Als je denkt dat een angststoornis best meevalt, weet je beter na het boek Schijtluis van cabaretier Marjolijn van Kooten. En wie bang is ooit psychotisch te worden, kan weleens verrast worden tijdens het lezen van de 758 bladzijdes van De filosofie van de Waanzin. Filosoof Wouter Kusters flirt in zijn boek met de prettige kanten van de psychose. Een ontmoeting tussen twee schrijvers, die allebei van hun gekte hun werk hebben gemaakt.
Zij – Marjolijn van Kooten is cabaretier en schreef het boek Schijtluis, waarin ze vertelt hoe haar leven de afgelopen achttien jaar gedomineerd werd door haar angststoornis. Pas sinds een half jaar heeft ze het gevoel dat angst en paniek steeds minder haar leven beheersen en er ruimte ontstaat voor wat wij ‘gewoon leven’ noemen.
Hij – Filosoof Wouter Kusters belandde in 1987 en in 2007 in een psychiatrische instelling vanwege een psychose. Dat klinkt als heel heftig. Maar bij tijd en wijle koestert Kusters zijn eigen waanzin nog steeds. Hij wijdde er een heel oeuvre aan, waaronder zijn laatste boek De Filosofie van de waanzin.
Klik of clinch: Open en nieuwsgierig, zonder gêne, zonder oordeel vragen Wouter en Marjolijn over en weer hoe het is om angstig te zijn of een psychose door te maken. Een klik dus. Wouter is alvast uitgenodigd voor een van de laatste voorstellingen die Marjolijn nog geeft dit theaterseizoen.
Bijzonder: In het nieuwe theaterseizoen, september 2015, staat Marjolijn met haar voormalig psychiater Bram Bakker op de planken tijdens een duovoorstelling, vanuit het perspectief van de patiënt én de behandelaar. Het tweetal hoopt hiermee het taboe op psychische aandoeningen te doorbreken.
Gebke: “Zo’n beetje mijn eerste kennismaking met cabaretier Marjolijn van Kooten was het mailtje dat ze me schreef om een afspraak te maken voor deze ontmoeting. Ze schreef: ‘Als het Wouter beter uitkomt, vind ik het prima om naar zijn huis te komen. Tenminste, als het niet te klein is. Anders liever een grand café of restaurant, niet te klein graag. Ik hoor het wel.’”
“Dat ene mailtje liet meteen zien, hoe angsten je leven kunnen dirigeren. Tijdens onze eigenlijke ontmoeting zou ik pas horen dat deze angsten Marjolijn menigmaal tot wanhoop dreven. Zo erg, dat ze nog maar één uitweg zag: zelfmoord.”
“Zelf dacht ik altijd dat een psychose zo’n beetje het ergste was wat je kon overkomen op geestelijk gebied. Dat blijkt mee te vallen, aldus Wouter.”
Maar voordat Marjolijn en Wouter de wantoestanden in de menselijke geest in een ander daglicht zetten, gaat het gesprek aan Wouters keukentafel eerst over boekverkopen en drukoplages. Even later blijkt dat schrijven niet alleen therapie is voor de schrijvers zelf, het lezen van hun boeken blijkt ook voor lezers therapeutisch.
Marjolijn: “Wat mij verbaast, is dat ik zo veel mailtjes krijg van mensen die blij zijn met mijn boek. Jij hebt dat dus ook?”
Wouter: “Ja, heel veel.”
Marjolijn: “Ergens snap ik het ook wel. Dit boek had ik willen lezen, toen ik zo angstig en depressief was. Zoiets was er niet. Je kon alleen maar boeken krijgen van deskundigen. Als ik indertijd Schijtluis in handen had gehad, had ik misschien niet achttien jaar met die angststoornis rondgelopen. Dan had ik misschien eerder de juiste hulp gezocht. Maar die schaamte hè? Ik vond het te stom voor woorden dat ik zo bang was. Ik had toch aan de universiteit gestudeerd? Ik ben een intelligente vrouw, ik moest die angst zelf kunnen overwinnen! Maar angst heeft niets met IQ zijn te maken.”
