We weten nog veel te weinig over de achtergronden van slaapproblemen, vindt de Amsterdamse hoogleraar dr. Eus van Someren. Hij roept alle Nederlanders op mee te werken aan zijn slaaponderzoek. Tien vragen aan een geduldig onderzoeker.
Zijn er altijd al slechte slapers geweest, zolang de mens bestaat?
“Ik denk van wel. Als je kijkt naar slaap in primitieve culturen, zie je dat er ’s nachts altijd mensen wakker moesten blijven, bijvoorbeeld om alarm te slaan als er gevaar dreigde of om het vuurtje aan te houden. Zij zijn misschien wel de voorlopers van de mensen die nú slecht slapen. Tussen de vier en zes procent van alle mensen slaapt langdurig slecht. Als je de criteria wat verruimt, is tien procent regelmatig erg ontevreden over de slaap. Dat is ontzettend veel. Ik vermoed – ook omdat slecht slapen gedeeltelijk in de genen zit – dat er bepaalde voordelen aan hebben gezeten in de evolutie van onze soort. Het is handig als er mensen zijn die ’s nachts gemakkelijk wakker blijven wanneer je leeft in primitieve omstandigheden. De verschillen tussen mensen die goed en slecht slapen, komen voor grofweg de helft door de genen. De andere helft komt door omgevingsfactoren, dus wat je meemaakt, of door een combinatie van genen en omgevingsfactoren.”
Zijn er in de vroege jeugd, of zelfs al in de baarmoeder, omgevingsfactoren die de kans op slapeloosheid later vergroten?
“Ik schat in dat dit zeker zo is, gezien de effecten van bijvoorbeeld schadelijke stoffen tijdens de zwangerschap en traumatische ervaringen in de vroege jeugd. Alleen: we weten daar nog heel weinig van. Dit is een van de onderwerpen die we met behulp van de vragenlijsten op slaapregister.nl (zie kader) willen uitzoeken. Hierin vragen we mensen ook of ze traumatische gebeurtenissen in hun leven hebben meegemaakt. We kunnen dan mensen die wél en níet zoiets hebben meegemaakt met elkaar vergelijken: vergroot het de kans dat je een slechte slaper wordt? En zo ja, heb je dan vooral moeite met in slaap vallen of juist last van te vroeg wakker worden? We willen uitzoeken hoe dat nu precies zit.”
Neemt het aantal slechte slapers toe?
“Ik denk dat het aantal slechte slapers op zich niet erg toeneemt. Wat wel verandert, is onze slaapduur. We slapen gemiddeld korter dan bijvoorbeeld een eeuw geleden: één tot anderhalf uur korter. En van de combinatie kort en slecht slapen heb je nog meer last.
Daarnaast denk ik dat we een vernieuwingsslag moeten maken in wat we ‘slaap’ noemen. Als we bijvoorbeeld elektrodes op het hoofd plakken om te kijken naar de hersengolven tijdens de slaap van een slechte slaper, ‘lijkt’ de slaap redelijk intact. Wij als clinici en onderzoekers stellen de hersengolven die we in het EEG (een soort hersenscan) zien dan gelijk aan diepe slaap, aan buiten bewustzijn zijn. Maar ik denk dat we de slechte slaper daarmee tekort doen. Het kan wel ‘lijken’ of dat brein slaapt, maar slapelozen ervaren dat anders. Ook als je deze mensen ‘s nachts wekt, hebben ze zelf niet de indruk dat ze sliepen.”
Er zijn dus misschien minder ‘aanstellers’ dan soms gedacht?
“Ja, ik protesteer fel tegen die gedachte. Je ziet vaker dat als de medische wetenschap geen antwoord weet, mensen als ‘aanstellers’ worden gezien of minder serieus worden genomen. Dat vind ik een kwalijke zaak. Slecht slapen kun je regelrecht vergelijken met pijn. Dat kun je ook niet meten. Ik vind dat we ons als onderzoekers nederig moeten opstellen en zeggen: ‘We begrijpen daar niet alles van, we zoeken verder’. Gewoon eerlijk zijn.”
Welke invloed heeft slecht slapen op je fysieke en mentale functioneren?
“Als je probeert te meten hoe goed mensen zich voelen, dan zie je dat slechte slapers op alle fronten te lijden hebben, niet minder dan mensen met een andere chronische aandoening. Wat dat betreft moeten we chronische slapeloosheid als een serieuze aandoening zien.”
Hoeveel soorten slechte slapers zijn er?
