Huisarts Metta Hofstra maakt zich sterk voor haar patiënten, maar nog sterker voor het herstel van het contact tussen lichaam en intuïtie. Prinses Irene maakt zich sterk voor het herstel van de relatie tussen mens en natuur. Tijdens de ontmoeting van deze mensen komt het gesprek al snel op de genezende kracht van de natuur.
Metta Hofstra
Huisarts Metta Hofstra kennen we uit haar columns voor gezondNU als nuchtere en praktische huisarts. Als dorpsdokter kent ze haar patiënten vanaf hun eerste babykwaaltjes en begeleidt ze hen in hun verdere leven bij ziekte en tegenslag. Als arts wordt ze echter ook gedreven door spiritualiteit. Naast haar reguliere praktijk heeft ze een homeopathisch spreekuur en zoekt ze antwoorden voor ziekte, genezing en zingeving in de natuur.
Prinses Irene
Prinses Irene van Lippe-Biesterfeld staat bekend om haar persoonlijke band met de natuur en zet zich in voor het bewust worden dat de mens deel uitmaakt van het grote ecosysteem aarde. Dat doet ze in woord en daad. Ze stichtte in 1999 de Stichting Lippe-Biesterfeld NatuurCollege. Deze netwerkorganisatie gaat via scholing, trainingen en publicaties de dialoog aan met organisaties die staan voor duurzaamheid. (natuurcollege.nl, NatuurWijs.nl, bergplaas.com)
Hebben ze elkaar al eerder ontmoet?
Jazeker. Metta ontmoette Prinses Irene twee keer eerder. Een keer bij het LIGA-congres, een internationaal congres voor homeopathische artsen in Amsterdam, en een tweede keer bij een workshop die Prinses Irene gaf. Metta: “Daar veranderde mijn kijk op de natuur. Door wat u zei, kreeg mijn liefde voor de natuur een andere vorm.”
Het ene moment sta je nog in de zee te kijken naar de aankomende golf. Het volgende moment slaat die golf de grond onder je weg en gooit hij je omver. Je weet niet meer wat onder en boven is.
Iedereen die weleens zwemt in de golven weet hoe sterk natuurkracht is. Ook zal niemand twijfelen aan de kracht van aardbevingen of blikseminslagen. Maar het wuivende duingras? De merels in de tuin? Hoe krachtig zijn zij? In dit interview ontmoetten twee mensen elkaar die de natuurkracht inzien van die kleine, alledaagse mus in je tuin, maar ook van de regenwouden in de Amazone: Metta Hofstra en Prinses Irene. Huisarts en gezondNU-columnist Metta Hofstra doet de aftrap.
Metta: “Ik heb het gevoel dat we steeds minder natuur hebben. Ik maak me zorgen over wat dat betekent voor mensen, voor het evenwicht waarin we leven. Deelt u die zorg?”
Irene: “Nee. Ik ben al heel blij met wat we hebben aan natuur. Het is meer mijn karakter om te kijken naar wat er wel is dan naar wat er niet is. We hebben parken, we hebben bossen en heel veel mensen hebben een tuin. En als mensen geen tuin hebben, zetten ze potten met bloemen voor hun huis.”
“Ik denk inderdaad dat er overal wel iets natuur is. Maar toch … Wij hebben hier achter, bij ons dorp, een zandpad tussen de weilanden waar ik graag loop met mijn hond. Het valt me op hoe weinig mensen daar lopen. Terwijl ik denk: het is daar zó prachtig. Er staan bomen, er is water, er grazen Limousinrunderen. Vanmorgen zag ik nog acht reeën. Ik kom zelden mensen tegen op die wandeling – vanmorgen maar twee!”
Irene: “Maar het was natuurlijk een werkdag.”
Lachend: “Ja, dat is waar! Maar in het weekend zijn het er twintig. We zouden ons er meer van bewust moeten zijn hoe mooi het buiten is.”
Irene: “Ja, maar niet alleen hoe mooi het is, maar vooral wat natuur met je dóét. De natuur brengt je tot rust, helpt je op nieuwe gedachten te komen. Je kunt de natuur op die manier zien als vriend. Zie haar als een partner, waar je ‘iets’ van krijgt, waar je deelgenoot van bent. Wie een steen oppakt omdat hij zo mooi is, doet dat niet alleen omdat die steen mooi is. Er gebeurt ook iets heel anders. De steen, of die berg, of die rivier doet iets met je.”
“Dat klopt, zo gebruiken we het wel in onze taal. We zeggen: ‘Er zat een Vlaamse gaai in de tuin en die trok mijn aandacht.’ Of je zegt: ‘De stilte roept, de natuur roept.’ We zeggen dat omdat we het ook zo voelen.”
