Feiten en cijfers over stamcel- transplantatie Hematologen over autologe en allogene transplantatie Ingrijpende behandeling, intensieve nazorg Levensreddende stamceltransplantaties Ruim kwart eeuw ervaring in MST Medische Publieksacademie TwenteColofon Jaargang 4 - nummer 12 2019 Dit magazine is een uitgave van de Medische Publieksacademie Twente van MST. Aan deze uitgave werkten mee: Linda Ligtenberg, Lian van Doorn, Shirah Ipenburg, Martijn Eilander, Arjan van ’t Haar, Kim Nguyen, Jörgen Korthagen Tekst, vormgeving en realisatie: MixCom Media Group, Zwolle Wilt u op de hoogte gehouden worden van MST-nieuws? Meld u dan nu aan voor onze nieuwsbrief via www.mst.nl/nieuwsbrief Inhoud Stamceltransplantatie als laatste redmiddel Feiten en cijfers Patiënt Interviews met hematologen De noodzaak van intensieve nazorg 3 4 5 6 7 2Autologe en allogene stamceltransplantaties mogen prominenter op de kaart worden gezet, vindt MST. Waarom? Het is alweer 26 jaar geleden dat MST startte met autologe stamceltransplantatie en sindsdien is er veel veranderd. Bovendien is transplantatie heel belangrijk: het is vaak het laatste redmiddel voor bijvoorbeeld kinderen met leukemie of mensen met lymfklierkanker. kankercellen kapot gaan. Als bijwerking van die chemo vermindert de normale stamcel-aanmaak van patiënten. Je redt ze door hen hun eigen stamcellen terug te geven.” “Bij allogene stamceltransplantatie is het doel om naast gezonde stamcellen ook het immuunsysteem van een donor te geven aan een patiënt, omdat hun eigen (falende) immuunsysteem hen ziek heeft gemaakt. Dit nieuwe (donor)immuun- systeem kan dan ook de resterende kankercellen opruimen.” Uitvoeren van behandeling In MST worden alleen autologe stamcel- transplantaties uitgevoerd. De allogene transplantaties gebeuren deels in Leiden, waarbij de voor- en nazorg wel in MST kan plaatsvinden. Dat er stamceltransplantaties in MST worden uitgevoerd, is niet zo vanzelf- sprekend, vertelt Smit.“Stamceltrans- plantaties worden in academische ziekenhuizen uitgevoerd, en daarnaast in slechts vier niet-academische zieken- huizen waaronder MST.” Hij vervolgt: In de jaren 90 besloten we om deze behandeling ook in MST op te zetten, omdat mensen voor die tijd minimaal 150 kilometer moesten reizen naar een academisch zieken- huis. Dat wil je patiënten en hun familie niet aandoen. Vooral niet omdat het een hele intensieve behandeling is en mensen vaak meerdere keren naar het ziekenhuis moeten en hier langere tijd verblijven.” S Stamceltransplantaties worden gebruikt om ernstige bloedziekten zoals acute leukemie, lymfklierkan- ker of de ziekte van Kahler te behande- len. Ook ziektes van het afweersysteem kunnen worden behandeld met stam- celtransplantatie. Een ding hebben deze ziekten gemeen: ze zijn levensbedrei- gend. Een stamceltransplantatie biedt de beste kans op definitieve genezing van de ziekte of kan de ziekte terugdringen, waardoor iemand er kwalitatief goede jaren bij krijgt. “Nadat de diagnose van zo’n kwaadaar- dige ziekte is gesteld, komen we met een behandelvoorstel”, vertelt inter- nist-hematoloog Wim Smit. “Vaak is dat een vorm van chemotherapie, waarbij stamceltransplantatie om de hoek kan komen kijken. Een stamceltransplan- tatie is ingrijpend, waardoor het pas wordt ingezet als andere behandelingen onvoldoende werken. We kijken samen met de patiënt of deze behandeling geschikt is. Ben je in staat om zo’n zware behandeling te doorstaan? Hoe sta je in het leven? De leeftijd van de patiënt is minder van