Passie voor eten beperkt zich niet tot de eettafel. Het begint bij de oorsprong van ons voedsel: de makers. gezondNU zoekt in heel Nederland naar mensen met een hartstocht voor (h)eerlijk eten. Deze keer: biologisch-dynamische kippenboer Gerjan Slingenbergh.
Op het moment dat Gerjan Slingenbergh voor een aardappelproject in de Sovjet-Unie werkte en zijn vrouw Carolien thuis droomde dat de vleesstieren de trap opkwamen om de kinderen lastig te vallen, gooiden zij het roer drastisch om. De koeien werden kippen. Regulier werd biologisch-dynamisch.
In het Overijsselse plaatsje Ane is volop rust en ruimte. Het gras van de graslanden wuift zachtjes heen en weer in de wind, bomen overschaduwen de landwegen. Een van die landweggetjes komt uit bij het biologisch-dynamische kippenbedrijf van Carolien en Gerjan.
Op het erf banjeren honderden hennen door het stof. Ze nemen een modderbad, rennen in het rond of pikken gretig in de grond op zoek naar dat ene wormpje. Een enkeling verstopt zich onder een struik. Kippen zijn van nature geen dieren die zich graag op open vlaktes bevinden, vertelt Gerjan. “De wildernis hier is zomaar ontstaan en beschermt de kippen tegen roofvogels.”
Er lopen 4500 kippen rond en in de paar uur dat wij er zijn, komen er 250 kuikens ter wereld. Niet gek dat Gerjan zegt dat hij niet echt een band met zijn kippen heeft. Toch lijkt hij meer met de dieren te hebben dan hij wil toegeven. “Ik til er iedere dag wel één op en ben er zestig uur per week mee bezig.”
1725
Gerjan heeft samen met zijn vrouw Carolien een van de veertien biologisch-dynamische kippenbedrijven in Nederland. Het is er nu een kippenidylle, maar dat was niet altijd zo. Ooit liepen er koeien rond, vertelt Gerjan. “Ik deed mee aan de ratrace in de veehouderij. Meer en groter waren de sleutelwoorden. Maar toen ik rugproblemen kreeg, behaalden we onvoldoende rendement.”
De veehouder ging in 1991 aan de slag als manager voor aardappelprojecten in de Sovjet-Unie. Vijf maanden lang was Gerjan weken achtereen van huis. Caroline stond er alleen voor met de kinderen. Dat bezorgde haar letterlijk nachtmerries: stieren denderden de trap op en renden de kinderkamers in.
Het waren echter niet de nachtmerries die zorgden voor de ‘grote omslag’. In die tijd gaven boeren hun vleesstieren vaak clenbuterol, dit middel zet vet versneld om in spieren. Natuurliefhebbers Carolien en Gerjan wilden niet op die manier werken. Ze wilden kiezen voor de natuurlijke weg, maar dat werd financieel onhaalbaar.
In die periode kreeg Gerjan van zijn buurman de tip om op biologische wijze kippen te houden. Direct enthousiast bouwde hij in zes weken tijd de stal om en verwelkomde de kippen.
De kippen huizen in prachtige oude gebouwen, buiten staat de mos op de muren en binnen hangt de geur van oud hout en gedroogde gewassen. De liefde voor de natuur en de landbouw zit Gerjan in het bloed; hij is de vierde generatie die hier op de boerderij in Ane is opgegroeid. Gerjan wijst op het gebint. ‘1725’ staat erin gegraveerd. Op deze historische plek waakt ’s avonds een kerkuil, zo’n drieëntwintig soorten vogels vinden hier hun toevlucht. Het licht heeft het begeven, dus vertelt Gerjan in de schemer verder over zijn passie voor kippen, zijn doelen en dromen.
30 miljoen kippen
Een van die doelen voert Gerjan uit samen met het Louis Bolk Instituut, dat onderzoek doet naar biologische landbouw. Gerjan is bezig met het fokken van een ‘dubbeldoelkip’. “In Nederland fokken we jaarlijks meer dan dertig miljoen kippen voor de eiproductie. De haantjes gaan op de dag dat ze geboren worden direct in de gehaktmolen, omdat je daaraan niets kunt verdienen. Dat moet toch anders kunnen! Wij willen een kip fokken waarvan de hen eieren legt en de haan geschikt is voor vleesproductie. Het is toch van de zotte om een dier te doden omdat we er niet aan kunnen verdienen? Toch accepteren we dit in Nederland.”
“Hoe je zo’n nieuwe soort kip kunt kweken, daar heeft de wetenschap veel kennis over. Maar die wijsheid wint het niet altijd van de natuur, die je zomaar kan verrassen met iets ‘onmogelijks’,” vertelt Gerjan, terwijl hij wijst naar die ene bruine kip tussen de honderden witte kippen. “Van dit soort spelingen van de natuur word ik gelukkig.”
In de weide rennen twee kippen achter elkaar aan. Volgens Carolien houden de kippen wel van een spelletje: “Ooit hadden we een eigenwijze kip die bij iedere ronde eieren rapen het bakje uit mijn handen wilde pikken. Ik werd dol van haar. De kippen hebben een eigen karakter; als je goed oplet, zie je dat terug in hun gedrag. Doorgaans zijn ze eigenwijs en een beetje vals.”
