“Doe toch niet zo stom.
Wat zullen ze wel niet denken?
Ik zie er ook niet uit.”
Ongemerkt praten we veel tegen onszelf. En vaak zijn het dit soort strenge gesprekken. Ze onthullen veel over onze kijk op onszelf. Soms verraden ze de gesprekken die je met je vader, moeder of een docent van vroeger hebt gevoerd. Maar deze innerlijke dialogen zijn eigenlijk onnodig hard en onredelijk. gezondNU zet zes gesprekken op een rij. Mét een weerwoord
1. ‘Ik vergeet ook altijd alles’
We hebben vaak de neiging in negatieve zin op hol te slaan. Een fout maken? Ik doe nóóit iets goed. Eén keer iets vergeten: ik vergeet ook altijd alles. Wie dit vaak denkt, is slachtoffer van zijn eigen overdrijving. Helaas denken we dit niet alleen, maar voelen we het ook zo en gaan we er ons ook naar gedragen.
Waarom zo overdrijven? We weten zelf ook wel dat het niet zo is. Doen we dit omdat ouders of anderen dit vroeger tegen ons zeiden? Dat waren onverstandige en overdreven visies van iemand van toen. Het is geen feit, wel een ellendige overdrijving. Dus hoor je af en toe zo’n gedachte? Geef tegenwicht en corrigeer jezelf.
Overdrijf niet zo!
2. ‘Ik ben een slechte moeder’
We kunnen slecht nuanceren. Iemand deugt helemaal of helemaal niet. En ook voor onszelf hanteren we deze onbarmhartige maatstaf. Een zes gehaald? Dat is een ‘krappe’ voldoende. Een keer je kind te hard aangepakt? Ik ben een ‘slechte’ moeder. Het is een variant op de eerste denkfout. Het negatief en zwart-wit veroordelen van jezelf is fataal voor je zelfbeeld.
Zeg: dingen zijn niet zwart-wit.
3. ‘Dat zegt hij wel, maar…’
Wie een laag zelfbeeld heeft, heeft de neiging positieve ervaringen of daden naar de prullenbak te verwijzen. Wie hoort: ‘Fantastisch gedaan’, denkt: ‘Ach, ik had gewoon geluk’.
‘Wat zie je er leuk uit’, wordt in het hoofd: ‘Dat zegt hij wel, maar…’
Negatieve ervaringen overdrijven we, positieve woorden wuiven we weg. En dat kan ons echt kapot maken. Het is oneerlijk jezelf zo streng te beoordelen. Leer jezelf dus om positief op complimenten te reageren.
“Fantastisch gedaan”, zeg: “Dank je, leuk dat je dat zegt.”
Reageer eens anders, zo geef je jezelf een positief signaal.
4. ‘Ik ben zeker te min’
Een vage bekende loopt voorbij en zegt niks. En dan denken we: ‘Ik ben zeker te min’. Op grond waarvan trekken we die conclusie? Feiten? Negatieve gevoelens missen vaak een reële basis. Doen: Geef de man die je niet groette het voordeel van de twijfel. Dat vergroot de kans op vriendschap en maakt je een stuk blijer.
5. ‘Het is mijn schuld’
Het team waarin je speelde verloor met 2-0. En wie is vooral de schuldige? Jij. Het gezellige etentje, werd vreselijk saai. De oorzaak: je eten was vast niet zo goed. Soms geven we onszelf overal de schuld van, zelfs als er veel anderen bij betrokken zijn. We zien onszelf bijna als de bron van mislukkingen. En dat is natuurlijk heel onredelijk én onlogisch. Maak dus niet de fout je overal verantwoordelijk voor te voelen.
Word nederig: zoveel invloed heb je nu ook weer niet.
6. ‘Als ze me maar aardig vinden’
Aardig gevonden worden, kun je niet afdwingen. Het is bovendien onverstandig ernaar te streven door iedereen aardig gevonden te worden. Ook jijzelf vindt niet iedereen aardig – simpelweg omdat de een je wel ligt en de ander niet. Nou en? Het zou merkwaardig zijn als het je niet uitmaakt met wie je samenwoont of op vakantie gaat. Natuurlijk heb je je voorkeuren. Dan mogen anderen die toch ook hebben?
Wees hoffelijk tegen iedereen, maar accepteer dat sommigen je niet aardig vinden. Prima.