Wouter: “Het probleem is dat die schrijvende deskundigen handelen in tweedehands kennis die ze ooit op de universiteit hebben opgedaan. Ze weten niet wat het inhoudt om door angsten gekweld te worden zoals jij of een psychose door te maken zoals ik. Ze hebben dat niet aan den lijve ondervonden.”
Marjolijn: “Inderdaad, zelfs Bram Bakker, die mij als psychiater tot 2006 behandeld heeft en alles van dichtbij heeft meegemaakt, vond het heftig mijn boek te lezen. Het was ook heftig. Zo’n angststoornis kost bergen energie. Dat kan ik nu zeggen, sinds een half jaar gaat het heel goed met mij. Ik ben van de week uit eten geweest, voor het eerst zat ik zomaar in een restaurant zonder angst. Daar ben ik ontzettend dankbaar voor.”
Wouter: “Jegens wie ben je dankbaar?”
Marjolijn: “Ik ben gewoon dankbaar dat het kan en blij dat ik ben blijven zoeken. Het is verleidelijk om alle therapie af te schrijven als je geen klik hebt met de eerste therapeut. Want die klik is nodig. Maar misschien voel je hem pas bij de achtste behandelaar. Ik heb er nu een gevonden … Een fantastische vrouw, ze gaat helemaal met mij mee de tram en metro in. Om deze angst aan te pakken. Geweldig hoor!”
Gebke: “Ging je dan niet meer met de tram of metro?”
Marjolijn: “Ik dacht dat ik niets vermeed. Ondanks mijn angsten ben ik bijvoorbeeld toch een theateropleiding gaan doen. Het kostte me een berg energie om op de planken te staan! Maar ik stond er. In therapie bleek dat ik aan cognitieve vermijding deed. Ik was er wel, alleen was ik ‘weg’ uit mijn lijf. Onbewust liet ik het niet toe de angst werkelijk te voelen, daar was ik te bang voor. Het mocht er niet zijn. Dat pakken we nu aan met mindfulness. Het is een kwestie van de angst voelen (waar zit het, wat doet dat met me), erkennen en laten zijn. Zo simpel. Accepteren dus eigenlijk. Wonderbaarlijk hoe goed dat voor mij werkt.”
Gebke: “Nooit gedacht: ik stop met optreden?”
Marjolijn: “Jawel! Maar ik ben juist het theater in gegaan, omdat daar mijn hart lag. Op advies van mijn psychiater. Het was een manier om mijn draagkracht te vergroten en beter opgewassen te zijn tegen mijn angsten. Maar die angsten bleven heftig. Bij tijd en wijle schreeuwde ik het uit: ‘Ik stop ermee!’ Dat is geen oplossing, zei de psychiater. ‘Nu heb je een angststoornis én een leuke baan, anders een angststoornis en een saaie baan.’ Hij had hartstikke gelijk. Tijdens de zomerstop, wanneer ik niet optreed, verschuift die angst. Dan ben ik bijvoorbeeld bang om naar de kapper te gaan, omdat ik daar voor mijn gevoel net als op het toneel niet weg kan. Maar Wouter, hoe is dat met jou gegaan?”
Wouter: “Voor mij ligt het anders. Die psychoses zijn geen langdurige processen zoals jouw angsten. Ik ben twee keer kortdurend psychotisch geweest in 1987 en 2007. Je hebt verschillende soorten psychosen. Zo is er bijvoorbeeld de angstpsychose waarbij je niet zomaar bang bent, maar waarbij je angsten onder een vergrootglas liggen. Dat had ik niet. Mijn psychose had iets euforisch. Soms extatisch. Ik had het licht gezien, alles leek te kloppen. Het was eigenlijk best aangenaam.”
Marjolijn: “Had jij in de gaten dat je in een psychose zat?”
Wouter: “Eerst niet. Het was alsof ik contact had met een hogere macht en alles doorzag wat liefde was. We waren een grote familie. Als je vanuit dat gevoel dan ineens een willekeurige voorbijganger omhelst, dan kun je weleens rare reacties krijgen zoals ‘ga weg, viezerik’. Daaraan merkte ik dat ik me niet normaal gedroeg. Tegelijkertijd ben je in een psychose erg egocentrisch. Dus iedereen die mijn alwetendheid over de liefde niet omarmde of in twijfel trok, was een tegenstander van de liefde die het op mij gemunt had.”