belang.” Twee soorten stamcellen Er zijn twee vormen van transplanteren: allogeen en autoloog. Smit legt uit: “Bij allogeen worden de stamcellen van een donor gebruikt, terwijl bij autoloog de stamcellen van de patiënt zelf gebruikt worden.” “Het doel van autoloog transplanteren is het kunnen geven van heel hoog ge- doseerde chemotherapie, waardoor de Stamceltransplantatie als laatste redmiddel Wim Smit Internist-hematoloog 3Stamceltransplantatie FEIT De stamcellen kunnen afkomstig zijn uit beenmerg, bloed en navelstrengbloed van de patiënt zelf of van een donor. Elk jaar krijgen enkele duizenden mensen in Ne derland een vorm van bloed- of lymfklierkanker. Slechts een deel hiervan behoeft een behandeling met een vorm van stamceltransplantatie. 2 SOORTEN stamcel transplantaties autologe stamcel transplantatie allogene stamcel transplantatie transplantatie- voorwaarden De patiënt moet in goede conditie zijn De patiënt moet 70 jaar of jonger zijn De ziekte is niet meer aantoonbaar 3 Stamcel transplantatie wordt vnl. toe gepast bij be- paalde vormen van leuke- mie, lymfklierkanker en de ziekte van Kahler. Transplantaties in MST In de regio Twente/Achterhoek heeft MST sinds 1993 de accreditatie voor de uitvoer en nazorg van autologe stamceltransplantatie. Jaarlijks worden 30 tot 35 patiënten in MST autoloog getransplanteerd. De uitvoering van allogene stamcel transplantatie is voor- behouden aan de academische zie- kenhuizen. Vanuit de regio Twente/ Achter hoek worden jaarlijks 15 tot 20 patiënten met een allogene stamcel transplantatie behandeld. MST heeft een samen werking met het Leids Universitair Medisch Centrum, waarbij na de behande- ling aldaar het grootste gedeelte van de intensieve nazorg weer dicht(er) bij huis (MST) gedaan kan worden. Klachten na autologe transplantatie Vermoeidheid Last van mond en huid Verminderde eetlust Verhoogde vatbaarheid voor infecties Klachten na allogene transplantatie Vermoeidheid Last van mond en huid Verminderde eetlust Verhoogde vatbaarheid voor infecties Afstoting, inclusief bijbehoren- de klachten FEIT Na een stamcel- transplantatie is het risico op infecties hoog en lig je 2 à 3 weken in een isolatiekamer in het ziekenhuis. Regiofunctie MST is het enige zieken huis in de regio die stamceltrans- plantaties uitvoert MST is 1 van de 4 niet-acade- mische ziekenhuizen die auto loge stamceltransplantaties doen in Nederland MST is 1 van de 14 zieken- huizen in Nederland met een JACIEaccreditatie. Dit betekent dat MST aan alle wet- en regelgeving voldoet om stamcel transplantaties uit te mogen voeren Leefstijladviezen na transplantatie Besteed extra aan dacht aan persoonlijke hygiëne Bescherm jezelf tegen zonlicht Volg de voedings richtlijnen voor verminderde afweer Neem de voor geschreven medicatie zorgvuldig in Neem de tijd voor verwerking en herstel Autologe transplantatie Allogene transplantatie de eigen stam- cellen worden geoogst en later teruggegeven de stamcellen van een donor wor- den geoogst en later toegediend FEIT Het beenmerg maakt voortdurend nieu we bloedstamcellen aan. Deze stamcellen maken op hun beurt alle cellen die je in het bloed kunt vinden: rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Bloedstamcellen worden gebruikt bij stamceltransplantaties. 