“Dat is de hoofdvraag van ons onderzoek op dit moment. Als iemand honderd jaar geleden oud werd en vergeetachtig en gedesoriënteerd, zei men: ‘Die heeft ouderdomsdementie’. Gaandeweg is veel onderzoek gedaan en nu kunnen we verschillende vormen van dementie onderscheiden. Allemaal met een verschillende oorzaak, een verschillend perspectief en verschillende behandelmogelijkheden, voor zover die er zijn. Ik denk dat we met slapeloosheid ongeveer in het stadium verkeren waarin dementie honderd jaar geleden zat. Er slapen zó veel mensen slecht, dat je het niet over één soort slechte slaper kunt hebben. Maar hoeveel soorten slechte slapers er bestaan, weten we nog niet.”
Kan een slechte slaper een goede slaper worden?
“Er is een minderheid die een stressvolle gebeurtenis meemaakt en daardoor slecht gaat slapen. Bij hen kan behandeling werken en dan zijn ze gewoon weer goede slapers. Maar de meeste slechte slapers zijn van nature lichte slapers. Met het klimmen der jaren gaan ze daar steeds meer van merken. Misschien hebben ze zelfs een periode waarin ze echt lijden aan slapeloosheid. Ook deze mensen kun je een behandeling geven. Bij de meeste mensen wordt het dan wat beter, maar veel van die mensen blijven toch lichte slapers. Vaak is het niet mogelijk iemand om te toveren tot een heel diepe, rustige slaper. Wat we wel redelijk kunnen – maar helaas ook weer niet bij iedereen – is mensen gereedschap geven waarmee ze slapeloosheid als het zich aandient beter te lijf kunnen gaan.”
Wat voor gereedschap is dat?
“Een deel bestaat uit dingen wél en níet doen. Zoals altijd op een vaste tijd opstaan, ook als je wat later naar bed gaat. Lichaamsbeweging, maar niet vlak voor het slapengaan want dan raak je te opgewonden. De hoeveelheid koffie en alcohol beperken. Er zijn ook mensen die wakker liggen van het piekeren. Bij hen wil het wel eens helpen om ’s morgens een piekeruurtje in te lassen. Dat klinkt raar, maar gewoon even gaan zitten en op je problemen kauwen. Verder kun je de biologische klok in het brein helpen met helder omgevingslicht. Als je elke ochtend een uur lang een wandeling maakt, heb je zowel lichaamsbeweging als licht. Zo is er een hele lijst met dingen waarvan in onderzoek is aangetoond dat ze iets kunnen doen. Maar de meeste van deze dingen werken pas goed als je daar wat langduriger mee doorgaat. De veranderingen in het brein gaan langzaam. En wat voor de één een beetje helpt, doet bij de ander uiteindelijk helemaal niets.”
Zijn slaapmiddelen altijd erger dan de kwaal?
“Ik ben daar niet zo streng op. Het zijn ‘anti-waakmiddelen’. Je krijgt er niet helemaal de natuurlijke slaap van terug. Aan de andere kant kan het prettig zijn om niet steeds de hele nacht wakker te liggen en af en toe eventjes knock-out te zijn. Maar houd er wel rekening mee dat een zekere gewenning kan optreden, waardoor het steeds moeilijk wordt om te zeggen: ‘We doen een nachtje zonder’. Het is risicovol. Uit onderzoek blijkt ook dat cognitieve gedragstherapie op den duur beter werkt dan medicijnen. Je krijgt daarmee beter onder controle hoe je slapeloze nachten kunt voorkomen en beperken. Slaapmiddelen zijn niet mijn eerste keuze van behandeling.”
U wilt met uw slaaponderzoek een doorbraak bewerkstelligen?
“Ja, maar daar heb ik een aantal dingen voor nodig. Ik heb geluk nodig, want je moet veel dingen onderzoeken. Misschien vind je het bij het tiende onderzoek en als je geluk hebt bij het derde. Je hebt een team met goede mensen nodig. Die heb ik op dit moment. Ik moet zorgen dat ik dat in stand houd. En ik heb de medewerking nodig van veel goede en slechte slapers, want bij hen moet ik uiteindelijk alle informatie halen. Dat is waar we met het Nederlands Slaapregister op hopen: dat veel mensen naar de website (slaapregister.nl) komen om vragenlijsten in te vullen. Als tien- tot twintigduizend mensen dat doen, maken we een gigantische sprong voorwaarts in de kans dat we echt iets kunnen betekenen in de komende jaren. Zonder die medewerking wordt dat een stuk moeilijker. Dan kan de vooruitgang alleen maar mondjesmaat zijn.”
Professor dr. Eus van Someren is hoofd Slaap en Cognitie aan het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (NIN) en hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Met zijn team werkt hij aan de hersenmechanismen van verstoorde slaap, zowel de oorzaken als de gevolgen.
Slaapregister.nl
Het Nederlands Slaapregister is een initiatief van onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen en de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij nodigen alle Nederlanders – slechte en goede slapers – uit om online vragenlijsten in te vullen over hun slaapgedrag. Want juist goede slapers hebben zonder dat zij zich dit realiseren het geheim voor goede slaap.