Je eigen groente en fruit verbouwen, dát is pas echt baas in eigen buik zijn. Wie het gezond wil aanpakken – met hart voor Moeder Aarde – en een flinke oogst wil binnen takelen, moet eens kennismaken met permacultuur. Maranke Spoor, docent permacultuur, brengt je de beginselen bij van deze revolutionaire kijk op tuinieren, waarbij de natuur alle ruimte krijgt.
In de herfst trekt ze de wijk door, gewapend met haar grote blauwe IKEA-tas, om ronddansende blaadjes te vangen. De buren zijn blij met een heerlijk opgeruimde straat en docent permacultuur Maranke Spoor is dik tevreden met het winterdekentje voor haar tuin, dat even later nog een extra spreitje krijgt in de vorm van een laag snoeiafval. “Zo behoed je het bodemleven voor hongersnood in de winter. De wormen trekken de blaadjes een voor een hun burcht in. Zo’n blad staat dan rechtop in de grond. En wat gebeurt er als wormen genoeg te eten hebben? Dan worden er ook meer baby’s geboren! Hoe meer wormen, hoe beter je bodem.”
In de tuin van Spoor geen winterschoonmaak dus. “De tuin moet in de winter een zooitje zijn, zodat egels, insecten en ander leven zich kunnen nestelen tussen de takken en bladeren op de grond.” De grote voorjaarsschoonmaak begint pas nu, zo eind april, en is niet bedoeld om de tuin netjes te maken. “Opruimen is vooral belangrijk om lucht en licht toe te laten. Dit zijn belangrijke groeifactoren die de bodem en de planten in het voorjaar hard nodig hebben.”
Stop met spitten, neem kippen
Het bodemleven bestaat niet alleen uit wormen. Als je gezonde aarde in je hand neemt, krioelt het van de pissebedden, kevertjes, spinnen, gisten en bacteriën, die allemaal een rol hebben in het omzetten van dood leven – dieren en planten – tot voedsel voor nieuw leven. Alles wat groeit, bloeit en sterft heeft zijn functie in het geheel. Paddenstoelen zijn perfecte humusmakers en weten elke dode boomstam klein te krijgen. Sommige plantenbladeren bevatten belangrijke mineralen die de bodem van nutriënten voorzien. Andere planten voegen stikstof aan de grond toe. Bodembacteriën scheiden vaak voedingsstoffen uit die planten vervolgens weer opnemen. Schimmels die ondergronds leven, zorgen via hun onzichtbare draden voor een ingenieus netwerk, waardoor voedingsstoffen naar alle kanten van je tuin vervoerd worden.
“Onder onze voeten gaat een wereld schuil die we nauwelijks kennen”, bevestigt Spoor. “Complexer, mysterieuzer en ondoorgrondelijker dan we vermoeden. Zelfs bodemwetenschappers staan voor een raadsel hoe bijvoorbeeld de ene bacteriesoort DNA uitwisselt met een andere bacteriesoort, waardoor een nieuwe variant ontstaat.”
Elk voorjaar de schop in de grond steken en dat tere netwerk op zijn kop zetten of zelfs slopen, is geen best plan. “Permacultuur is perfect voor luie mensen. Je moet de bodem zo veel mogelijk met rust laten”, luidt de boodschap van Spoor. Die schop blijft dus in de schuur. Dode blaadjes haal je niet weg. “Als je toch de aarde wilt omploegen, neem dan kippen. Met hun pootjes woelen ze het bovenste laagje van de aarde los en maken ze perfecte voren waarin je naderhand zaden kunt planten. Ze zijn een soort miniploegjes van de natuur en leveren ook nog mest op.”
Word weer een beetje heks
Voor de perfecte ecologische balans heb je een behoorlijk stuk land nodig, erkent Spoor. “Dat red je niet met een gemiddelde stadstuin.” Zelf gebruikt ze af en toe organische mest van biologisch komaf om het groen een handje te helpen. Ze is behalve idealistisch vooral pragmatisch. “Je moet doen wat bij jouw tuin past. De grootte van je tuin, de bodem: het bepaalt welke stappen je het best kunt ondernemen. Soms moet je gewoon bijmesten. Belangrijk is dat je wel weet welke mest je kiest. Paardenmest kan prima zijn, maar dan niet afkomstig van een paard dat net ontwormd is. Dat antiwormenmiddel doodt namelijk ook de wormen in je tuin.” Je moet het maar weten.