4ALLOGEENAUTOLOOG 1: Zoeken van een donor 2: Afname van de stamcellen 3: Chemotherapie en/of radiotherapie 4: Teruggave van de stamcellen 5: Herstel van het been merg / Herstelfase 6: Controle FEIT Na het inbrengen van de stamcellen (via een infuus) zoeken deze via de bloedbaan hun weg naar het beenmerg, nestelen zich daar en maken vervolgens nieuw bloed aan, inclusief afweercellen. Dit duurt 1214 dagen. STAMCELDONOREN In Nederland zijn slechts 300.000 mensen geregistreerd als stamcel donor. Voor 20 tot 40 procent van de patiënten in Nederland is niet op tijd een goede donor beschikbaar. “Doorzetten ondanks moeilijke momenten” Patiëntenverhaal Ida Wognum MST voert per jaar gemiddeld 15 tot 20 allogene transplanta ties uit in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Een van deze patiënten vertelt haar verhaal. Een deel, want het is én blijft een aaneenschakeling van momenten die niet in een paar woorden zijn samen te vatten. Informatie opzoeken “Na aanhoudende klachten van vermoeidheid, hoesten en kortademigheid leidde bloed- en beenmergonderzoek in april 2017 tot de diagnose ‘Myelo- dysplastisch syndroom (MDS) in milde vorm’. Het beleid hierbij is vooral afwachten en in de gaten houden.” “Ik ben meteen informatie gaan zoeken over deze voor mij onbekende ziekte, ook omdat mijn klachten toenamen. Ik raadpleegde websites van onder andere de patiëntenorganisatie Hematon en las veel artikelen over dit onderwerp. Hierdoor kwam stamceltransplantatie in beeld als enige optie om te kun- nen genezen.” “Omdat de klachten meer bij een ernstige vorm van MDS pasten, werd ik in oktober verwezen naar de hematologen in MST. Een nieuwe beenmergpunctie leidde tot de diagnose ‘Hoog risico MDS’ en een behandeling met chemo-injecties werd gestart. Ik ben me gerichter in deze ziekte gaan verdiepen, want ik wilde me zo goed mogelijk op een eventuele stamceltransplantatie voorbereiden.” De transplantatie “De chemo-injecties deden hun werk goed en mede daardoor kwam transplantatie voor mij in beeld. In overleg met mijn gezin, de arts en andere betrokkenen werd besloten het transplanta- tietraject in te gaan. Een donor werd gevonden; een van mijn broers bleek de perfecte match.” “Vanuit MST en LUMC werd ik goed voorbereid op het trans- plantatietraject, vooral ook op de risico’s ervan. Mijn kinderen bleven bezorgd, maar konden dit bespreken met de arts en verpleegkundig specialist.” “In juni 2018 vond de transplan- tatie in LUMC plaats. De dag na de transplantatie mocht ik weer naar huis, met de opdracht om mij aan strenge adviezen te hou- den op het gebied van hygiëne, voeding en leefregels, ervaringen op te schrijven en bij koorts en klachten contact op te nemen. De vele controles werden en worden afwisselend in LUMC en MST gedaan. Tussen beide ziekenhuizen is veel contact, in wekelijkse videoconferenties, maar ook vaker, wanneer nodig.” Impact “Het gehele traject is een aan- eenschakeling van momenten; het is een proces waarbij veel gebeurt. De diagnose ‘Hoog risico MDS’ heb ik als bevrijdend ervaren: het paste bij hoe ik me voelde en er kon nu aan gewerkt worden. Het traject tot aan deze diagnose was lastig. Niet weten wat er aan de hand is, is erger dan weten. Hoewel ik de periode met chemo-injecties ook moeilijk vond – ik kende goede en slechte weken – bereidde dit me wel voor op de stamcel- transplantatie. Die verliep goed, maar het herstel kende moeilij- ke momenten. Gelukkig kon ik vooruitkijken en deze momenten accepteren omdat ik me goed had voorbereid. De informatie vanuit LUMC en MST hielp mij daarbij en bij onduidelijkheden kon ik dat in beide ziekenhuizen goed bespreken.” Wilt u meer informatie en erva ringen van patiënten lezen? Ga dan naar hematon.nl/stam celtransplantatie Stamceltransplantatie in fasen M.n. mensen met een niet West- Europese achtergrond zijn in de donorbank onderverte- genwoordigd. Ben je: gezond tussen de 18 en 55 jaar woonachtig in Nederland dan kun je je aanmelden als stamceldonor. 