Irene: “Het is grappig dat we zéggen dat de natuur onze aandacht trekt, terwijl we onszelf in onze gedachten vaak buiten de natuur plaatsen. Ik denk dat onze taal stamt uit een tijd dat we ons meer bewust waren van de verbindingen.”
“We hebben onszelf buiten het ecosysteem geplaatst.”
Irene: “Ja. Terwijl we niet buiten het ecosysteem kunnen bestaan. Je leeft van de aarde. Je ademt de lucht. Je leeft van de zon. Jezelf buiten de natuur plaatsen is een verschrikkelijk misverstand.”
“Maar omdat wij bezig zijn met geld verdienen en wolkenkrabbers bouwen, denken we dat wij buiten de natuur kunnen.”
Irene: “We denken zelfs dat we het beter kunnen dan de natuur. Terwijl er niets perfecter is dán de natuur. Die wolkenkrabber is nooit zo mooi als een termietenheuvel die perfect is gebouwd.”
“U woont in Nederland, maar daarnaast ook afwisselend in Zwitserland en Zuid-Afrika. Landen met veel meer natuurkracht dan Nederland, neem ik aan.”
Irene: “Heel veel natuurkracht. In Nederland hebben wij mooie natuur, maar het is allemaal gemaakt of heringericht. Zuid-Afrika kent echt de wilde natuur. Daardoor is die kracht ontzettend groot. Mensen voelen de spirituele betekenis van de natuur daardoor veel dieper.”
“Maar kun je die spirituele betekenis ook voelen in Nederland?”
Irene: “Jazeker. Ik kan zelfs van de bloemen die ik koop op de markt en in de vaas zet helemaal blij worden. Hoe is het mogelijk dat die bloemen zó mooi zijn? Zó mooi gemaakt? Ze zijn perfect! Het is dezelfde kracht die je voelt bij een zonsondergang, als je het zonlicht op je huid voelt of de wind door je haren. Dat zijn momenten die je werkelijk kunnen openen. Dat moet je niet onderwaarderen.”
“Het feit dat wij leven en dat een grassprietje leeft, een eland, een eekhoorn of een bloem, het leven zelf is de eenheid. Daar maak je als mens deel van uit, je staat er niet buiten. Als je daar alert op bent en daaruit leeft, merk je dat de natuur ook helend is. Het is bewezen dat als je in een ziekenhuis uitkijkt op groen, je sneller beter bent dan wanneer je alleen maar muren ziet.”
“Daar maken we in de reguliere gezondheidszorg heel weinig gebruik van. Zelfs een poster van de natuur op een muur werkt al genezend. Hoe zou dat werken? Omdat ze je ontroert?”
Irene: “Hoe? Dat weet ik niet. Wat ik wel weet is dat de natuur iets doet met je zelfhelende vermogen.”
“Vroeger was er minder medicatie en was het heel gebruikelijk om veel meer die natuurkracht te gebruiken. Zo heb je in Davos nog de astmakliniek waar je door de gezonde lucht kunt genezen. Tegenwoordig zoeken we meer ons heil in de technieken in de gezondheidszorg. Wat mij opvalt is dat mensen die voor ingewikkelde behandelingen staan helemaal niet meer op hun gevoel durven afgaan. Ze denken niet meer na of ze bestralingen en chemo willen die zo veel bijwerkingen hebben dat ze soms andere ziektes veroorzaken. Ze varen blind op de cijfers die artsen presenteren over hun overlevingskansen.”
Irene: “Dat herken ik. Je wordt er onzeker van om in dat soort situaties te vertrouwen op je intuïtie. Terwijl we best weten dat die intuïtie ertoe doet.”
“Ik heb echter het gevoel dat hoe drukker het wordt in ons leven en in ons hoofd, hoe minder goed we bij onze intuïtie kunnen. Dat geldt ook voor mij. Soms kom ik na een wandeling in de natuur weer bij mijn intuïtie. Het brengt mijn hoofd tot rust. Ineens weet ik dan hoe ik een probleem met een patiënt moet oplossen.”
Irene: “We zijn niet opgegroeid met het vertrouwen dat onze intuïtie je dingen aangeeft. We zijn te onzeker om daarop te leunen en te vertrouwen. Wanneer je wordt omgeven door een heel systeem dat leunt op wetenschap en bewijzen, wordt dat moeilijk.”
“Klopt. Al wil ik zeker niet bepleiten dat mensen moeten stoppen met reguliere behandelingen. Maar het is jammer dat artsen en behandelaars tegenover elkaar staan en niet naast elkaar.”
Irene: “Het zou goed zijn als er openheid zou zijn tussen de allopatische aanpak (reguliere aanpak, red.) en de complementaire aanpak, als artsen met elkaar kunnen praten. Ik merk dat jonge mensen veel dichter bij hun intuïtie staan. Als je hen bevestigt in hun gevoel, hun intuïtie en hun weten, krijg je mensen die daar vanuit leven. Simpelweg mensen vragen om op hun intuïtie te vertrouwen is te veel gevraagd.”
