Veel vrouwen krijgen tijdens hun zwangerschap diabetes, hoge bloeddruk of zwangerschapsvergiftiging. Gelukkig is na de bevalling alles weer normaal. Toch? Nou, niet altijd.
“Na de bevalling verdwijnt zwangerschapsdiabetes meestal binnen 24 uur”, meldt de website van het Diabetesfonds. Goed nieuws, maar het is slechts de helft van het verhaal. “Van alle vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad, krijgt de helft binnen vijf tot tien jaar echt diabetes type 2”, lezen we een stukje verder.
Toch is ook dit in zekere zin een goed bericht: je kunt immers maar beter weten welke risico’s je loopt, zodat je maatregelen kunt nemen. Vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben doorgemaakt, weten dat leefstijlaanpassingen extra de moeite lonen. Door goed te letten op hun voeding, gewicht en door elke dag te bewegen, vergroten ze de kans dat ze uiteindelijk zullen horen bij de ‘gelukkige’ helft. Juist: de vijftig procent die géén diabetes type 2 krijgt.
Er is overigens een groep vrouwen die zwangerschapsdiabetes heeft gehad zonder dit zelf te weten. Een verklaring hiervoor is dat de richtlijnen van diverse artsenorganisaties voor het stellen van de diagnose niet eenduidig zijn. Het gevolg is dat de diagnose zwangerschapsdiabetes nu en dan wordt gemist. Hierdoor ontstaan meer risico’s rondom de bevalling én weten vrouwen achteraf niet dat ze een sterk verhoogd risico hebben van diabetes type 2.
Zwangerschapsvergiftiging
Hoe zit het met andere aandoeningen die typisch zijn voor de zwangerschap? Kunnen die ook vele jaren later nog een vervelende ‘echo’ geven? Daar lijkt het wel op. Zo kwam afgelopen voorjaar aan het licht dat een ernstige vorm van zwangerschapsvergiftiging (eclampsie) in sommige gevallen kan leiden tot blijvende hersenveranderingen. Deze kunnen zich jaren later mogelijk nog uiten in geheugen- en concentratieproblemen. Hiernaar is momenteel nog onderzoek gaande.
Ongeveer vijf tot tien procent van de zwangere vrouwen in Nederland krijgt te maken met een verhoogde bloeddruk. Als dit samengaat met eiwitverlies via de urine, spreken we van zwangerschapsvergiftiging (‘pre-eclampsie’). Dit komt voor bij drie tot vijf procent van de zwangerschappen. Pre-eclampsie kan verergeren tot eclampsie met levensbedreigende hoge bloeddruk, vocht in de hersenen en kortdurende stuipaanvallen. Na bloedonderzoek volgt soms de diagnose HELLP-syndroom, iets wat ook levensbedreigend is voor het kind.
Tot voor kort werd gedacht dat na de zwangerschap weer alles bij het oude zou zijn. “Als het vocht uit de hersenen verdwijnt nadat de bloeddruk omlaag gaat, is alles weer normaal”, zegt arts dr. Annet Aukes. “Dát was de gedachte. In de spreekkamer van de huisarts en gynaecoloog rapporteerden deze vrouwen wel regelmatig geheugenproblemen of concentratiestoornissen. Maar dit werd over het algemeen gewijd aan het nieuwe moederschap.”
Namen vergeten
Aukes toonde in een promotieonderzoek aan dat het toch iets anders zit. Afgelopen maart verdedigde ze met succes haar proefschrift aan de Rijksuniversiteit Groningen. Aukes legde voor haar onderzoek vragenlijsten voor aan verschillende groepen vrouwen, gemiddeld zes jaar na hun zwangerschap. “Het betrof allerlei vragen over geheugen en concentratie. Bijvoorbeeld: ‘Hoe vaak vergeet je iemands naam?’ Vrouwen met eclampsie in hun voorgeschiedenis scoorden slechter op het cognitief functioneren in het dagelijks leven, dan vrouwen met een gezonde zwangerschap.”