5Begin jaren 90 werd autologe stamceltransplantatie geïntro duceerd in het oosten van het land. Sinds die jaren heeft de techniek niet stilgestaan. He matoloog Ron Schaafsma is een van de artsen die deze behan deling naar MST heeft gehaald, zodat patiënten dichtbij huis kunnen worden geholpen. Autologe stamceltransplantatie dat is een hele mond vol. “Bij autologe stamceltransplanta- tie worden de stamcellen van de patiënt zelf gebruikt. De stam- cellen worden eerst afgenomen. Om zoveel mogelijk stamcellen te kunnen oogsten, krijgt de pa- tiënt gedurende een paar dagen een groeistof via een onderhuid- se injectie toegediend. Vervol- gens worden de stamcellen geoogst en ingevroren. Daarna krijg je een hoge dosis chemo- therapie en/of bestraling.” Wanneer wordt autologe stam celtransplantatie ingezet? “Het is een behandeling die je niet standaard geeft. Autologe stamceltransplantatie maakt het mogelijk om zwaardere chemotherapie te geven om de kanker te behandelen, omdat de transplantatie ervoor zorgt dat het bloed weer herstelt. Zonder autologe stamceltransplantatie kan het beenmerg niet herstellen van een dergelijke behandeling.” Heeft u een voorbeeld? “Er zijn vormen van lymfklier- kanker, waarbij ook in een zeer uitgezaaide variant nog steeds kans is op genezing. Je hebt dan alleen een hoeveelheid chemo nodig die zo’n harde klap geeft dat de bloedvorming blijvende schade kan ondervinden. De “Tegenwoordig kunnen we stamcellen uit bloed halen” autologe stamceltransplantatie herstelt deze schade.” Waarom kiest u niet voor allogeen transplanteren in deze situatie? “Of je kiest voor autoloog of allo- geen is afhankelijk van de ziekte. Het voordeel van een autologe stamceltransplantatie is dat er geen lichaamsvreemde stamcel- len in je bloed komen. Hierdoor is er geen sprake van afsto- tingsgevaar. Ook is de kans op infecties wat kleiner en herstelt je afweersysteem sneller. Het nadeel is dat je eigen stamcellen geen achtergebleven kankercel- len opruimen.” Hoe kom je aan de stamcellen? “Tot de jaren 90 werden de stamcellen uit beenmerg gehaald. Beenmerg zit in de binnenkant van de botten. Je werd onder narcose gebracht en artsen maakten heel veel kleine gaatjes om de stamcellen op te zuigen (beenmergpuncties). Te- genwoordig kunnen we stamcel- len uit bloed halen.” Maar daar zitten toch geen stamcellen? “Normaal gesproken niet, maar in de herstelfase na chemotherapie gaat het bloed zich herstellen en verplaatsen de stamcellen zich tijdelijk van het beenmerg naar het bloed. Met een soort centrifuge kunnen we het bloed zuiveren, waarbij de stamcellen worden opgevangen en de ove- rige bloedcellen terug worden gegeven. Dit doe je één of twee dagen achter elkaar en dan heb je voldoende stamcellen. Je kunt het vergelijken met bloed geven bij de bloedbank, alleen lig je langer aan het apparaat.” Dr. Ron Schaafsma Internist-hematoloog Dat klinkt minder ingrijpend dan beenmergpuncties. “Zeker. Plus, het zijn rijpere stamcellen en die geven sneller herstel van het afweersysteem. De periode dat je geen afweer hebt tot het moment dat de bloedcellen zijn uitgerijpt, is daardoor veel korter dan toen ze uit het beenmerg werden gezogen. Gemiddeld duurt het twee weken totdat het bloed, na het teruggeven van de stamcel- len, is hersteld en je niet meer in