Pootjebaden in Sri Lanka
Rijstplanten houden van natte voeten
Wereldwijd wordt zo’n 235 gram rijst per persoon per dag gegeten. In Nederland eten we een stuk minder rijst, maar nog altijd zo’n 11 gram per dag, oftewel 4 kilo rijst per persoon per jaar. Wat weten we eigenlijk van deze graankorrels en de boeren die ze verbouwen? Nanda Appelman ging op bezoek bij de rijstplantage van het boerenechtpaar Sirdipale en Lalitha in Sri Lanka.
Tijdens mijn reis door Sri Lanka passeer ik vele rijstvelden. Ik eindig mijn reis aan de zuidkust van het eiland, waar het best toeristisch is. Je vindt er dan ook prachtige stranden en gezellige dorpjes. Maar als je ook maar een klein stukje het binnenland in rijdt, vind je ook in het zuiden plantages waar van alles verbouwd wordt: van koffie en thee tot aan peper en kaneel en natuurlijk: rijst.
Op stap met Nimal
Vroeg in de ochtend spreek ik af met Nimal, die me meeneemt naar de rijstvelden. Hij weet niet alleen ontzettend veel van rijst, maar zijn aanwezigheid is ook noodzakelijk, omdat rijstboer Sirdipale geen Engels spreekt. Ik tref het, want Nimal heeft zijn eigen tuktuk waarmee we op pad gaan. Al schreeuwend, om de motor van zijn rode tuktuk te overstemmen, vertelt hij me dat in Sri Lanka hoofdzakelijk twee soorten rijst worden verbouwd. In het zuiden is dat rode rijst en in het noorden witte rijst. “Rode rijst is veel lekkerder, hoor”, roept hij me toe. “Het smaakt een beetje nootachtig. Bovendien is het volgens mij ook veel gezonder; het is voedzaam en bevat veel proteïnen. Hier in het zuiden eten we dan ook het liefst rode rijst!”
We rijden richting het dorp Pilana, de omgeving waar rijstboer Sirdipale met zijn familie verschillende hectaren grond bezit. We zijn onderweg naar zijn huis, maar passeren al een aantal van zijn rijstvelden, waar we even een stop maken. Bij het eerste veld is een groep mannen druk aan het werk om nieuwe rijstvelden aan te leggen. Met blote voeten staan ze in modder en ploegen ze de grond om door middel van een flinke houten schoffel. Ook worden er alvast lage dijkjes en geulen aangelegd. De dijken zorgen ervoor dat de planten onder water blijven staan en de geulen zijn onderdeel van het watersysteem. In Sri Lanka zie je bijna geen rijstvelden op terrassen tegen een berg aangelegd, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Indonesië en China. Ondanks dat de rijstvelden op het zicht vlak lijken, is er wel sprake van een licht hoogteverschil. Dat zorgt voor bewatering van de velden en afwatering naar omliggende kanalen.
Zaaien en oogsten
Voordat een rijstplantje gepland kan worden in de modder moet het zaadje eerst ontspruiten. “We laten het zaadje 24 uur in water weken en leggen het vervolgens op bananenbladeren”, vertelt Nimal. “Na drie dagen ontkiemt het zaadje en is hij klaar om gezaaid te worden.” Eén van de mannen in het veld demonstreert hoe dat zaaien in zijn werk gaat: hij gooit met een grote zwaai een handvol rijstzaden in het veld. Sommige boeren kiezen ervoor om niet te zaaien, maar een jong, volgroeid plantje in de grond te zetten. Hierdoor heb je minder zaadjes nodig, maar het is wel arbeidsintensiever. Na het zaaien wordt het veld onder water gezet. In tegenstelling tot veel andere gewassen houdt rijst er namelijk van om met zijn wortels in het water te staan. De rijstplant groeit in ongeveer vier maanden uit tot een plant van een halve meter. “De witterijstplant heeft nog iets langer de tijd nodig dan de rode”, aldus Nimal. “Een warm klimaat is daarbij heel belangrijk.”
Als de plant volgroeit is, zijn er naast de groene, grasachtige blaadjes witte bloemen zichtbaar waar de rijstkorrels in groeien, vergelijkbaar met tarwe.
Nimal legt me uit hoe het oogsten van de rijst in zijn werk gaat: “Het oogsten in deze omgeving gebeurt vaak nog met de hand. Dat wordt gedaan door de vrouwen; met een speciaal mes kappen ze de plant. De stengels met de bloemen worden dan in de zon te drogen gelegd. Vervolgens wordt de rijstplant met de hand gedorst, waarbij de rijstkorrels van de stengel worden geslagen. Iedere plant bevat wel zo’n twee- tot driehonderd rijstkorrels. Door de rijstkorrels daarna nog langer te laten drogen, wordt het vochtgehalte lager en kun je de rijst langer bewaren.” Hij vervolgt: “Op andere plantages wordt de rijst ook wel met machines geoogst en gedorst. Dat is een stuk minder arbeidsintensief, maar de machines zijn erg kostbaar.”
Rode rijst heeft geen vliesje dat verwijderd hoeft te worden, bij witte rijst is dit wel het geval. “Dat kan door middel van een soort graanmolen of met de hand gedaan worden; in een grote schaal wordt de rijst dan gehusseld, waardoor het vliesje loskomt van de korrel.”
