Gewoon eten wat je lekker vindt, is niet meer van deze tijd. Aan bijna alles wat je eet, kleeft wel een gezondheidsaspect. Kookboekenschrijver Karin Luiten wordt er hoorndol van en ook kruidengeneeskundige Renée Koenders vindt dat je eten als eenheid moet zien.
Klik of clinch: Karin vraagt zich af of mensen elkaar tijdens De Ontmoeting weleens in de haren vliegen. Dat valt mee. Ook deze keer. Al heeft Karin een zekere reserve als het haar te alternatief of te ‘extremistisch’ wordt, de nieuwsgierigheid naar elkaar wint. Dus (alweer) een klik!
Waar: Restaurant De Branding in Utrecht
Leuk om te weten: Karin wordt zelden uitgenodigd om te komen eten. “Dat is dus een dingetje, mensen durven mij niet goed uit te nodigen, terwijl ik alles lust. Nou ja, alles behalve zuurkool. Regelmatig ga ik met uitprobeersels langs de buren en gelukkig krijg ik van mijn buurmeisjes af en toe een gebakken muffin terug.”
Zij – Renée Koenders studeerde accupunctuur, klassieke homeopathie en mag zich als enige in heel Nederland master (de Engelse drs.-titel) in de kruidengeneeskunde noemen. Ze heeft een praktijk in Roosendaal en geeft les aan de Hogeschool Natuurgeneeskunde en Klassieke Homeopathie in Arnhem.
Zij – Culinair journalist Karin Luiten lanceerde tien jaar geleden de culinaire site Koken met Karin. Anno 2016 heeft ze tien kookboeken op haar naam staan, waaronder Koken zónder pakjes en zakjes én haar nieuwste spruit De vrolijke tafel.
Gebke: “Ik heb nog nooit met een tas vol kruiden in de trein gezeten, maar vandaag is het zover. Ze zijn bedoeld als gespreksstof voor de ontmoeting tussen Renée Koenders en Karin Luiten. In tegenstelling tot diverse kookcollega’s weigert Karin op haar site Koken met Karin mee te gaan met voedingshypes als superfoods en glutenvrij. Ze blijft erop hameren dat gezond eten thuis in eigen pan start. “We zijn alleen vergeten hoe eenvoudig zelf koken is.” Ook de kracht van geneeskrachtige kruiden is in de vergetelheid geraakt. Hoog tijd om een erepodium in te richten voor knoflook, Oost-Indische kers, gember en peper, vindt Renée. “Zij kunnen nog weleens van pas komen in de strijd tegen antibioticaresistentie.”
Maar eerst dit: hoe werd de kookboekenschrijver kookboekenschrijver en de kruidendokter kruidendokter?”
Karin: “Ik had een leuke baan, maar zat op enig moment vast; ik wist niet wat ik wilde. Een vriend kwam met het idee voor een receptensite. Die waren er tien jaar geleden nog nauwelijks. Ik had her en der recepten liggen. Een krabbel van mezelf hier, een gerecht van tante Annie daar, en overal en nergens uitgescheurde recepten. Als ik die nou eens ging verzamelen. Ik had ook bedacht dat ik er zelf tekeningen bij zou maken. Zo ging ik aan de slag en ik kréég me toch een energie. Als ik aan mijn site kon werken, sprong ik mijn bed uit, maar op maandag vertrok ik weer met tegenzin naar mijn werk. Dat voelde niet oké. Ik heb ontslag genomen. Ik had nog wat spaargeld en als ik zuinig boodschappen deed en geen schoenen kocht, kon ik het een jaar uitzingen. Gelukkig liep mijn site vrij snel vrij goed. Nu spring ik nog steeds elke ochtend vrolijk uit bed. Ik heb in de afgelopen jaren van alles gedaan om mensen aan het koken te krijgen – catering, kookworkshops, een poging tot een productlijn – maar mijn hart ligt bij het schrijven.”
Renée: “Geef je nog steeds workshops?”
Karin: “Nee, het werd me te zwaar. Al dat gesjouw met ingrediënten en serviesgoed en dan ook nog het lange staan. Elke keer na zo’n kookworkshop werd ik in de kreukels wakker en liet ik me bij zo’n Chinees mevrouwtje oplappen. Mijn rug is mijn zwakke plek, dat weet ik. Dus waarom problemen opzoeken. Zo! En nu jij.”
Renée: “Tja, waar zal ik beginnen?”
Karin: “Ik wil alles weten, begin maar bij de kleuterschool.”