De kippen van Caroline en Gerjan krijgen geen fabrieksvoer: vijftig procent komt van eigen land, het overige wordt speciaal samengesteld en is honderd procent biologisch. Omdat de biologisch-dynamische landbouwer de bodem niet wil uitputten, groeit een gewas maar eens in de zes jaar op dezelfde grond. De kippen krijgen daarom een mengsel van spelt met wikke, erwten met gerst, haver of maïs met bonen of koolzaad met bladloze erwten te eten. Gerjan pakt een handje van het voer en laat het door zijn vingers in de zak vallen. “Dit is geplette maïs en veldbonen. Ik heb altijd van alles staan. Per jaar verbouw ik zo’n honderdduizend kilo voer.”
Bach voor kalme kippen
Maar niet al het voer is goed voor kippen. Ze hebben bepaalde bouwstoffen nodig om gezond te blijven. Vooral het eiwitgehalte is belangrijk, zegt Gerjan. “Het gaat om de juiste balans. Als kippen te weinig eiwitten krijgen, worden ze agressief en pikken ze elkaar dood.” In de gangbare legsector zijn kippen gefokt om veel eieren te leggen en weinig voer op te nemen. In het gebruikelijke voer zitten veel toegevoegde natuuridentieke aminozuren (bouwstoffen van eiwitten) om ze kalm te houden. Gerjan doet dat anders. “Wanneer je lupine, een vlinderbloem, naast tarwe zet, krijgt tarwe een hoger eiwitgehalte. Onze kippen moeten alle aminozuren uit voer halen, maar daar blijft de schoen wringen. Ze worden bij een gebrek aan aminozuren gestrest. Daarom willen we een ander ras fokken dat meer voer opneemt en relaxter en minder agressief is.”
Ontspannen kippen zijn van groot belang. Stress is namelijk niet best voor de leg. Gerjan en Carolien vonden een manier om de kippen iets meer te laten ontspannen. “Op een dag raapte ik eieren met een vioolconcert van Radio 4 op de achtergrond. Het is hier altijd een lawaai, maar ineens werd het stil”, vertelt Carolien. “Ik ben even gaan kijken en daar stonden ze: luisterend met de hals omhoog. Ook Bach en operamuziek vallen in de smaak, ze hebben echt hun voorkeuren.” En dus weerklinkt nu regelmatig klassieke muziek over het erf.
Opa Haan
Gerjan neemt ons mee naar een bijzondere plek: een schuurtje dat vol staat met kruiwagens en gereedschap, waar drie opvallende verschijningen te vinden zijn. Een witte kip met een scheve poot kijkt vanuit een hoekje tevreden om zich heen. “Ze kwam aanlopen met een verwonde poot. Na behandeling gaat het weer goed met haar, daarom mag ze hier zijn.”
Op de werkbank aan de andere kant van de ruimte zit een kip te nestelen. Ze is duidelijk niet van plan te vertrekken. “Dat is de enige plek waar ze wil zijn. Als ik haar in de stal zet, is ze binnen een kwartier weer terug. Ze heeft haar eigen sluiproute.”
De laatste bewoner van het broedstation is ‘Opa haan’. Inmiddels de vijf gepasseerd en nog kwiek, maar wel een beetje aangepikt. “Als ik hem bij die jonge meiden zet, maken ze hem af. Ze zijn gek van hem.”
“Door de kippen hier in het schuurtje te laten broeden, wennen de kuikens alvast aan het gekakel van oudere dieren”, zegt Gerjan. “Heel wat anders dan de broedstations die je in de reguliere legsector vindt. Dat is geen leven voor kippen. Het lijken wel laboratoriums. Hier hoor je aan alle kanten de kippen kakelen en dat is precies de bedoeling. Want doordat er meer contact is met andere kippen, maken de kuikens ook meer antistoffen aan, waardoor hun immuunsysteem sterker wordt. Een ‘normale’ kip krijgt wel zeventien vaccinaties, onze kippen hebben er maar drie nodig.”
Gerjan doet er alles aan om de natuurlijke gezondheid van de kippen te versterken. Zijn kippen krijgen preventief geen antibiotica, alleen als het echt nodig is. En als er een paar ziek zijn, dan krijgen alleen de zieken het medicijn. Niet alle 4500, zoals in de reguliere pluimveehouderij gebeurt.
Die liefde voor de natuur en voor natuurlijke middeltjes eindigt ook niet bij de kippen. “De bomen op het erf zijn vermoedelijk net zo oud als de schuur”, wijst Gerjan naar een dikke, statige lindeboom. “Helaas heb ik een schimmel ontdekt. Meestal betekent dat het einde van de boom, maar ik heb er nu brandnetels in gehangen om de schimmel te verdrijven. Het lijkt goed te gaan.”
En verder? Wat hoopt hij voor de toekomst? Gerjan blijkt een dromer én denker. “Een ‘license to produce’, daar heb ik niets aan. Ik wil dus niet steeds meer produceren. Wat ik wil, is dat mensen genieten van onze gezonde kippen en hun gezonde eieren. Wist je trouwens dat er zelfs een tekort is aan biologisch-dynamische eieren? Ik hoop daarom ook dat steeds meer boeren omschakelen naar het biologisch-dynamische pluimveebedrijf.”