Marjolijn: “Is dat niet beangstigend?”
Wouter: “Nee, nee. Helemaal niet. Een psychose krijg je niet zomaar. Daar gaat een diepe innerlijke, persoonlijke crisis aan vooraf. In mijn geval het verlies van een geliefde, waardoor ik letterlijk de grond onder mijn bestaan voelde verdwijnen. En dus moest ik zelf nieuwe grond creëren.”
Marjolijn: “Je hebt blijkbaar aanleg voor psychosen.”
Wouter: “Blijkbaar. De een gaat drinken om zijn crisis te bezweren, ik duik in een psychose. Het is een intensieve, creatieve manier om uit de crisis te komen. Wegvluchten in een droomwereld waarin je levensgeschiedenis in een grote rare mix voorbijtrekt. Een droom die je droomt met open ogen en die voelt als werkelijkheid, waardoor je uiteindelijk vast komt te zitten in de droom.”
Marjolijn: “Geen reden om hulp in te roepen?”
Wouter: “Nee, op een gegeven ogenblik bevond ik mij in een psychiatrische inrichting. Gedwongen opname. Je wordt volgepompt met medicatie die op een chantageachtige manier door je strot wordt geduwd. Want geen medicatie willen slikken, wordt gezien als bewijs dat je ziek bent en juist medicijnen nodig hebt, dus houden ze je vast. Een uitzichtloze situatie. Je zit vast.”
Marjolijn: “Wat is je bezwaar tegen medicatie?”
Wouter: “Ik ben niet tegen medicijnen. Helemaal niet. Ik ben er op tegen dat het als enige, zaligmakende oplossing gepresenteerd wordt en dat dit voor elke psychose ingezet moet worden. Terwijl mijn psychose een manier was om een innerlijke crisis op te lossen. In feite was ik heel goed bezig. Maar dat hele proces wordt opgeschort door er maar pillen in te stoppen. Ik had veel meer gehad aan een geestelijk begeleider, die met mij had gesproken over mijn crisis en over de zin van het leven in het algemeen. Maar in de inrichting heeft nog nooit een psychiater gevraagd wat mij bezielde. Daar ging het niet om. Hij heeft ooit geleerd dat een psychose een biologische mismatch in het brein is, die je alleen kunt corrigeren met medicijnen. Er wordt niet verder gekeken. Ondertussen zijn de geestelijk verzorgers, die het kloppende hart van de zorg voor de ziel vormen, wegbezuinigd. Dat is het tragische.”
Marjolijn: “Waarom heb je nog geen plakkaat naast de voordeur hangen: ‘As ik nog eens psychotische word, pomp er dan geen medicijnen in’?”
Wouter: “Weigeren van medicatie wordt gezien als gebrek aan ziekte-inzicht. Wat alleen maar meer reden is om te hameren op die pillen. Ik ben het er al helemaal niet mee eens dat het label ziekte op elke psychose geplakt wordt. Voor mij is het geen ziekte, maar een crisisontworsteling. ”
Marjolijn: “Ben je nu in therapie?”
Wouter: “Ik heb niemand, althans geen psychiater of andere hulpverlener die mij met raad of pillen bijstaat.”
Marjolijn: “Ik vind het toch wel fijn om zo iemand achter de hand te hebben voor het geval dat. Maar dat is mijn controledrang …”
Wouter: “Ik ben gaan schrijven naar aanleiding van mijn eerste psychose. En om een nog beter inzicht te krijgen in de diepte van mijn waanzin ben ik in 2005 filosofie gaan studeren. De filosofie is voor mij een manier om de wereld betekenis te geven. Wat betekent een psychose? Als je daarin verkeert, ben je volgens deskundigen het contact met de werkelijkheid kwijt. Maar wat is de werkelijkheid?”
Marjolijn: “Die werkelijkheid is toch variabel? Want ik denk anders dan jij, dus ik zie een andere werkelijkheid dan jij.”