Renée giechelend:“Ik ben nooit zo dol geweest op carrière maken. Werken moest vooral leuk zijn, maar ik had geen idee wat ik dan leuk vond. Uiteindelijk ben ik voor gymjuf gaan studeren. Veel vakantie, geen huiswerk nakijken, lekker buiten zijn. Dat zag ik wel zitten. Ik had het zo geregeld dat zodra mijn buurman, die gymleraar was, met pensioen ging, ik zijn plek zou invullen. Maar toen ik uitgestudeerd was, fuseerden de twee middelbare scholen en zat ik zonder werk en zonder vooruitzicht op werk in het onderwijs. Ik heb nog wel bij sportscholen gewerkt, maar dat was super veel saaier.”
Gebke: “Waarom was dat ‘super veel saaier’?”
Renée: “Mensen in beweging brengen vind ik fantastisch. Gym is een geweldig medium om zelfvertrouwen te versterken en met scholieren bouw je door de jaren heen een band op. Dus je kunt hun ontwikkeling mooi volgen. Dat gebeurt niet op een sportschool.”
Karin: “Dus die opleiding tot gymjuf was voor niets?”
Renée: “Nee! Ik heb tijdens die studie juist veel geleerd over hoe een gezond mens zich ‘hoort’ te voelen. Ik heb leren denken vanuit gezondheid, niet vanuit ziekte. Ik heb leren lesgeven. En ik kwam erachter dat ik gefascineerd was door gezond leven. Anatomie. Fysiologie. Geweldig. Maar geneeskunde? Dat was niet mijn ding. Snijden in mensen …” Renée griezelt. “Ik ben acupuncturist, maar ik prik liever niet in mezelf. Geef mij maar kruiden. Via mijn moeder kwam ik op het idee om op hbo-niveau natuurgeneeskunde te studeren. Ik ben én klassieke homeopathie, én acupunctuur én kruidengeneeskunde gaan studeren. Ik kon niet kiezen. In de praktijk zie ik nu dat als ik mensen laat kiezen welke geneeswijze hen aanspreekt, het niet uitmaakt welke behandeling ze ondergaan. Het gaat erom dat je iets in beweging zet. Ziek zijn is erg genoeg, dus kun je maar beter een aanpak kiezen waar je je fijn bij voelt.”
Karin: “Kun jij de huisarts vervangen?”
Renée: “Mijn uitdaging is het beter te doen dan de huisarts en dat is niet zo moeilijk. Hoeveel tijd hebben huisartsen per patiënt? Vijf, hooguit tien minuten. Ik zit anderhalf uur met ze.”
Karin: “Zou jij jezelf als alternatief omschrijven?”
Renée: “Ik ben master in de kruidengeneeskunde, een wetenschappelijk erkende titel. Officieel ben ik niet alternatief. Mijn consulten worden praktisch altijd vergoed via de aanvullende verzekering.”
Karin: “Jij hebt zeker geen aspirientjes in de kast liggen?”
Renée: “Tuurlijk wel. Als ik hoofdpijn heb, neem ik alleen liever een voetenbad. Ik heb aspirine in huis mocht mijn moeder op visite komen en hoofdpijn krijgen. Zij wil geen massage of lekker naar de sauna, maar hup, met aspirine naar het bos en wandelen. Dat ik voor kruiden ben, wil natuurlijk niet zeggen dat ik tegen geneesmiddelen ben. Er zijn alleen meer opties dan reguliere medicijnen. Als je bijvoorbeeld veertig weken zwanger bent en je wilt niet dat de bevalling ingeleid wordt, kun je ook veel salie en rozemarijn gaan eten. Dat werkt vaak heel goed. En tegen minister Schippers, die eindelijk door heeft dat we zuinig moeten zijn met antibiotica, zeg ik: gebruik natuurlijke antibiotica zoals knoflook, gember, peper, waterkers.”
Karin: “Zelf ben ik dol op peterselie. Zitten daar verborgen superkrachten in?”
Renée: “Het peterseliezaad wel, maar het verse kruid is meer een verfrissende toevoeging. Het is een groentevariant, rijk aan vitamine C. Het verfrissende heeft als bijeffect dat je eten beter smaakt en dat helpt je spijsvertering. Lekker eten is vaak gezond eten. Je lichaam voelt feilloos aan wat je nodig hebt. Smachten naar zoet of vet is vaak een signaal dat je bepaalde stoffen tekortkomt. Als je bijvoorbeeld veel alcohol drinkt, heb je zin in een vette hap. Een schreeuw om aandacht van je lever. Augurken tijdens de zwangerschap zijn een manier om calciumgebrek weg te werken. Chocolade rondom de menstruatie is een goede aanvulling op een magnesiumtekort. Dat je daardoor ook veel suiker en vet binnenkrijgt, neemt je lijf op de koop toe.”