En dat is het met permacultuur. “De natuur regeert, maar wel met een beetje sturing”, vat Spoor samen. Het vergt echter een hoop kennis om die sturing te kunnen bieden. Veel van de kennis over de natuur is echter verloren gegaan. Spoors missie is om voor een ommekeer te zorgen. “We moeten eigenlijk allemaal weer een beetje heks worden. Dit waren natuurkenners bij uitstek.”
Luilekkerland in eigen tuin
Wie van symmetrie, strakke lijnen en knap geknipte buxushaagjes houdt, wordt waarschijnlijk niet erg blij van een permatuin. “In een echte permatuin regeert chaos”, grinnikt Spoor. “Maar als je wat meer van de natuur afweet, herken je in die chaos harmonie.” Geen harmonie in visuele zin, maar in ecologische zin. “Als je in hoogzomer in mijn tuin bent, is het net een jungle.”
De druif die rondom de stam van de appelboom cirkelt, slaat een brug naar de schuur. Langs de schutting klimt een kiwi omhoog naast de klimop, waarover zich een bramenstruik worstelt. Bessenstruiken en frambozen vullen de grote, groene, tierende kakofonie van planten aan. Op de vijftig vierkante meter tuin staat naast de appelboom ook nog een hazelaar en een amandelboompje. Er blijft nog net een plekje over voor wat stoelen en een tafeltje. “Je hoeft in de zomer maar je mond open te doen en je kunt eten.”
De stadstuin van Spoor lijkt een bij elkaar geraapt zooitje, maar is verre van dat. Permacultuur is als schaken. De bodem is je schaakbord waarop je je stukken strategisch neerzet. Doel is de winst halen of in dit geval: oogst. Dat kan alleen als je je bodem kent. “Het maakt nogal uit of je een turfgrond hebt of een kleibodem”, stelt Spoor. “Je bodem bepaalt welke planten het goed doen in je tuin en welke niet. Vroeger werkte ik door middel van trial and error, waardoor meer dan vijftig procent van de jonge plantjes sneuvelde. Tegenwoordig ken ik mijn bodem zo goed dat ik wel tachtig procent in leven weet te houden.”
Leve de vaste plant
Hoe weet je wat voor bodem je in je tuin hebt? “Daarvoor moet je een bodemmonster nemen en dat laten onderzoeken in een laboratorium. Dan weet waar je op bouwt.” De bodem bepaalt veel. Ook zonlicht, de zuurtegraad van de aarde en de wind in je tuin zijn echter belangrijke groeifactoren. Wat het goed in mijn tuin doet, hoeft dus niet te groeien en te bloeien in jouw tuin. Permacultuur is maatwerk.
Als je weet wat je bodem te bieden heeft, kun je vervolgens gaan componeren, het liefst met vaste planten. Spoor: “Eenjarige planten maken een hele levenscyclus door in korte tijd. Dat vraagt veel energie van de plant, van de bodem en van jou. Je moet namelijk iedere keer nieuwe planten zaaien, opkweken en zaadjes oogsten. Wat dat betreft is een standaard moestuin, waar je vooral werkt met eenjarigen, niet echt duurzaam. Het put bovendien de bodem uit. Een tuin met vaste planten wordt elk jaar groter en voller.”
Verduurzaam je moestuin door meer vaste planten een plekje in je tuin te gunnen (zie kader). De volgende stap is om de talenten van je planten te kennen en die slim in te zetten. Zo zijn er planten die ziektes op afstand houden en zodoende andere planten beschermen, waardoor je geen gif hoeft te spuiten. Er zijn planten die niets van elkaar moeten hebben en andere die dol op elkaar zijn. Door slim te kiezen en goede combinaties te maken, hoef je geen, of in ieder geval veel minder, mest te gebruiken. “Daarnaast kennen we in de permacultuur offerplanten”, vertelt Spoor. “Hosta’s bijvoorbeeld worden vaak ‘opgeofferd’ voor slakken om ander groen te beschermen.”