isolatie in het ziekenhuis ligt.” Waarom is isolatie nodig? “Tussen de chemotherapie en het moment dat de stamcellen zijn teruggegeven en uitgerijpt, heb je geen afweer. Je bent daardoor extreem vatbaar voor infecties.” Kun je die kans op infecties verkleinen? “We kunnen preventief steeds meer doen, waardoor de kans op ernstige complicaties klein is. Een mens draagt veel bacteriën bij zich. In een situatie met een normale afweer word je daar niet ziek van, maar na chemotherapie ben je veel kwetsbaarder. Met gerichte antibiotische behande- ling kunnen gelukkig veel van deze infecties worden voorko- men. Daarnaast verblijf je in het ziekenhuis na stamceltransplan- tatie in een speciale kamer met gefilterde, schone lucht. Na her- stel van het beenmerg blijf je de eerste maanden thuis toch extra vatbaar voor bepaalde infecties die niet kunnen worden voorko- men door alleen goede hygiëne. Speciale antibiotica gedurende deze maanden zijn van grote waarde gebleken.” Valt de keuze op stamceltransplantatie, dan ben je er daarmee nog niet. Want welke vorm kies je? Hoe bereid je iemand voor op deze behandeling? En hoe zorg je voor jezelf voor het beste herstel? Vier interviews over allogeen en autoloog transplanteren en het effect van deze behandelingen. 6Tjeerd Snijders Internist-hematoloog Bij allogene stamceltransplantatie worden stam cellen van een donor geoogst en toegediend bij de patiënt. Het is een levensreddende, maar wel heel intensieve behandeling. Wanneer kies je voor allogene transplantatie? “Het doel van allogeen transplanteren is het terug- geven van een immuunsysteem van een donor aan een patiënt. Kijk, iedereen heeft kankercellen circuleren in zijn lichaam. Dat is niet erg, want ons immuunsysteem ruimt ze op. Bij mensen met bijvoorbeeld acute leukemie is dat niet het geval. Bij hen heeft zo’n leukemiecel de kans gekregen omdat het immuunsysteem niet goed werkt. Door allogeen te transplanteren, krijg je een nieuw, ge- zond immuunsysteem en kan dit immuunsysteem van de donor de kankercellen opruimen.” Een heel nieuw immuunsysteem. Gaat het lichaam niet tegenstribbelen? “Jawel, er is altijd sprake van graft-versus-host, oftewel omgekeerde afstoting. Het is goed om je te realiseren dat allogene transplantatie een levens- reddende behandeling is, maar dat je wel minimaal een jaar chronisch ziek bent door alle problemen die nog kunnen ontstaan.” Is allogeen daarmee zwaarder dan autoloog? “Het is anders zwaar. Bij autologe transplantatie lig je een maand in het ziekenhuis, wat heel intensief is. Vervolgens mag je naar huis en ben je meestal binnen een paar maanden hersteld. Bij allogeen ga je sneller naar huis, maar beginnen dan pas de problemen.” Heeft het nog invloed welke donor je kiest? “Idealiter is de donor een broer of zus met een 100 procent match. Dat is alleen niet altijd mogelijk. Tegenwoordig kunnen we ook transplanteren met donoren die voor de helft matchen met de patiënt. We geven een dusdanige behandeling dat je toch goede resultaten kunt boeken. Het grote voordeel is dat de hoeveelheid donoren die we tot onze beschikking hebben, enorm toeneemt. En daarmee vergroot de overlevingskans voor patiënten.” De transplantatie wordt in Leiden gedaan. Hoe zit dat? “Alleen academische centra doen allogene trans- plantatie. Neem acute leukemie. Daarbij heb je in principe drie behandelblokken. De eerste twee blokken bestaan uit intensieve chemotherapie en die voeren wij uit. Het derde blok bestaat uit de daadwerkelijke transplantatie en die vindt in