Karin: “Van chocolade word ik altijd een beetje misselijk. Ik ben heel goed in maat houden. Als ik uitgebreid getafeld heb, houd ik het de volgende dag bij een salade. Ik voel wanneer genoeg genoeg is.”
Renée: “Zo moet het ook zijn. Een teken van gezondheid. Maar je weet niet hoeveel mensen in Nederland overgewicht hebben en toch ondervoed zijn. Ze eten genoeg, maar er zit weinig gezonds in, waardoor dat lichaam schreeuwt naar meer, meer, meer. Die verschraling van ons voedsel heeft alles te maken met de productie van snel en veel. Jaar in, jaar uit wordt op datzelfde stukje grond tarwe geplant. Als ik door Frankrijk rijd, zie ik aan weerszijde van de weg kilometers graanvelden. Geen dier te bekennen. Terwijl het bij zo veel voedsel moet gonzen van leven. Als de vogels en insecten er niets te halen hebben, wat hebben wij mensen er dan te zoeken? Het gaat mij niet specifiek om dat graan, het gaat me om al ons voedsel. Niets krijgt meer de tijd en rust om tot wasdom te komen. Het beste kun je eten uit eigen tuin.”
Karin: “En dat is nog leuk ook. Als een kind zo blij dartel ik met een schaartje over mijn balkonnetje om mijn eigen gekweekte pluksla te oogsten. Mijn droom is om ooit een moestuin te hebben.”
Renée: “Ik heb er ooit een gehad en voor ik het wist, waren de kroppen sla net coniferen en stond de prei in bloei. Dat ik kruidengeneeskundige ben, zegt niets over mijn moestuincapaciteiten.”
Gebke: “Welk kruid is je favoriet?”
Renée: “Ze zijn me allemaal even dierbaar.”
Karin: “Dat is eenzelfde vraag als: ‘Wat is je favoriete gerecht?’ Die heb ik ook niet. Dat is helemaal afhankelijk van de sfeer en het moment. Alhoewel een gegrild kippetje er altijd wel ingaat.”
Renée: “Met veel knoflook en rozemarijn.”
Karin: “Dat zijn dé smaakmakers.”
Renée: “En ze hebben een beschermende werking. Als die kip niet helemaal honderd procent meer is, word je minder snel ziek dankzij knoflook en rozemarijn. Zo bestaan er talloze kruidencombinaties die lekker zijn en toevallig ook nog gezond.”
Karin: “Iets anders: hoe denk je over al die mensen die en masse gluten vermijden?”
Renée: “Een gezond mens moet alles kunnen eten. Als dat niet het geval is, is er een reden waarom je lichaam het niet aankan. Niet alleen wat je eet is belangrijk, vooral wat je lichaam ermee doet: de verwerking en output.”
Karin: “Output als ontlasting?”
Renée: “Output kan alles zijn: ontlasting, slijm, zweet. Alle manieren van je lichaam om afvalstoffen te verwijderen. Vaak is een van de zuiveringsorganen – nieren, lever, de longen en de darmen – verzwakt. Dat uit zich vaak via de overlooporganen. Je huid reageert dan bijvoorbeeld met uitslag, of je vruchtbaarheidsorganen met menstruatiepijn.”
Karin: “En detoxen? Dat is toch onzin met een verlengsnoer?”
Renée: “Detoxen op zich is mooi, maar niet als je organen verzwakt zijn. Door te detoxen zet je je lever en nieren extra aan het werk. Feitelijk moeten die topfit zijn voor je de detox ingaat, anders eindig je geheid met gigahoofdpijn, duizelingen en misselijkheid. Nee, dat hoort er niet bij. Detoxen moet goed voelen. Na zo’n kuur staat je smaak op scherp, je proeft intuïtief welk eten goed valt. Een Mars bijvoorbeeld smaakt echt niet, terwijl een goede boterham of radicchio heerlijk intens is. Mensen raken gewend aan de slechte kwaliteit van voedsel. Als je dat blijft eten, proef je het niet meer. Ondertussen word je wel steeds duffer en vermoeider.”
Karin: “Inderdaad, mensen proeven niet! Hoe kun je nu asperges, een van de nog weinige seizoensgroenten in Nederland, overladen met saus uit een zakje vol vulmiddel en zout? Pesto uit een potje is nog zoiets. Ik ben in een pestofabriek geweest, daar komen honderden kilo’s heerlijk geurende basilicum binnen. Geweldig. Maar daar proef je niets meer van zodra de pasteuriseermachine alles verbleekt heeft tot een gelige, zure massa. Ik heb na lang zeuren over de schouder mee mogen kijken bij Anton, de chef-kok van Unilever. Je moest eens weten wat er nodig is om een zak met ‘verse’ soep een jaar houdbaar te maken.”