Sombere toekomst
Terwijl we door het rijstveld lopen, vertelt Nimal me dat hij de toekomst van de rijst in Pilana somber inziet: “Kijk maar om je heen, je ziet hier vooral oudere mannen werken op de velden. Er is geen nieuwe generatie om ze af te lossen. Jongeren vinden het onaantrekkelijk om rijst te verbouwen, door het zware werk en de lage beloning. De gemiddelde rijstwerker verdient tweeduizend Sri Lankaanse roepies (zo’n tien euro, red.) per dag. Dat is voor hier maar een schamel loon.” Inmiddels liggen er dan ook veel velden braak. Er zijn simpelweg geen mensen om de rijst erop te verbouwen.
We lopen weer richting de tuktuk en vervolgen onze weg naar het huis van Sirdipale. Ik geniet van de wind die de open tuktuk binnenwaait zodra we gaan rijden. Ondanks dat we vroeg in de ochtend vertrokken zijn, neemt de temperatuur snel toe.
We rijden het erf op van rijstboer Sirdipale. Voor lokale begrippen heeft hij een goed bestaan. Met een doek om zijn heupen gebonden komt de 75-jarige Sirdipale ons begroeten samen met zijn vrouw Lalith. Op een afstandje bekijkt een groepje nieuwsgierige kinderen ons; ze giechelen hard zodra we hun kant op kijken. Gelukkig vertaalt Nimal voor ons; Sirdipale spreekt namelijk alleen Singalees.
Sirdipale vertelt dat hij het land van zijn vader heeft gekregen: “Mijn broers en ik kregen allemaal één hectare grond van mijn vader. Ik heb in de loop van de tijd steeds meer land bijgekocht en op dit moment verbouw ik zeven hectare rijst. Van de oogst eet ik met mijn familie en de rest verkoop ik.”
Toevallig komt de zoon van Sirdipale op dat moment even langs. Ik vraag hem of hij de grond van zijn vader op termijn gaat overnemen, maar hij schudt snel zijn hoofd: “Een paar jaar terug werkte ik nog wel in de rijstvelden, maar ik zag er weinig toekomst in. Ik ben dan ook timmerman geworden.” Sirdipale heeft zeven kinderen, maar geen van hen lijkt de rijstvelden van hem over te willen nemen, allemaal om dezelfde reden.
Organische teelt
“Tot twee jaar geleden werd kunstmest voor de rijstteelt gesubsidieerd door de overheid. Twee jaar geleden hebben we een nieuwe president gekregen. Hij heeft deze subsidies ingetrokken en stimuleert juist het gebruik van organische bemesting zonder chemicaliën. In sommige gevallen is er nog wel een toelage voor rijstboeren, maar deze is veel lager”, legt Nimal me uit. Sirdipale heeft er gemengde gevoelens over: “Aan de ene kant sta ik achter organisch telen. Het is natuurlijk veel beter voor het milieu en de gezondheid. Ik hoor steeds meer verhalen van mensen die op lange termijn ziek zijn geworden doordat ze indirect gifstoffen binnenkrijgen. Maar aan de andere kant wordt het de boeren nu heel moeilijk gemaakt. Door de kunstmest groeiden rijstplanten sneller en het zorgde er ook voor dat ongedierte wegbleef. Nu kunnen we veel minder rijst produceren en is de verbouw arbeidsintensiever geworden. Daar komt bij dat sommige boeren in de omgeving wel de middelen hebben om kunstmest aan te schaffen, waardoor ze veel meer rijst kunnen verbouwen. Dat maakt het best oneerlijk.”
De boom in
Sirdipale stuurt één van zijn zoons een kokospalm in. Met een touw om zijn voeten klimt hij in no time naar de top en gooit een paar kokosnoten naar beneden. Met een kapmes wordt er een gat in de noten geslagen en krijgen we ze aangereikt. Heerlijk, ik heb flinke dorst gekregen door de warmte en slurp snel het verse zoete kokoswater op.
Ondertussen laat Sirdipale me de moestuin naast zijn huis zien. Hij verbouwt er verschillende gewassen, zoals koffie, peper, sperziebonen en kokosnoten. Hij gebruikt dit stuk grond om te experimenteren en om kennis over te dragen. Mensen uit de lokale gemeenschap komen langs als ze vragen hebben over gewassen of als ze een indruk willen krijgen van de gewassen die hij verkoopt. Daarnaast probeert hij er nieuwe gewassen in het klein uit.
Onder de indruk van zoveel kennis zit ik even later weer in de tuktuk. We keren terug naar de zuidkust. Nimal belooft me om de volgende dag rode- en witterijstzaden te brengen, zodat ik ook thuis Sri Lankaanse rijst kan verbouwen. Ik betwijfel of die in mijn Hollandse tuin kunnen aarden, maar aan de overgedragen kennis van Sirdipale zal het niet liggen. En houden rijstplanten niet juist van natte voeten? Dan houden ze misschien ook wel van ons kikkerlandje.
Rijstboer Sirdipale woont met zijn vrouw Lalitha en familie in Pilana, een dorp in het zuiden van Sri Lanka. Sirdipale bezit zeven hectare grond waar hij organische rijst op teelt, voor eigen consumptie en om te verkopen in de omgeving. Naast rijst verbouwt hij ook andere gewassen, waaronder koffie en thee.