De afgelopen jaren leefde hij op een roze wolk, ontving alle prijzen die in zijn vak te krijgen zijn. Maar: “Ik kan pas echt tevreden zin als ik heel veel patiënten kan genezen.” Bart Roep (44) doet als immunoloog onderzoek bij het Leids Universitair Medisch Centrum.
“Veel mensen houden niet van vragen stellen. Ik wel. Zo stak ik als student na een anderhalf uur durende lezing over diabetes van een professor als eerste mijn vinger op. ‘Hoe ontstaat deze ziekte nou?’, vroeg ik. De professor gaf geen antwoord, maar maakte me belachelijk. Hoe kon ik zoiets doms vragen na zo’n lange lezing?”
Het antwoord kreeg hij niet die middag. Maar ontdekte hij jaren later zelf. “Het was mijn eerste Eureka-moment. We wisten al dat de ziekte ontstond door een ontspoorde afweerreactie, maar niet wélke reactie en ook niet waarop die reactie nu precies reageerde. We moesten dus een vergelijking oplossen met twee onbekenden.”
Hij ontdekte beiden door een combinatie van ‘geluk, timing en vasthoudendheid’. “Een speld in een hooiberg vind je ook als die bovenin ligt”, relativeert hij zijn succes. “Diabetes type I bleek geen erfelijke ziekte, zoals ik had geleerd, maar een auto-immuunziekte. Het afweersysteem heeft per ongeluk de eilandjes van Langerhans, cellen die insuline aanmaken, vernietigd.”
De vondst gaf een ‘euforisch’ en ‘ontroerend’ gevoel. “Ik belde mijn ouders. ‘Pap, ik sta in Nature’’ (internationaal het belangrijkste vakblad). Mijn vader, een geoloog, zei: ‘Maar jongen, dat is veel te vroeg.’ Als jonge onderzoeker iets ontdekken is niet normaal. Hij vreesde dat ik hierna alleen nog maar tegenslagen zou moeten incasseren.”
Een masochist
“Onderzoek is een vak voor masochisten”, vindt hij. “De kans dat je niets vindt, is vele malen groter dan dat je wel iets vindt. Je moet heel veel geduld hebben dus. Daarbij zijn er allerlei praktische ongemakken, zo moet je continu geld regelen. En je krijgt te maken met jaloezie. Collega’s vinden het niet leuk als jij iets ontdekt wat hun werk van de afgelopen vijf jaar onbelangrijk maakt. Dan zijn ze echt niet blij.”
Hij typeert zichzelf als ‘verwend’ omdat hij wél steeds nieuwe dingen ontdekt. “Dankzij mijn intuïtie denk ik buiten de gebaande paden.” De professor die hem publiekelijk belachelijk maakte, blijft hij eeuwig dankbaar. Het motiveerde hem de zaak grondig uit te zoeken.
Nu hij het antwoord heeft gevonden op de waarom-vraag, wil hij ook een oplossing vinden. “De afgelopen jaren leefde ik op een roze wolk, doordat ik alle prijzen ontving die er in mijn vak zijn te krijgen. Maar achterover leunen is er niet bij. Ik kan pas echt tevreden zijn als ik heel veel patiënten kan genezen.” De vraag wanneer dat is, wil hij niet beantwoorden. Dat schept valse verwachtingen en vindt hij ‘onkies’. “De basis om een celtherapie te ontwikkelen is gelegd, dus ik roep wel dat het gaat lukken.”