Daarnaast keek Aukes met behulp van de MRI naar de aanwezigheid van hersenveranderingen bij vrouwen die gemiddeld zes jaar eerder pre-eclampsie of eclampsie hadden gehad. “In beide groepen werden kleine hersenveranderingen gevonden die behoren bij het normale verouderingsproces. Maar ze bleken bij deze vrouwen vaker voor te komen dan bij leeftijdsgenoten met een gezonde, probleemloze zwangerschap. Of die kleine hersenveranderingen een gevolg zijn van de eclampsie, dus van het vocht in de hersenen, is mogelijk. Maar misschien bestonden ze ook al voor de zwangerschap.” Over de oorzaak-gevolg relatie bestaat dus nog geen zekerheid.
Wel wist Aukes een relatie aan te tonen met de ernst van de eclampsie. “Als vaker stuipaanvallen waren voorgekomen, was ook vaker sprake van geheugen- en concentratieprobemen. En ook zagen we dan vaker die kleine hersenveranderingen op de MRI-scan.”
Hart- en vaatziekten
Bovendien lijken de hersenveranderingen bij eclampsie en pre-eclampsie verband te houden met een verhoogd risico van hart- en vaatziekten. “Zwangerschapsvergiftiging is op te vatten als een soort sein van het lichaam dat het aanleg heeft voor hart- en vaatziekten”, aldus Aukes. Dit biedt weer mogelijkheden voor preventie. “Bij vrouwen die een zwangerschapsvergiftiging hebben doorgemaakt, zouden artsen vaker de bloeddruk moeten controleren. Niet alleen zes weken na de zwangerschap, maar jarenlang. Bijvoorbeeld één keer per jaar.”
De vrouwen zélf kunnen uit het onderzoek van Aukes motivatie putten om hun leefstijl te verbeteren. “Dit betekent meer sporten, afvallen bij overgewicht, stoppen met roken en bij een hoge bloedsuiker dieetmaatregelen nemen. Naar de effecten van dit type preventie bij vrouwen met (pre-)eclampsie in hun voorgeschiedenis wordt nu druk onderzoek gedaan.”
Tot voor kort kregen vrouwen met geheugen- of concentratieproblemen na eclampsie weinig erkenning voor hun klachten. “Ik hoop dat dit door mijn onderzoek verandert. Er moet nu meer aandacht komen voor deze vrouwen. Op zich zijn hun cognitieve problemen nog niet te voorkomen. Het zou mooi zijn als dit onderzoek op termijn kan bijdragen tot de ontwikkeling van een therapie.”
Stille schildklierontsteking
Zwangerschapsvergiftiging lijkt ook te kunnen leiden tot een verminderde functie van de schildklier. Amerikaanse wetenschappers vonden dat vrouwen met zwangerschapsvergiftiging twintig jaar na de bevalling schildklierproblemen kregen.
De schildklier is sowieso een orgaan om in de gaten te houden na een zwangerschap. Ook als deze probleemloos is verlopen. In het eerste jaar na een zwangerschap wordt in Nederland 5 tot 7 procent van de vrouwen getroffen door een zogenaamde stille schildklierontsteking. Bij deze ‘post-partum thyreoïditis’ treedt geen pijn of koorts op. Aanvankelijk voelen vrouwen zich niet ziek, al kunnen ze wel ongemak ondervinden bij het slikken.
Uit onderzoek blijkt dat het gaat om een variant van de ziekte van Hashimoto, een auto-immuunziekte. Het begint in veel gevallen met een licht overactieve schildklier (‘hyperthyreoïdie’): men verliest eerst enig gewicht, krijgt hartkloppingen, de spijsvertering versnelt, er treedt diarree op, men kan slecht tegen warmte en de ogen lijken te staren. Dit is echter zeer tijdelijk. De schildklier wordt vervolgens steeds trager. Na enige tijd kan de situatie zich normaliseren. Maar na verloop van jaren krijgen veel vrouwen die een ‘post-partum thyreoïditis’ hebben doorgemaakt tóch een blijvende schildklieronderfunctie ofwel hypothyreoïdie.