Koester je onkruid
“Slakken zijn in Nederland de grootste bedreiging voor je tuin”, stelt Spoor. “Ze zijn weliswaar geweldige compostfabrieken, maar zien jammer genoeg niet het verschil tussen dood en levend blad. Als ze de keuze hebben, gaan ze altijd voor jonge blaadjes.” Om dat te voorkomen is Spoor nu druk bezig kartonnen kraagjes te knippen die om de jonge tomatenstekjes geschoven kunnen worden. “Slakken zijn dol op karton en zijn daar wel even mee bezig.” Dat geeft Spoor een voorsprong. Zodoende kan ze de planten ontdoen van slakken. Daarbij krijgt ze hulp van een egel en diverse kikkers, ideale slakkeneters. Her en der liggen gehavende plantenpotten verdwaald in de tuin, die onderdak bieden aan deze dieren die je niet kwijt wilt in de strijd tegen slakken.
Opruimen staat sowieso niet bepaald op het to-dolijstje van de permatuinder, snoeien evenmin. Spoor: “De snoeischaar komt pas boven tafel als bomen of struiken te groot worden, niet per se om een grotere opbrengst te genereren. Door te snoeien krijg ik hooguit tien procent meer appels en dat is verwaarloosbaar. Tien procent maakt wat uit voor grote tuindersbedrijven, niet voor mij. Als je een grotere opbrengst wilt, kun je beter in je luie stoel gaan zitten. Observeer eens wat er in je tuin gebeurt. Kijk hoe de wind waait. Als bomen op de tocht staan, kan dat verklaren waarom de oogst minder groot is.”
Permacultuur laat je op een andere manier naar je eigen tuin kijken. Door minder te doen, krijg je soms meer voor elkaar, mits je het slim aanpakt, stelt Spoor, die ook niet veel tijd kwijt is met onkruid bestrijden. “Waarom zou je iets om zeep helpen wat zo graag wil groeien en waarom zou je iets dwingen te groeien wat niet levensvatbaar is?”
Hoe diverser, hoe beter
Permacultuur is niet vechten tegen de elementen, maar mee bewegen. “Dansen”, noemt Spoor het ook wel. Het beruchte zevenblad, dat in menige Hollandse tuin woekert, wordt niet uit de grond getrokken, maar blijft lekker staan. In plaats daarvan zet Spoor planten neer die het zevenblad de baas kunnen. Dovenetels, aardbeien en bergmotplant bijvoorbeeld. “Bovendien heb ik ontdekt dat zevenblad bijna net zo lekker fris smaakt als peterselie. Het is dan ook heerlijk als salade of pesto.”
Door bewust planten te kiezen die het zevenblad aan kunnen (en die naderhand makkelijk verwijderd kunnen worden!) en het zevenblad zelf te oogsten, heeft Spoor haar onkruidprobleem aardig in de tang. “Er zit nog wel wat zevenblad in mijn tuin, maar slechts een tiende van wat het was.”
Het ultieme doel van permacultuur is je tuin om te toveren tot een gesloten ecologie, die zichzelf zonder hulp of ingrijpen in stand houdt. Dat red je niet met wat keurige buxushaagjes. Diversiteit is het magische woord, stelt Spoor. “Een gezond weiland bestaat in de filosofie van de permacultuur misschien wel uit vijftig verschillende grassoorten waartussen de nodige kruiden groeien.” Zo’n veld zoemt van leven en biedt onderdak aan een insectenrijk van sprinkhanen, hommels, bijen en vlinders. Allemaal dieren die belangrijk zijn voor de bestuiving van bomen en planten.
Heel wat anders dan het standaard Hollandse grasveldje, waar koste wat kost mos en klaver uit geweerd worden. Het ideaal van de permacultuur is een heel ander ideaal dan dat van veel tuinliefhebbers.
