Met je handen een paar weken in de aarde wroeten is al leuk. Maar je eigen paprika’s op de barbecue en je eigen sla verwerken in een salade. Een meer idyllisch beeld is er niet, toch? Alleen voordat het op je bord ligt, moet er wel wat gebeuren in die moestuin. Met dit stappenplan komt een eigen moestuin binnen handbereik.
Stap 1: Inspecteer de bodem
Zonder goede bodem geen goede moestuin. De bodem is dé bron van voedingstoffen voor de planten die je kweekt. Er bestaat geen gouden formule voor de perfecte grond. Wel doen sommige groenten het beter in de ene grond dan de ander. Daarom is het slim om de bodem te inspecteren. Ligt er zand, klei, leem of een combinatie hiervan in jouw tuin? Door goed te kijken naar de kleur, geur en structuur, kun je het onderscheiden. Een handig stokpaardje: als de grond licht van kleur is en je moet vaak water geven, heb je met zandgrond te maken. Als het donkerder van kleur is en plakt als het nat is, ligt er waarschijnlijk klei of leem in je tuin.
Stap 2: Kies je plek
Een zonnige plek in de tuin is de meest ideale plek voor je moestuin, want met zon en water groeien je plantjes. De zon zorgt er ook voor dat de planten na een regenbui snel opdrogen, waardoor schimmels geen kans krijgen. Voor een beginnende moestuinier is vijf vierkante meter al voldoende.
Stap 3: Spitten
Wortels van planten kunnen veel dieper gaan dan je denkt. De eerste keer moet je de grond flink diep omspitten, begin niet met een te groot stuk tuin. Haal de bestaande beplanting, gras en tegels weg en spit de grond helemaal om. Het onkruid met penwortels moet je helemaal verwijderen. Als je dat in je moestuin hebt, heb je alleen maar ellende. Het gereedschap dat je nodig hebt is steekschop, schoffel, hark en riek. Laat na het spitten de tuin twee weken met rust.
Stap 4: Vergeet de humus niet
Alle grondsoorten hebben één ding gemeen: ze houden van humus. Deze speciale grondsoort maakt de bodem voedzamer. Regenwormen en andere beestjes zijn onmisbaar in je moestuin, want ze maken de bodem los en zetten plantaardig resten om in humus. Als je de bodem wilt verbeteren en de aanmaak van humus wilt stimuleren, kun je altijd organische bemesting toevoegen.
Stap 5: Deel je tuintje in
Kriskras door elkaar of keurig op een rij: in jouw moestuin bepaal je het zelf. De twee gouden regels zijn; plant niet in de schaduw of onder bomen. En kies een plek waar geen water blijft staan. Kies voor een vierjarensysteem: ieder jaar verschuiven de planten een plekje, om na vier jaar weer op dezelfde plek te komen. Zo wordt de bodem niet steeds op dezelfde manier belast en is de kans op ziektes kleiner. Op internet is veel over deze wisselteelt te vinden.
Stap 6: Zaai wat lekker en makkelijk is!
Voor de beginnende moestuinier is een zaai- en oogstkalender onmisbaar. Zo weet je in één oogopslag wanneer je groente en fruit kunt voorzaaien, zaaien en oogsten. Op internet zijn ook uitgebreide kalenders te vinden met plantafstand en zaaidiepte. Vergeet je planten geen naamkaartje te geven, anders wordt je tuin een doolhof. Saté- en ijsstokjes zijn hier perfect voor.
Denk bij de aanschaf van poot- en zaaigoed niet alleen aan de dingen je zelf graag eet, maar ook aan de praktische haalbaarheid. Een mislukte oogst is niet leuk voor de motivatie. Eenvoudig zijn wortelen, snijbiet, bonen, sla, peterselie en bieslook. Een culinaire, en makkelijke, tip is warmoes.
Zaadjes kun je rechtstreeks in je tuin planten. Alles wat ‘onder de grond’ groeit (zoals aardappels en wortels) moet je rechtstreeks in de tuin zaaien. Zaai een of twee millimeter diep, dus met een klein laagje grond erover. Bij knollen is de regel dat de diepte van het pootgat net zo diep is als twee keer de dikte van de knol.
Stap 7: Als je geen groene vingers hebt
Geen groene vingers, maar hunker je wel naar een goede oogst? Zaai en plant pompoen, courgette, knipsla en kruiden. Wat je ook kunt doen, is je planten laten doorschieten totdat ze bloemen krijgen. Van de uitgebloeide bloemen wordt het zaad bruin en droog. Net voordat de wind ze meeneemt, kun je de zaden oogsten. Je hebt dan geen groentetuin, maar wel een zadentuin.