Blijf alert op signalen
De grote vraag is waarom vrouwen na een zwangerschap een verhoogde kans hebben op schildklierproblemen. Hierover bestaan verschillende theorieën. Eén verklaring wijst erop dat tijdens een zwangerschap het immuunsysteem van de aanstaande moeder voor een deel wordt onderdrukt. Dit mechanisme treedt op ter bescherming van de ongeboren vrucht, zodat deze niet als lichaamsvreemd wordt herkend. Als in de eerste maanden na de zwangerschap het immuunsysteem weer op stoom komt en de productie van schildklier auto-antilichamen stijgt, kan een post-partum thyreoïditis ontstaan. De onderdrukking van het immuunsysteem tijdens de zwangerschap doet vermoeden dat een hoge concentratie in het bloed van oestradiol, een van de vrouwelijke hormonen, auto-immuniteit zou kunnen voorkomen. Dit is voor bepaalde ziekten bevestigd in dieronderzoeken. Roken is overigens ook een risicofactor voor een post-partum thyreoïditis.
Vooral als in de familie al schildklierziekten voorkomen, hebben vrouwen een verhoogd risico van schildklierproblemen na de zwangerschap, ook jaren daarna. Het is daarom zaak alert te blijven op signalen. Een probleem hierbij is dat de kenmerken van een trage schildklier veelzijdig zijn en ‘vaag’. De Belgische internist Walter Vincent Baisier publiceerde in 2000, samen met anderen, een zeer gedetailleerd symptomenoverzicht. Op een groep van 832 mensen met een lage schildklierfunctie (‘hypothyreoïdie’) kwamen acht hoofdsymptomen echter het meest voor. In volgorde van frequentie ging het om koude (vooral handen en voeten), vermoeidheid, vertraagde achillesreflex, gewrichtspijn, hoofdpijn, depressie, spierkramp en obstipatie.
Een trage schildklier is ook te herkennen aan een lage ochtendtemperatuur. Deze dient u te meten terwijl u nog in bed ligt. Leg de thermometer daarom ‘s avonds alvast klaar op het nachtkastje. Een ochtendtemperatuur lager dan 36,7 C° (rectaal) of 36,4 C° (oksel) kan wijzen op een verminderde functie van de schildklier.
Bloedarmoede en astma
Bloedarmoede tijdens de zwangerschap (‘zwangerschapsanemie’) verdwijnt na de bevalling vaak. Maar geldt dit ook voor uw kind? Recent onderzoek geeft aan dat kinderen van moeders met zwangerschapsanemie een hogere kans hebben op astma. Kortom: niet alleen vrouwen kunnen een ‘echo’ ervaren van een zwangerschap, óók hun kinderen.
In het Amerikaans onderzoek werden 597 families gevolgd. Ruim één op de tien moeders (12 procent) leed tijdens de zwangerschap aan bloedarmoede. Van hun kinderen had 22 procent in het eerste levensjaar een terugkerende piepende ademhaling. Op de leeftijd van zes jaar had 17 procent een actieve vorm van astma.
Volgens allergoloog en onderzoeker Paige Wickner is de les helder: vrouwen dienen als ze zwanger zijn trouw hun ijzersupplementen te nemen. Bijna 95 procent van de gevallen van zwangerschapsanemie is immers het gevolg van ijzergebrek. Vooral voor moeders die zelf astma hebben, is dit advies van belang. “We hebben gevonden dat de gevolgen van bloedarmoede voor de longfunctie van het kind sterker zijn en langer aanhouden als hun moeder zelf astmatisch is en zwangerschapsanemie heeft gehad”, aldus Wickner.
Tekst: Toine de Graaf