke arts dit? “Omdat veel artsen niet eens weten wat het verband is tussen overgewicht en medische problemen. Echt, het is een blinde vlek.”
Bij hem viel het kwartje pas nadat hij stopte met roken. “Ik kwam enorm aan. Toen ik 110 kilo woog, had ik geen greintje energie meer. Bij een bloedonderzoek bleek dat ik de diabetesgrens naderde. Ik ging als een gek afvallen, sporten en gezonder leven. Ik kreeg zo veel energie terug, niet te geloven. Ik weet dus hoe moeilijk het is om te stoppen met roken en af te vallen. Maar ik weet ook wat het je oplevert.”
“Als een niet-met-roken-gestopte arts zegt: ‘U moet stoppen met roken’, snapt hij niet waarover hij het heeft. Je leefstijl veranderen doe je niet ‘even’. Je moet deze mensen actief steun en hulp bieden. Alleen zo kun je een proces als diabetes omkeren.”
“Ik onderzoek alles wat goed is voor mijn patiënten”
Ziektes voorkomen, dat is volgens Rob Smits de taak van de huisarts van de toekomst. Hij bewandelt daarvoor niet alleen de gebaande paden, maar gebruikt ook nieuwe geneeswijzen. “Ik onderzoek en gebruik als arts alles wat goed kan zijn voor mijn patiënt. Mits het wetenschappelijk is onderbouwd.”
Een jaar geleden gooide Smits het roer om. Wat het hem opleverde? “Rust in de tent. Als gewone huisarts behandelde ik twintig mensen in drie uur tijd. Nou, dan moet je doorwerken, hoor. En aan het eind van de dag ben je leeg. Echt leeg.” Hij zegt met understatement: “Echt enthousiast kan ik daar niet meer over zijn.”
“Natuurlijk kun je iemand met een oorontsteking in tien minuten helpen; je ziet een ontsteking, schrijft een recept, ‘case closed’. Maar voor complexe zaken heb je tijd nodig. Soms hebben mensen al een paar minuten nodig om hun jas uit te trekken! Weet je wat je dan krijgt? Halve diagnoses en halve maatregelen.”
Vernuftig onderzoek
“Ik wil ziekte voorkomen. Wie op tijd zijn leefstijl aanpast en tekorten aanvult met lichaamseigen voedingsstoffen, kan zijn gezonde levensjaren verlengen en de kans op ziekte verminderen”, zegt Smits. Na een carrière van twintig jaar als ‘normale’ arts, startte hij daarom de Linus Pauling Kliniek. Hier kun je als patiënt na een consult doorverwezen worden naar een therapeut voor complementaire geneeskunde in hetzelfde gebouw. Bij de orthomoleculaire therapeut krijg je aanvullend onderzoek, voedingsadviezen en eventueel supplementen die tekorten aanvullen. “De resultaten bij kinderen met ADHD zijn zo goed dat we samenwerking zoeken met het Máxima Medisch Centrum en het Catharina-ziekenhuis. Zo heb ik een lezing gegeven aan de kinderartsen van dit ziekenhuis.”
Niet alleen voeding is essentieel, ook modern onderzoek. Om te kijken of je schade hebt aan hart- en bloedvaten kun je daarom in de kliniek je hartaderen laten meten met de Arteriograph. Deze pijnloze meetmethode spoort slagaderverkalking en bloedvatvernauwing in een zeer vroeg stadium op.
Dat huisartsen zich meer en meer specialiseren, is winst volgens Smits. “De huisarts van vroeger was een einzelgänger; elk probleem loste hij naar eigen inzicht op. Een arts kan het zich niet meer permitteren van alles een beetje te weten. Door je te specialiseren, word je een betere behandelaar.”
Specialisatie, tijd, preventie en over je eigen grenzen heenkijken: dit zijn de kernwaarden van een moderne huisarts. “En dat kost geen geld, het levert geld op. Gek genoeg krijg je als huisarts amper betaald om iemand gezond te houden. Dat wordt nu nog onvoldoende gezien. Terwijl je met preventie zo veel problemen kunt tackelen.” Het is één van de redenen waarom hij het vetpercentage meet bij mensen. “Als je exact weet wat je vetpercentage is, ben je gemotiveerder om af te vallen.”