Je persoonlijke ecologie
De diversiteit aan soorten vind je op alle niveaus terug in de permatuin. Hoge hagen en flinke bomen bieden onderdak aan een veelheid van vogels, die de bessen uit je struiken eten en tegelijkertijd zorgen voor een natuurlijke bemesting van je tuin, waardoor je zelf niet of nauwelijks met mest hoeft te strooien. De zaadjes van die bessen worden via vogelpoep verspreid en daardoor duiken jongelingen her en der vanzelf op.
Hoog en laag. Kruipers en klimmers. Niets bestaat zomaar. Elke stukje groen heeft zijn functie in de permatuin. “Die bamboestruik”, wijst Spoor, “dient als stokjesfabriek. Langs die stokjes groeien straks nieuwkomers in de tuin.” Achter alles wat groeit en bloeit steekt een verhaal, want: “Planten moeten natuurlijk ook in je eigen ecologie passen. Een notenboom planten als je geen noten lust, is natuurlijk onzin.”
Was permacultuur tot vijf jaar geleden nog iets voor alternatievelingen en dromers, inmiddels is het uitgegroeid tot een beweging die gedragen wordt door steeds meer mensen en zelfs gezien wordt als alternatief voor reguliere landbouw. “Hoe idealistisch het allemaal ook klinkt, permacultuur is vooral een doelmatige manier van tuinieren met als doel een mooie oogst binnenhalen. Je laat de natuur voor je werken, waardoor je zelf minder hoeft te doen.”
3D-tuinieren
Voedselbossen, de landbouw van de toekomst
Als je het goed aanpakt, kun je volgens sommige deskundigen met permacultuur wel vier tot vijf keer zo veel oogst binnenhalen als met reguliere landbouw. De reden waarom die oogst zo veel groter kan zijn, is niet alleen omdat je slim tuiniert met veel kennis van de natuur, maar vooral omdat je ‘3D-tuiniert’. Je hebt niet net als op akkers alleen de lengte en de breedte, maar neemt ook de hoogte mee. Fruit- en notenbomen maken een belangrijk onderdeel uit van de perma-oogst en die zijn hoog, heel hoog, en brengen veel op.
Permacultuur zou zo in theorie alle monden ter wereld moeten kunnen voeden zonder Moeder Aarde uit te putten. Volgens permadocent Maranke Spoor is het daarom een mooi alternatief voor reguliere landbouw. “Met name akkerbouw concentreert zich op het verbouwen van één gewas en vaak zijn dat ook nog eenjarige planten. Eenjarigen maken in korte tijd een hele levenscyclus door en dat kost veel energie, ook voor de bodem. Je dwingt min of meer een gewas op een plek te groeien en gaat daarmee dwars tegen de regels van de natuur in, want een ecosysteem kent altijd diversiteit aan planten, dieren en ander leven.”
100 voedselbossen
Juist omdat je niet laat groeien wat spontaan succesvol groeit (onkruidbestrijding!), is er steeds meer kunst- en vliegwerk nodig, zoals mest en bestrijdingsmiddelen, om tot een rendabele oogst te kunnen komen. Spoor: “Na een paar jaar groeit er niets meer. De bodem is dan een woestijn. Er zitten geen wormen meer in de aarde, geen insecten meer op het land, geen vogels meer in het omringende gebied. Al het leven is weg.”
Permacultuur vereist dat boeren de natuur opnemen in hun bedrijfsvoering. Een goed voorbeeld daarvan zijn de voedselbossen, waarvan er al meer dan honderd zijn in Nederland. Dit zijn boerenbedrijven of natuurgebieden waar natuur en landbouw met elkaar verweven worden. Doel is een hogere voedselproductie te behalen door de natuur voor je te laten werken.
Op deze boerenbedrijven worden akkers omzoomd door bomen of struiken, zodat het graan of de groente vrij van wind beter kan groeien. In die bomen en struiken huizen vogels en insecten. Er scharrelen hier en daar wat varkentjes of schapen, natuurlijke grasmaaiers en snoeiers, die al scharrelend de bodem bemesten. Door de diversiteit aan planten en het slim inzetten van bepaalde soorten worden de planten onderling krachtiger en de bodem gezonder. Zonder bij te mesten, zonder te snoeien, zonder onkruid te wieden en zonder te ploegen groeit je opbrengst.