Leiden plaats. Zodra een patiënt in Leiden wordt ontslagen, pakken wij de controle weer op.” Wat komt er kijken bij zo’n transplantatie? “Heel veel. Om in aanmerking te komen voor de allogene transplantatie is er een donor nodig, moet de patiënt fit genoeg zijn en moet de ziekte onder controle zijn. Daarnaast krijg je een week tot tien dagen voor de transplantatie ook nog chemothera- pie, waarbij gekozen kan worden uit twee chemo- schema’s: myeloablatief en niet-myeloablatief. De eerste vorm is een stuk zwaarder en gaat met veel meer bijwerkingen gepaard. De tweede voorbehan- deling is minder intensief, waardoor de behandeling ook mogelijk is voor oudere mensen die minder aankunnen.” Wat bepaalt welk chemoschema je krijgt? “Dat hangt af van drie factoren. Allereerst de leeftijd en fitheid van de patiënt: jonge mensen kunnen een zwaarder schema aan dan ouderen. Daarnaast speelt ook het soort ziekte en de controle over de ziekte een rol, waarbij je een zwaarder schema kiest als de ziekte minder goed onder controle is. Ten derde is de manier van transplanteren van belang. Gebruik je de stamcellen van een familiedonor of uit navelstrengbloed? Maar het maakt ook uit of de T-cellen van de donor nog in het ‘product’ zitten.” De Tcellen? “Je lijf kent allerlei soorten cellen. De T-cellen spe- len een rol bij de afweer. De gedachte is: na een al- logene stamceltransplantatie heb je de T-cellen van de donor nodig, omdat die in feite de resterende leukemiecellen opruimen. Het grote nadeel is alleen dat ze een belangrijke rol spelen in de graft-versus- host-ziekte. Om die reden haalt het academisch ziekenhuis in Leiden de T-cellen eruit.” Alleen worden de leukemiecellen dan niet opgeruimd? “Dat is inderdaad meteen het nadeel: je hebt meer recidieven. Onderzoek is dan ook veelal gericht op de vraag: hoe kun je de genezingskans hoog hou- den bij allogeen transplanteren, terwijl je minder last hebt van graft-versus-host-ziekte? We proberen de behandeling continu te verbeteren, zodat we iedereen zo goed mogelijk kunnen helpen.” “Een donor geeft je een heel nieuw, gezond immuunsysteem” 7Medische Publieksacademie Twente MST organiseert de Medische Publieksacademie Twente; voor iedereen gratis toegankelijke bijeen- komsten waar specialisten je informeren over de werking van steeds een ander deel van het lichaam of een gezondheidsthema. Door deze kennis te delen bevorderen wij de gezond- heid in de regio en laten wij je kennismaken met de wereld achter ons ziekenhuis en de zorg die hier geboden wordt. Iedereen met een gezonde interesse in de werking van het menselijk lichaam is welkom. De data en onderwerpen van de bijeenkomsten in 2020 zijn te vinden op www.mst.nl/publieksacademie. Hier kun je ook eerder verschenen Publieksacademie magazines inzien. De Medische Publieksacademie Twente wordt mede mogelijk gemaakt door de Stichting Vrienden van Medisch Spectrum Twente. Over Medisch Spectrum Twente MST is een topklinisch ziekenhuis in Twente met een compleet zorgaanbod van basiszorg, topklinische zorg en in een aantal vakgebieden zorg op acade- misch niveau. MST is een opleidingscentrum voor toekomstige (para-)medici en verpleegkundigen en verricht veel wetenschappelijk onderzoek. MST biedt als trauma- centrum eerste opvang bij ernstige ongevallen of rampen, ook in het Duitse grensgebied. MST is een van de zeven Santeon ziekenhuizen die nauw samenwerken om de zorg te verbeteren door van elkaar te leren. Het regionale verzorgingsgebied van MST bestaat uit 263.000 inwoners. Er