José Hallmans (61) ontwikkelde na de bevalling van haar eerste dochter een manisch-depressieve stoornis. De weg terug was lang.
“Toen ik na jaren terugkwam in de maatschappij, leek het alsof er een bom was ontploft. Niet alleen mijn leven was aan flarden, ook dat van mijn gezin. Na jaren was ik er weer, redelijk stabiel. Maar mijn leven zoals ik het kende, was er niet meer. Ik had de eerste jaren van mijn kinderen gemist. Mijn baan als lerares in het middelbaar onderwijs, die mij zoveel waard was, was ik kwijt.”
“Mijn stemming is mij de baas, in plaats van andersom. Ik mis een rem en als dat escaleert, word ik manisch. Dat is me dus twee keer gebeurd. Ik werd psychotisch en totaal uitgeput opgenomen op een psychiatrische afdeling.”
“Perfectie en vasthouden. Controle hebben. Dat zijn mijn valkuilen. Alleen door los te laten, werk ik stapje voor stapje naar de mens die ik ben. Dat is de belangrijkste les die ik heb geleerd.”
“De relatie met mijn man en kinderen was zo belangrijk. Mede door hun onvoorwaardelijke liefde, lukte het me om niet aan bitterheid toe te geven en in mijn eigen kracht te geloven. Het gaf me vertrouwen door te gaan. Ik wist: ik kom hier uit. Met het loslaten van mijn vroegere leven, was de weg terug naar mijn eigen kern begonnen.”
Koorddanser
“Continu ben ik op mijn hoede. Manisch-depressiviteit is een vijand die ieder moment kan toeslaan. Om me er zo goed mogelijk tegen te weren, vergaarde ik kennis. In de psychiatrische instelling werden we voorgelicht over de aard van de ziekte en over manieren om ermee om te gaan. Ik verslond het ene na het andere boek over mogelijke oorzaken: biologisch, alternatief, spiritueel. Ik ben dankbaar voor alle deskundigheid, hulp en geduld uit de psychiatrie. Het klikte met de hulpverleners waardoor ik geen blokkade had om mijn ziel en zaligheid bloot te leggen. Zo kreeg ik weer voet aan de grond.”
“Lithium werd mijn maatje; met een lichte onderhoudsdosering en soms een therapie houd ik mezelf nu onder controle. Ik weet dat stress en prikkels een terugval kunnen veroorzaken. Als de druk toeneemt, moet ik dus oppassen. Maar zolang ik niet te veel afwijk van structuur en voldoende rust inbouw na een activiteit, blijf ik in balans. Bovendien leerde ik van een afstand naar mezelf te kijken. Kritisch te zijn op triggers die een manie kunnen uitlokken. En alert te zijn op opmerkingen van mijn man en kinderen. Want zij merken soms eerder dan ik dat het niet goed met me gaat. Af en toe moet ik een stapje terugdoen. Ik ben een koorddanser die in evenwicht probeert te blijven om niet te vallen.”
“En nu? Ik ben dichter bij mezelf dan ooit. Een vrouw die weer kan genieten, kan voelen en kan leven. Het licht dat door de bladeren van de bomen speelt, de warmte van de zon op mijn huid, regen op mijn gezicht. Ik voel het weer. Ben weer mens. Lachen, huilen. Emoties dringen weer tot me door.”
“Ik besef dat ik er nog niet helemaal ben. Ik focus me nog steeds erg op anderen. Ik móét iets betekenen voor anderen. Ik móét mensen met problemen helpen. Ik móét mijn ervaringsdeskundigheid inzetten. Ook dat laatste stukje controle, dit moeten, wil ik leren loslaten. Pas als dat lukt, ben ik echt vrij van alle ballast.”