Renée: “Eten vol conserveermiddel is bedoeld om eten lang goed te houden. Ook wanneer het in je lichaam zit, is het daardoor nauwelijks te verteren voor je darmen. Vandaar ook dat steeds meer mensen een zwakke darm hebben en niet goed tegen gluten of zuivel kunnen. Vroeger had je nog bittere groente ter compensatie. Dat bittere zorgt dat de spijsverteringsorganen goed doorbloed raken, het helpt de vertering. Maar het bittere is helemaal uit de groenten van tegenwoordig gekweekt.”
Karin: “Heerlijk: bitter! Gek toch dat mensen gaan voor die muffe eenheidssmaak van kant-en-klaar. Je hebt nu ‘Aardappel anders’ in een biologisch variant. Alsof dat gezond zou zijn! Er zijn zelfs vrouwen die campagne gevoerd hebben dat ‘aardappelpuree uit een pakje moet kunnen’. Ze zijn te druk om zelf te koken. En, ‘je gaat er niet dood aan’, is het argument. Nee, dat klopt. Maar het leven is te kort om vies te eten. Waarom genoegen nemen met een smaak die ‘er best mee door kan’. Weet je waarom die eigengemaakte aardappelpuree in restaurants zo goed smaakt? Omdat die lekker tot een wolkje is opgeklopt met een flinke dot echte boter. Maar wat doen mensen thuis? Die gaan ineens gierig doen met boter, omdat het vet is.”
Gebke: “Vetten mogen weer, hoor.”
Renée: “Ze moeten zelfs weer. Sinds het sonjabakkeren, dat praktisch vetloos was, heb ik het aantal galstenen in mijn praktijk genadeloos zien toenemen. Vet is nodig om gal vrij te maken. Zonder vet word je ziek.”
Karin: “Waarom wordt toch altijd gedaan alsof één ingrediëntengroep het grote kwaad is? Eten draait niet om gluten, suiker, zout of superfoods. Eten is een geheel. Een totaalbeleving!”
Renée: “Mee eens. Gezond eten is een eenheid. Vers. Zelfgemaakt. Onbewerkt. Van gezonde bodem. In rust en met liefde opgekweekt. En bereid met lekker veel verse kruiden.”
Karin: “Gelukkig hoor ik van lezers dat als je eenmaal de smaak van vers en zelfgemaakt te pakken hebt, je zo afgekickt bent van kant-en-klaar. Mensen zijn, dankzij slimme marketeers, vergeten hoe makkelijk het is om zelf te koken. En dus gaan de kant-en-klare groentesoepen met nog geen half procent groenten als zoete broodjes over de toonbank. Dan heb je toch het idee dat je gezond bezig bent.”
Gebke: “Dat zoiets groentesoep genoemd mag worden!”
Karin: “Tja, er zitten groenten in. Dus dan mag het van de wet.”
Renée: “En die wet is er om ons te beschermen tegen producten waar je dood aan gaat.”
Karin: “Dat doet ze dan toch goed?”
Renée: “Helemaal niet. De supermarkt ligt vol ‘dodelijke’ etenswaar. Moet jij eens rauwe aardappelen of ongekookte peulvruchten eten. Dan is het snel klaar. Er wordt een illusie van veiligheid gecreëerd, terwijl het leven per definitie niet veilig is. Eten dus ook niet. ”
Karin: “Soms word ik gek van alles wat niet goed voor je is. Suiker is ook zo’n ‘vijand’.”
Renée:“Suiker is niet per definitie slechter dan stevia bijvoorbeeld. Af en toe een blaadje in de thee is prima. Maar zes keer per dag, élke dag, niet. En wat de industrie doet, is al helemaal niet oké. Die haalt één onderdeel uit die steviaplant en pompt dat overal in onder het mom van gezonder zoet eten. We moeten weg van de hype. Dat is pas gezond.”
Tips van kruidengoeroe Renée
– “Naast je darmflora heb je ook gezonde bacterieflora’s in je longen en je neus, keel en oren. Belangrijk voor je weerstand. Zij zijn geholpen bij probiotica uit gefermenteerde groenten zoals zuurkool.”
– “Planten zijn de sterkste soort op aarde. Ze groeien overal. Zodra het ijs op polen smelt, bloeit er van alles. Zelfs zaadjes van tweeduizend jaar oud die in de piramides gevonden zijn, lopen nog uit. Juist omdat platen een ziel en eigen karakter hebben, reageren ze op hun omgeving en dat maakt ze sterk.”
meer weten
* kokenmetkarin.nl
* hvna-opleidingen.nl
* 4natuurkwaliteiten.nl/inspiratie
* De vrolijke tafel, Karin Luiten, ISBN 978 90 468 20 070, € 29,99