Wat schaft de permacultuurpot?
Het verbouwen van voedsel volgens de principes van permacultuur vraagt wel om een verandering van ons eetpatroon. Wat schaft de permacultuurpot? “Meer fruit, noten, zaden en paddenstoelen. En minder brood en pasta”, stelt Spoor. Het is onmogelijk om via permacultuur aan de enorme graanoogsten te komen die we nu met zijn allen verschalken. Is dat erg? Niet per se. Een dieet met minder gluten en koolhydraten en meer variatie wordt nu al als gezonder gezien.
Spoor zelf eet nog wel brood. “Hooguit één keer per dag. Ik eet veel warm en maak regelmatig mijn eigen crackers met zaden en noten.” De grootste verandering in haar eetpatroon is echter dat ze door haar kennis van de natuur niet langer vegetarisch eet. “Ik ben jaren geleden vanwege milieu en dierenwelzijn vegetariër geworden. Sinds ik me met permacultuur bezighoud, ben ik echter tot de conclusie gekomen dat volledig plantaardig eten (veganisme) niet goed is voor onze planeet. Akker- en tuinbouw putten de bodem dusdanig uit dat ze moeilijk samengaan met de principes van permacultuur. Daarom gebruik ik nu toch af en toe een stukje vlees en zuivel. Veeteelt is, mits goed toegepast met weinig dieren per hectare, beter voor de bodem en makkelijker te verenigen met permacultuur. Het houden van dieren zorgt ook voor meer diversiteit en maakt zodoende het ecosysteem sterker.”
Meer weten:
akkernaarbos.nl
Perfecte planten voor de permatuin
Kies liever niet voor eenjarige planten, maar verduurzaam je moestuin met vaste planten. Denk bijvoorbeeld aan:
- Aardpeer
- Artisjok
- Asperge
- Broccoli ‘Nine-star Perennial’
- Eeuwige moes
- Egyptische ui
- Knolcapucien
- Oerprei
- Rabarber
- Raketsla (rucola)
- Rankspinazie
- Roomse kervel
- Snijbiet
- Veldsla
- Veldzuring
- Winterpostelein
Permatuinieren voor beginners
- Ken je bodem of laat je bodem onderzoeken. Niet elke plant doet het op elke bodem even goed. Als je de bodem kent, oogst je meer succes in je tuin.
- Zorg voor zeven lagen beplanting die in hoogte variëren. Van hoog naar laag – planten, struiken en bomen. Diversiteit, ook qua soorten, zorgt voor een sterk ecosysteem in je tuin.
- Lees & leer! Verdiep je in de planten die het mogelijk goed kunnen doen op jouw bodem. Kijk welke combinaties elkaar bekrachtigen en welk groen nuttig kan zijn. Er zijn planten die insecten verleiden, de grond van voedingstoffen voorzien of ziektes op afstand houden.
- Doe minder. Laat dood blad liggen. Snoei alleen met een doel en bemest wanneer het écht niet anders kan.
- Wat eet je graag? Plant bewust en met name planten waar je iets mee kunt, zoals fruitbomen, notenbomen, kruiden, paddenstoelen.
- Bestrijd niet zomaar onkruid of plantenziektes met chemische middeltjes. Observeer! Kijk wat het goed doet in je tuin en wat minder goed gaat. Wind is ook een belangrijke groeifactor of -stopper. Weet ook dat als je een boom en een haag naast elkaar neerzet, ze samen veel water aan de bodem kunnen onttrekken, waardoor andere planten het minder goed doen.
- Alles op zijn tijd! Zaai plantjes niet te vroeg, dan schieten ze door. Dus tem je lentekriebels.
- Plaats regenzuilen of regentonnen. Geef hiermee je plantjes water. Dat is wel zo milieuvriendelijk.
- Op een schaduwplek in de tuin, waar ook veel mos groeit, is het ideaal voor paddenstoelen.
Deskundige:
Maranke Spoor is docent permacultuur.
Meer weten:
- Permacultuur in je moestuin, Christopher Shein en Julie Thompson, ISBN 9789062245352, € 29,95
- permacultuurnederland.org
- permacultuuronderwijs.nl