Huisbezoek – steeds zeldzamer
Een huisarts die langskomt als je ziek bent, wordt een zeldzame verschijning. Het aantal visites daalde van negen procent in 2003 naar drie procent in 2011. Daarvoor zijn verschillende redenen, zegt Marc Eyck van het Nederlandse Huisartsen Genootschap. “Bijna elk Nederlands gezin heeft tegenwoordig een auto; ook als je ziek bent, kun je makkelijker zelf naar de praktijk komen. Daarnaast kun je ’s avonds en in het weekend terecht bij een huisarts.”
Dat de huisarts minder zijn praktijk uitkomt, geldt zeker voor bepaalde kwalen. In 1987 was koorts bijvoorbeeld voor 53 procent van de huisartsen reden om visite te rijden. In 2001 deed nog maar 18 procent dat. Ook Eyck komt zelden voor koorts bij mensen thuis. “De medische kijk op koorts is veranderd. Vroeger moest je ermee in bed blijven, tegenwoordig mag je ermee over straat.”
Dat de arts minder visites rijdt, vinden we als patiënten helemaal niet zo heel erg, laat een onderzoek van gezondNU zien (uitgevoerd door KIEN). Slechts een op de vijf ondervraagden zegt dat hij wel eens naar een huisarts is gegaan, terwijl hij liever had gehad dat de dokter thuis was gekomen. De rest vindt de bestaande situatie goed.
Bovendien blijkt dat huisartsen minder visites rijden, maar dat een visite veel langer duurt. Eyck: “Als de huisarts nu aan huis komt, is dat vaak voor een langdurig bezoek aan chronisch zieke mensen of stervensbegeleiding.” Toch is het soms jammer dat huisartsen vrijwel niet meer aan huis komen, zegt Eyck. “Je mist toch een deel sociaal-economische informatie over je patiënten.”
Dat de huisarts bijna niet meer aan huis komt, vond de ondernemer Arnold Verhoeven wel een probleem. Uit frustratie en uit de wetenschap dat het anders kan – hij kende SOS Médecins uit Frankrijk – startte hij afgelopen najaar SOS-Arts in Amsterdam. Een commerciële huisartsendienst die zich specialiseert in het maken van huisbezoeken. Je kunt een arts op afroep bestellen en betaalt hem aan het eind van de visite.
“Visites rijden is bij het artsenvak onmisbaar. Mensen zijn meer dan een indicatie en de thuisomgeving geeft extra informatie. En de patiënten? Die zijn blij dat ze een dokter aan huis krijgen.” Verhoeven verwacht dat binnen afzienbare tijd elke grote stad een SOS-Arts heeft.
Huisarts in cijfers
- Nederland heeft 7833 zelfstandig gevestigde huisartsen.
- Van alle huisartsen houdt 18 procent in zijn eentje praktijk. Dit percentage neemt elk jaar af.
- 40 procent van de huisartsen is vrouw.
- Van de waarnemers (vervangende huisartsen)is 70 procent vrouw.
- 54 procent van de huisartsen werkt in deeltijd. Onder vrouwelijke huisartsen is dat percentage het hoogst (85 procent).
- Iets meer dan de helft (53 procent) van de huisartsen die alleen een praktijk is begonnen, werkt nu met drie of meer collega’s in een groepspraktijk.
bron: NIVEL
De deskundigen
- Prof. dr. Jozien Bensing: hoogleraar Gezondheidspsychologie aan de Universiteit Utrecht. Vanuit het NIVEL doet ze onder meer onderzoek naar de communicatie tussen huisarts en patiënt.
- Prof. dr. Hans Maarse van de Universiteit Maastricht: specialist in gezondheidsbeleid.
- Marc Eyck: huisarts/projectleider ‘Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
- Wilna Wind: directeur van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF).