Karlien Bongers was chirurg. Tot haar grote verdriet moest ze hiermee stoppen toen ze een auto-immuunziekte kreeg. Een ontmoeting met een patiënt en haar ziekte brachten haar nieuwe inzichten. “Ik weet nu dat dé behandeling, dé waarheid niet bestaat.”
“Ik werkte als waarnemend chirurg in een universitair ziekenhuis toen ik op een dag een mevrouw van begin 60 op het spreekuur kreeg. De assistent seinde mij van tevoren in: ‘Denk erom, dit is een lastige patiënt! Ze is al bij een andere chirurg geweest en heeft daar een hoop stennis geschopt: ze klaagt wel, maar ze wil niets.’ Het bleek dat deze mevrouw sinds twee jaar een ingetrokken tepel had, wat vaak een teken van borstkanker is. Ze wist dat dit de vermoedelijke diagnose was. De intrekking was recentelijk verergerd en ze wilde dat ‘even laten zien’. Verder wilde ze inderdaad niets: geen mammografie, geen biopt, geen ingreep. Ik heb haar lang aangehoord en gezegd dat ik het moeilijk vond haar te helpen zonder dat we met zekerheid wisten of het kwaadaardig was. Maar ik liet haar ook weten: ik blijf bij jou, wat jij ook beslist. Uiteindelijk wist ik haar ervan te overtuigen een echo van de lever en een botscan te laten doen. Helaas had ze uitzaaiingen. Om dat proces te vertragen kun je anti-hormoontabletten voorschrijven. De tabletten wilde ze wel nemen, verder zag ze van alle behandeling af. Mijn collega-chirurgen schudden hun hoofd: waarom ga je iemand begeleiden als je toch niets kunt doen? Ik zag haar nog eenmaal ter controle, daarna ging ik in een ziekenhuis tweehonderd kilometer verderop werken. Op een dag kwam ze ook daar op mijn spreekuur, vergezeld door haar neef. ‘Ik wil dat je er even naar kijkt’, zei ze. ‘Ik wou dat ik je nooit ontmoet had, want ik wil naar geen enkele andere arts meer toe; jij respecteert mij, ook al ben je het niet met mij eens.’ De ziekte leek stabiel, voor zover ik dat kon vaststellen zonder aanvullend onderzoek. Nadat ik een jaar later maatschapslid werd in het zuiden van het land, is ze mij zelfs daar achterna gereisd. Inmiddels zat er een wondje in de borst dat niet genas, en ik kon haar overhalen zich te laten bestralen zodat het dicht ging. De tumor genas er natuurlijk niet van, maar de klachten verminderden tijdelijk. Maanden later kreeg ik een telefoontje van haar: ze had zo veel pijn, ze kon niet meer reizen. Toen ben ik nog op huisbezoek bij haar geweest. Ze kreeg een antroposofische huisarts die haar goed begeleidde. Vlak voor haar dood belde ze me: ‘Ik ben blij dat ik je heb ontmoet. Dankjewel.’ Ze klonk heel rustig. Een paar dagen later ontving ik een bericht van haar neef, die meldde dat ze kalm overleden was.”
“Ik realiseerde mij toen dat je door ‘niks’ te doen eigenlijk heel veel kunt doen voor mensen. Door er te zijn met al mijn aandacht, door iedereen te laten zien dat hij of zij gehoord wordt. Niet dat ik achteroverleunde – ik zette mij volledig in om haar te steunen en met haar mee te denken – maar ik greep niet actief in. Dit staat ver af van de opvatting die wij dokters meestal koesteren: wij willen altijd dóórbehandelen, wij willen dóén. Wij artsen zijn als de dood voor de dood, we leren om de dood ver weg te houden. Het verhaal van deze patiënt laat zien dat je ook op andere manieren kunt helpen, wat eigenlijk symbool staat voor de verandering die ik noodgedwongen moest doormaken toen ik niet langer chirurg kon zijn.”
“Ik was chirurg in hart en nieren, kon me tot een paar jaar geleden geen mooier vak voorstellen dan dat. Tot een auto-immuunziekte mij dwong een andere richting in te slaan. Van een actieve doener, altijd bezig, met werkweken van soms honderd uur, veranderde ik in iemand die op sommige dagen weinig kan. Bijvoorbeeld als een verkeerde combinatie van voedsel al mijn energie in één klap wegneemt. Ik mag mij niet langer praktiserend chirurg noemen, maar ik voel mij in alles nog steeds een regulier arts, mét heel veel belangstelling voor en kennis van complementaire geneeswijzen. Mijn ziekte gaf me de mogelijkheid een andere kant te ontwikkelen. Tegenwoordig heb ik een praktijk in integrative medicine: ik begeleid mensen, vaak met ernstige ziektes, bij het kiezen tussen reguliere en aanvullende geneeswijzen. Voor iedereen ligt die keus anders, omdat iedereen ook anders ís. Ik hecht er belang aan dat een patiënt kan kiezen uit veilige en effectieve vormen van zorg. Toen ik zelf ziek werd en er in de reguliere geneeskunde weinig therapeutische mogelijkheden bleken, ben ik zelf in de complementaire hoek gaan zoeken. Daardoor voel ik mij beter tegen mijn ziekte opgewassen.”
“Het belangrijkste dat het leven mij tot nu toe geleerd heeft is dat dé behandeling, dé waarheid niet bestaat. Ik vind het vreselijk te horen dat een oncoloog zegt: ‘Als je niet doet wat ik zeg, wil ik je niet meer behandelen.’ Of: ‘Het is je eigen schuld dat je zieker bent geworden, omdat je je eigen therapieën gevolgd hebt.’ Je moet als arts samen met je patiënt uitzoeken wat het beste voor hem of haar is. En het is heel belangrijk dat je de patiënt meegeeft dat de toekomst er niet somber uitziet. Ook al heb je nog maar drie dagen te leven, dan nog kan het zijn dat je mooie dagen beleeft.”
Karlien Bongers is arts en werkte lange tijd als chirurg. Ze schreef het boek Integrative Medicine en heeft een coaching- en adviespraktijk voor Integrative Medicine in Amsterdam. www.karlienbongers.nl