• Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar

MixCom ContentMixCom Content

Creatieve specialisten in Design, Content en Digital

Duizenden porties gezondheid

Zo vrolijk als het ontstaan van kiemerij De Peuleschil was, zo donker was de tijd na het overlijden van een van de eigenaren en de tijd na de EHEC-bacterie die Nederland een paar jaar geleden wekenlang in zijn greep hield. “Je staat gelijk bekend als de boeman”, aldus kiemer Adrie Klaassen.

Het is een druilerige donderdagmiddag. De lucht is grauw en het motregent onafgebroken. In het Friese dorpje Rottevalle loopt geen mens op straat, behalve voor het erf van kiemerij De Peuleschil. In een vlot tempo laden werknemers een busje vol met verse, biologische kiemen. Ze lijken zo uit een sciencefictionfilm te komen, met groene mutsjes, lange witte jassen en blauwe handschoenen tot aan hun ellebogen. Nee, De Peuleschil is geen idyllische boerderij waar je op klompen en een boerenkiel tussen de kiemen staat. Maar misschien is dat juist één van de dingen die haar zo bijzonder maken.

Onkruid trekken

“Zo, dat was zweten”, zegt Adrie Klaassen terwijl hij het groene mutsje van zijn hoofd trekt en plaatsneemt aan de keukentafel. Trots laat hij zijn nieuwste experiment zien: de basilicumkiem. Hij lijkt op tuinkers, maar is het niet. Misschien wordt deze nieuwste kiem toegevoegd aan het assortiment kiemzaden. Met deze zaden kun je, zelfs als je geen groene vingers hebt, thuis je eigen kiemen verbouwen. Naast de kiemzaden worden op de kiemerij negen verschillende kiemsoorten geteeld, zoals de bekende taugé, alfalfa en de exotische sprouty. Maar hoe is dit gestroomlijnde bedrijf ontstaan? “Je wordt niet wakker en denkt: laat ik eens kiemer worden. Via mijn broer wist ik dat ze een vrijwilliger zochten bij een biologisch-dynamische tuin in Rottevalle. Eigenlijk vooral iemand om het onkruid te trekken. Ik ben hier naartoe gegaan en was meteen verkocht.” Adrie werkte een jaar op de tuin toen er iets moest veranderen. Het bedrijf was te kleinschalig en daarom niet rendabel. Ze besloten biologische taugé te gaan verbouwen en dat bleek een gat in de markt.

“In die tijd, 1981, stond ‘biologisch’ gelijk aan ‘laat de takjes en steentjes er ook maar in zitten’. We konden wel aan biologische taugébonen komen, maar daar was lastig mee te werken.” Samen met zijn compagnon Okke Spahr van der Hoek ging hij toch het avontuur aan. Ze experimenteerden en experimenteerden tot het verbouwen van taugé lukte. Niet veel later gingen ze ook alfalfa kweken. Toen gebeurde er iets dat Adries leven op zijn kop zette: “Mijn compagnon kreeg leukemie en is daar uiteindelijk aan overleden. Zo’n scenario bedenk je niet, het was heel verdrietig. Met de hulp van mijn vrouw Corrie hebben we het bedrijf uitgebreid en extra hulp gezocht. We gingen door.”

Opzwepende rockmuziek

Adrie neemt mij mee naar de plek waar het allemaal gebeurt. Zodra hij de deur opent, ruik ik een onbekende scherpe geur, de geur van kiemen. Ook staat er rockmuziek op; zou het kiemproces daardoor versnellen? Met een lange jas aan en een groen mutsje op volg ik Adrie naar een koelruimte. Hier is het altijd twee à drie graden, een temperatuur waarbij de kiemen het lekkerst blijven. Daarna laat hij het doseringsapparaat zien. “Dit is een bijzonder apparaat. Het vormt porties, combineert kiemen en stopt ze in een bakje. Zo kunnen we met drie man 1500 bakjes per uur inpakken”, vertelt Adrie. Ook deze ruimte is volledig wit en bijna zo steriel als een operatiekamer.