“Met uw NatuurCollege wilt u kinderen bereiken. Ik vind dat belangrijk. Je ziet dat kinderen veel klachten hebben omdat ze te veel zitten en te weinig bewegen. Het aantal jonge kinderen met een hernia neemt schrikbarend toe, omdat ze te veel in een slechte houding achter hun computer zitten. Ik zie kinderen van twaalf jaar met obesitas. Alleen al om meer te bewegen is het goed dat kinderen naar buiten gaan.”
Irene: “Ook op school zijn we te veel binnen. Zo worden op school de biologielessen niet buiten gegeven. Wij denken dat als kinderen de kans hebben om buiten te zijn, de natuur een begrip wordt in hun leven waar ze verder mee kunnen. Vanuit NatuurCollege zijn we het programma NatuurWijs gestart samen met Staatsbosbeheer en de Universiteit van Wageningen. Als de kinderen een dag buiten zijn geweest, hoor je ze zeggen: ‘Het was waanzinnig leuk!’”
“De natuur is belangrijk om gezond op te groeien, om te genezen. Maar de technische benadering van onze gezondheid treft ook een ander vlak. Wat ik zie en jammer vind, is dat de meeste mensen worden behandeld volgens protocollen. Dat betekent dat je als individu bij een bepaalde aandoening in een bepaalde behandelgroep valt die dezelfde behandeling krijgt. Je wordt dus niet meer als uniek persoon behandeld of gezien. Het lijkt mij dat dit schadelijk kan zijn. Ik vind dat we een mens moeten zien zoals hij is, als een uniek persoon. U zei ooit: ‘Alles doet ertoe – iedereen doet ertoe.’”
Irene: “En je doet ertoe omdat alles met alles verbonden is. De hele natuur is een groot ecosysteem waar wij een deel in zijn en een deel van zijn. Door ons daarbuiten te plaatsen, is er heel veel kapotgegaan. Dus ieder mens doet ertoe, omdat je ín dat verband bent. Al je keuzes en gedachtes hebben een effect op al dat leven. Dat zie je misschien niet direct, maar je ziet wel hoe je keuzes effect hebben in je familiekring, in je buurt. Laat je de vervuiling toe of doe je er wat tegen? “Ik denk dat het een levenstaak is om zo te leven zoals jij wilt dat de wereld eruitziet.”
“Verbinding is belangrijk. Als je vervreemd raakt van de natuur, maar ook van andere mensen, word je ziek. Eenzaamheid is heel ziekmakend.”
Irene: “Als je ziek bent, zelfs ongeneeslijk ziek, en je merkt dat er mensen om je geven, dan geeft dat kracht. Het maakt je zoveel sterker in je hart. Mededogen is dus belangrijk. Dit betekent overigens niet dat je in elkaars verdriet moet verdrinken, want dan kun je niets meer betekenen voor die ander.”
“Ik merk ook dat je alleen iemand kunt helpen als je een klein beschermlaagje voor jezelf overhoudt. Het is echter wel zo dat dit de mooiste momenten zijn. Zo ontstaat bij een sterfbed soms het meest pure contact dat er is. Op zo’n moment valt alles weg. Ik vind het daarom niet erg om naar een ernstig zieke of een stervende te gaan. Hoe kort het stervensproces soms ook is, je ervaart dat het een volmaakt moment is. Het is heel.”
Irene: “Ik denk dat je op zo’n moment in volledige verbinding staat met al het leven. Er is niets meer tussen jou en die persoon, noch al het andere leven. Je bent in de flow van de totale verbinding. En ook al is het heel droevig, je kunt er heel blij van worden.”
“Uw boodschap is in contact komen met de natuur en een verbinding aangaan met de natuur. Hebt u het gevoel dat uw boodschap meer overkomt dan vroeger?”
Irene: “Ja! Steeds meer mensen weten wat het betekent om deel te zijn van al het leven – en niet afgesloten te zijn. Je gezondheid, welzijn en evenwicht veranderen daardoor.”
“Is er voor u nog wel werk te doen?”
Irene: “Nog wel. Zolang de reguliere geneeskunde niet openstaat voor de complementaire geneeswijzen en deze laatste niet erkend worden is er dus alle reden om door te gaan. Het is nog geen gemeengoed. Zolang het dat niet is, is er genoeg werk aan de winkel. Alhoewel: ik zie het niet als werk. Ik zie het als reden om uit te blijven dragen dat we in een eenheid leven. Er is zo veel dat te mooi is om te laten verpletteren onder het materialisme. En dat is het leven zelf.”