werken circa 3.700 medewerkers, onder wie 235 medisch specia- listen waarvan 8 hoogleraren. MST is er voor jou, ook als zorg méér vraagt. Locatie lezingen MST: Koningsplein 1, Enschede Auditorium, 2e verdieping, route C29. Tineke Duyts Verpleegkundig specialist “We praten wat af” Een stamceltransplantatie geeft je als het ware een nieuw immuunsysteem. Maar daarmee is de strijd nog niet gestreden. “Je hebt nog een heel traject te gaan en wij begeleiden dat.” De nazorg is … “Heel intensief. In het ziekenhuis is iemand bezig met overleven en de focus ligt op het goed doorstaan van de zware behan- deling. Tijd om alles te verwerken of bezig te zijn met de periode daarna, is er in die periode niet. Eenmaal thuis krijg je vaak nog veel te verwerken, lichamelijk en psychisch. Je bent moe, hebt geen eetlust of kunt minder dan je dacht.” Welke rol spelen jullie na de behandeling? “We hebben zeker in de eerste maanden intensief contact, mi- nimaal wekelijks. We controleren de ziekte, horen hoe het gaat en waar iemand tegenaan loopt. In de eerste maanden wil je kunnen bijsturen en problemen onder- vangen. We praten wat af en dat is ontzettend belangrijk.” Maakt het nog uit of je een allogene of autologe stamcel transplantatie hebt gehad? “Zeker. Bij autologe stamcel- transplantatie krijg je je eigen stamcellen terug, waardoor het herstel vrij vlot gaat. Bij alloge- ne stamceltransplantatie duurt het vaak een jaar tot twee jaar voordat je weer een normaal leven kunt leiden. De problemen beginnen vaak na de behande- ling, zoals afstotingsklachten.” Afstotingsklachten? “De donorcellen beschouwen de patiëntcellen die door de chemo beschadigd zijn, als hun vijand en vallen hen aan als een soort Pacman. Dat heet omgekeerde afstoting of graft-versus-host. Dat is nodig: het immuunsysteem van de patiënt is teruggebracht naar nul en de stamcellen van de donor moeten het volledige immuunsysteem overnemen.” Hoe herken je afstoting? “Je kunt het zien aan de huid, die toont vaak afwijkingen. Ook kun je het zien in de uitslagen van het laboratoriumonderzoek.” Hoe leid je dat proces in goede banen? “De ondersteunende behande- lingen zijn aanzienlijk veranderd. Vroeger kregen we de heftige omgekeerde afweerreacties moeilijker onder controle. Tegen- woordig beschikken we over nieuwe afweeronderdrukkende middelen die het tij wel kunnen keren. Wat we willen is dat de donorcellen het immuunsysteem overnemen en zo de eventueel nog aanwezige kankercellen ver- nietigen. De bedoeling is om een balans te vinden tussen dit effect en de aantasting van patiënt- weefsel. Naar dat evenwicht zijn we continu op zoek.” Bij autologe transplantatie heb je een kleine kans op afstoting. Is de nazorg dan appeltjeeitje? “Nee, zeker niet. We zien dat patiënten in deze groep met de week vooruitgaan en na ongeveer een half jaar tot een jaar weer hersteld zijn. Dat komt grotendeels doordat het lichaam de stamcellen meteen herkent - ze zijn van jezelf. Vergis je niet: ook zij hebben nog een heel traject te gaan. De meestvoorko- mende klachten bij deze groep zijn moeheid en problemen met het maag-darmkanaal. En ze krijgen allemaal tot een halfjaar na de behandeling een combina- tie van beschermingsmedicijnen tegen infecties en virussen. De vierde maand wordt gestart met vaccineren, omdat alle vaccina- ties weg zijn.” Er komt nogal wat op iemand af … “Absoluut. Ik vind het altijd bijzonder om gedurende het traject te zien hoeveel wilskracht patiënten hebben - daar heb ik zoveel respect voor.” 8Next >