Wouter: “Precies! Ik wilde weten wat die werkelijkheid was en hoe wijze mensen daarover dachten. Na twee jaar studeren dacht ik de werkelijkheid ontrafeld te hebben en beter dan wie dan ook te zien wat het is. Juist op dat moment besloot mijn geest datgene wat ik in theorie had uitgedacht in de praktijk te toetsen. Ik werd opnieuw psychotisch. Dat was bepaald geen ramp.”
Marjolijn: “Je hebt die psychose dus bewust meegemaakt.”
Wouter lachend: “Mwaaahh, soms wel, soms niet. Maar hele gedeeltes wel.”
Marjolijn: “En toen werd je weer platgespoten.”
Wouter: “Ja. Ik zou willen dat ze in Nederland een voorbeeld namen aan Zweden en Finland, waar ze anders met psychosen omgaan. Daar kijken ze eerst of medicatie wel nodig is, of er geen andere behandelopties bestaan. Voor sommige mensen is een psychose een regelrechte hel, die willen maar wat graag platgespoten worden. Maar of dat altijd dé oplossing is? Tijdens onderzoeken wordt vooral gekeken naar het kortetermijneffect. Of na drie, zes of twaalf weken de symptomen nog steeds weg zijn. En jawel, in die zin helpt medicatie. Maar wat doet het op lange termijn, over een periode van tien jaar? Daar is bijna geen onderzoek naar. Het onderzoek dat er wel is, laat zien dat een korter gebruik van antipsychotica weliswaar de kans vergroot op een nieuwe psychose, maar dat de kwaliteit van leven en je algehele gezondheid op termijn beter is. Het is alsof de crisis blijft doorsmeulen als je die langdurig weggestopt met medicijnen. Want dat gebeurt. Voor je het weet, zit je er je leven lang aan vast.”
Marjolijn: “Heel herkenbaar. Ik heb in dagbehandeling gezeten voor mijn angststoornis in zo’n psychiatrisch ziekenhuis. Vervolgens kwam ik in een groep terecht met autisten, mensen met bipolaire stoornis en depressiviteit. Niemand had een angst- of paniekstoornis. Toch kregen al die mensen dezelfde medicatie. Ik moest er ook aan geloven, vond de psychiater. Terwijl ik het eigenlijk niet wilde. Het vervelende is dat je op zo’n moment heel zwak bent en dat het je in feite geen barst kan schelen wat je binnenkrijgt. Ik stond er ook helemaal niet bij stil dat als ik eenmaal aan die pillen begon, ik er dus bijna niet meer vanaf kwam. Vanwege de medicatie woog ik binnen een jaar 25 kilo zwaarder. Op mijn verzoek of ik misschien iets anders kon slikken, kwam als antwoord: ‘Dat is een veel gehoorde bijwerking van psychomedicatie, mevrouw Van Kooten.’ Daar moest ik het mee doen. Er werd niet geluisterd.”
Wouter: “Typisch een inrichtingspsychiater.”
Marjolijn: “Precies! Want toen ik eenmaal bij psychiater Bram Bakker kwam, bleek dat ik makkelijk op een ander medicijn kon overstappen. Geen enkel probleem. Maar over het algemeen geldt dat er veel te snel aan medicijnen gedacht wordt. Volgens mij ligt dit in het verlengde van onze maatschappelijke mentaliteit dat altijd alles opgelost moet worden. Niets mag schuren, ongemakkelijk voelen en – nog zo’n dooddoener – iedereen moet altijd gelukkig zijn. Als je aangeeft dat je niet helemaal tevreden bent, dan worden er van alle kanten oplossingen aangedragen. Waarom mag je niet gewoon even ontevreden zijn? Dat gaat vanzelf weer over, hoor! Na achttien jaar angststoornis heb ik geleerd dat als je accepteert wat je voelt of hebt, de oplossing vaak vanzelf komt.”
Meer lezen?
- Schijtluis, mijn leven met een angststoornis, Marjolijn van Kooten, Uitgeverij Lucht, ISBN 9789491729133, € 16,95
- De Filosofie van de Waanzin, Wouter Kusters, Uitgeverij Lemniscaat, ISBN 9789047706328, € 39,95
- Pure Waanzin, Wouter Kusters, Uitgeverij Lemniscaat ISBN 9789047705802, € 19,95
Tekst Gebke Verhoeven Fotografie Gijs Versteeg