Stap 8: Denk aan de randen
Baken de randen van de moestuin en de verschillende bedjes af met Afrikaantjes of goudsbloemen: insecten zijn dol op de kleur en geur van deze bloemen. Ze vergeten jouw groentes! Vogels schrik je af met een vogelverschrikker. Ook een leuke tuindecoratie.
Stap 9: Minder met water – de waterfabel
Een moestuin betekent toch heel veel water geven? Nee, alleen waterhoudende planten en planten in potten, zoals komkommer en tomaat, hebben regelmatig water nodig. Veel planten doen het prima met alleen regenwater.
Stap 10: Onkruid en beestjes
Begint je tuin voorzichtig te groeien? Dan wordt het belangrijk onkruid te wieden! Als je niks doet, redt de groente het niet. Het beste kun je twee of drie keer per week een kwartiertje alle groentebedjes langsgaan. Wrik het onkruid los (met de vingers of met een harkje) en haal het met wortel en al eruit. Om uitbundige onkruidgroei te voorkomen, kun je houtsnippers tussen de groente strooien.
Er zijn allerlei ‘natuurlijke vijanden’ van beestjes die dol zijn op je planten. In het tuincentrum koop je sluipwespen, roofmijten en lieveheersbeestjes. Hiermee creëer je een natuurlijk evenwicht in de tuin.
Stap 11: Slakken ….
Hoe mooi en lief slakken er uitzien, de liefde bekoelt behoorlijk als ze je planten opeten. Slakken bestrijd je op een natuurlijke manier door achter een haagje van Afrikaantjes een laag houtsnippers, scherpe pistachedoppen of scherp grind te strooien (houd een breedte van vijftig centimeter aan). Giet tenslotte ook koffiedrap op de heuveltjes rond de planten; dat vinden de slakken niet fijn op hun lijf.
Start een moesbalkon
Op elk balkon past een moestuin in bakken of potten. Vooral kruiden, tomaten en sla kunnen goed in een pot groeien. Of plant bonen en maak van een paar stokken een wigwam in een pot. De bonen kunnen dan omhoog klimmen. Het is wel belangrijk dat het water weg kan, anders wordt de grond zuur en groeit er niets meer. Zet de pot bijvoorbeeld op twee stenen, zodat het water kan weglopen. Als er geen gaatjes in de bak zitten, kun je die er zelf in boren. Ook leuk: speciale hangzakken of een moesmuur, zodat je moestuin de hoogte in gaat.
Wat moet in een beginnerstuin?
Bieslook, peterselie, en rucola – lekkere kruiden waar weinig mee mis kan gaan.
Wortels en bietjes – Iedereen lust het en ze groeien van mei tot eind oktober. Zaai ze direct in de tuin. Het kan wel drie, vier weken duren voordat de worteltjes boven komen.
Snijbiet/warmoes – Een lekkere bladgroente, kleurt leuk in de tuin en komt meerdere keren terug na het snijden.
Kool – Een aanrader als je in de wintertuin ook wat wilt beleven.
Moestuintips
Spitten in klei – Spitten kun je bij kleigrond het best doen voor de winter. Bij andere grond kan het voor en na de winter.
Kunstmest? – Boeren bemesten hun land, omdat zij moeten leven van de opbrengst. Maar als de productie minder belangrijk is dan het plezier, is kunstmest niet noodzakelijk.
Water van dichtbij – Een moestuin op je dakterras ziet er leuk uit, maar is niet leuk als je telkens twee trappen moet oplopen met een gieter of emmer. Zorg bij een moesbalkon of – dakterras altijd voor een tuinslang of put in de buurt, zodat je alles makkelijk kunt bewateren.
Geen luis – Spuit met een tuinslang de luizen van de stammen, ook onder de blaadjes. Zoek lieveheersbeestjes en zet ze op de plant.
Jouw voorjaar-moestuinkalender
Maart: maak je moestuin klaar voor de start. Inspecteer je bodem, spit en ga aan de slag met compost en humus.
April: welke planten wil je in je moestuin? Koop zakjes met zaad, hele knollen (zoals pootaardappeltjes) of kleine kant-en-klare groente- of kruidenplantjes.
Mei: de tuin is klaar, de zaadjes zijn gekocht (of staan op kweek); tijd om de tuin aan te leggen.
Juni: In het voorjaar groeit onkruid sneller dan de groentes. In juni ben je vooral druk met water geven, onkruid wieden en beestjes bestrijden. De gouden moestuinregel is dat je na 21 juni niets meer kunt zaaien, behalve sla.