Misschien wel het bijzonderst aan kiemen is het kiemproces zelf. “In vier dagen tijd kun je thuis van twee eetlepels zaad een pot vol kiemen maken. Bij sommige zaden, zoals de scheuten van de Chinese prei, moet je iets meer geduld hebben. Deze zaden ontkiemen in anderhalve week. Tijdsdruk hebben we niet, want kiemen zijn niet seizoensgebonden.” Zodra de kiemen groot genoeg zijn om te eten, worden ze in een apparaat geschud. “De losse vliezen vallen dan door een rooster en de kiemen huppelen zo een bak in.” Zo spontaan als Adrie vertelt over zijn bedrijf, zo spontaan is de naam De Peuleschil ook ontstaan. “Het bedrijf was klein en we waren nog naïef. Mijn compagnon en ik zeiden vaak tegen elkaar: ‘Aaah, dat is een peulenschilletje’, en zo ontstond de naam.”

Een beetje liefde

Het mag dan geen jongensdroom van Adrie geweest zijn om een biologische kiemerij te beginnen, toch komt het idee niet zomaar uit de lucht vallen: “Ik was altijd al bezig met het milieu. Ik zat in de vogelwacht en in een milieugroepering. Daarom ben ik ook nooit bij een normale tuin gaan werken, het moest wel biologisch zijn.” Vanzelfsprekend zijn bestrijdingsmiddelen op de kiemerij daarom uit den boze. Meer dan leidingwater, zonlicht en een beetje liefde krijgen de kiemen niet. “Daarom vind ik kiemen ook zo bijzonder. Zonder dat je de natuur schaadt, kun je iets maken dat heel gezond is. En calorieën en vetten zijn zelfs helemaal niet aan de orde.”

“Stel dat water geen probleem was in ontwikkelingslanden”, fantaseert Adrie hardop. “Dan zouden ze aan kiemen heel veel hebben. De vermeerdering is namelijk groot en het is een vitaminebron. Het was niet voor niets dé oplossing tegen scheurbuik op zee.” Terwijl Adrie enthousiast vertelt, proef ik de net ontkiemde scheuten van de Chinese prei. Ze smaken naar een kruising tussen knoflook en prei. “Deze kiem blijf je nog heel lang proeven”, waarschuwt Adrie. En hij heeft gelijk, een paar uur na het interview is de smaak nog steeds in mijn mond aanwezig.

Geen peulenschil

Helaas is het leven op deze kiemerij in Rottevalle niet altijd een peulenschilletje. In juni 2011 komt de EHEC-bacterie in het nieuws. “Aan deze bacterie zijn een aantal mensen in Duitsland overleden. Zonder dat het ooit bewezen is, werd dit gelinkt aan fenegriekkiemen. Deze kiemsoort kwam bij ons ook voor in een mengsel van kiemen.” Meteen had de familie door dat dit nieuws ernstig was. “We waren net een dag op vakantie op Terschelling toen we het nieuws hoorden. Na een nacht met weinig slaap hebben we de snelboot gepakt. Thuis stond de telefoon roodgloeiend, want de pers wilde ons dringend spreken. Je staat dan gelijk bekend als de boeman.” In deze vervelende periode veranderde er veel voor de biologische kiemerij. Alle kiemen moesten getest worden, de keuringsdienst kwam langs en er werden talloze analyses gedaan. Bij De Peuleschil en ook bij andere kiemerijen was alles dik in orde. En opgeven? Dat komt in het woordenboek van de familie Klaassen niet voor.

Verder dromen

“We besloten van een nadeel een voordeel te maken. De omzet liep terug, dus we moesten iets verzinnen. We hebben toen onze thuiskiemsets vernieuwd en het bestelproces van de webwinkel versneld.”

Nog steeds heeft de EHEC-periode veel effect op de Friese kiemerij. Maandelijks worden er verplicht steekmonsters afgenomen en naar een laboratorium gestuurd. Dit is niet alleen veel gedoe, maar ook een dure grap. Toch zorgt dit er ook voor dat Adrie extra trots is op wat hij heeft bereikt. Het bedrijf is het bewijs dat dromen werkelijkheid kunnen worden, zelfs als het leven even geen peulenschilletje is. “Alleen nog een huisje op Schier”, droomt Corrie verder. “Maar dat is ook zo gek om op te schrijven”, vult Adrie haar aan.

Gezond eten beperkt zich niet tot de eettafel. Het begint bij de oorsprong van ons voedsel: de makers. gezondNU zoekt in heel Nederland mensen op met hartstocht voor (h)eerlijk eten. Dit keer: Adrie Klaassen van kiemerij De Peuleschil. Ken je zelf een maker van passievol eten? Mail redactie@gezondnu.nl

Vorige bericht Leven zonder plastic
Volgende bericht Poetsen, poetsen, poetsen

Bron

NaamgezondNU
Datummaart 2014
AuteurShirah Ipenburg

Primaire Sidebar