Hennep is het gewas van de toekomst, zeggen trendwatchers. Het is een multifunctionele grondstof en nog duurzaam ook. Van kleding, vogelvoer en papier tot autodashboards, biobrandstof en woningpanelen, je kunt er van alles mee. Bovendien barst de plant van de gezonde stoffen. Vandaar dat er ook sap, olie en thee van worden gemaakt.
Op de landweggetjes rond Oude Pekela waan je je eerder in de subtropen dan op het Groningse platteland. Aan weerszijden van de weg wuift hectare na hectare metershoog groen. “Mooi hè?”, zegt Albert Dun, terwijl hij de weg oversteekt en het veld tegenover zijn bedrijf in loopt. De planten torenen hoog boven ons uit. Hij bevoelt wat stengels en blad. “Nog even en dan kunnen we oogsten.”
In Oude Pekela zijn ze er allang aan gewend dat er niet meer alleen bieten, graan en aardappels worden verbouwd. Alleen toeristen maken nog foto’s van de planten. “Die denken dat het marihuana is”, bromt Albert. Hij baalt er weleens van dat er nog altijd verwarring is over het verschil tussen hennep en marihuana. Niet alleen bij toeristen, ook op ambtelijk niveau. “De planten lijken op elkaar, maar mijn hennep kun je niet roken. En je wordt er ook zeker niet high van.”
Legaal
Dat mensen zich vergissen, is niet helemaal onlogisch. De duizenden hennepplanten die hier licht staan te wiegen in de wind lijken sprekend op de planten die je weleens op het nieuws ziet wanneer ergens in Nederland een illegale plantage is opgerold: dezelfde toppen, dezelfde typische kartelvormige bladeren.
“Vezelhennep en marihuanahennep stammen beide van dezelfde plant”, zegt Albert. “Die oerplant heet officieel Cannabis sativa L. Door veredeling ontstonden twee subrassen: marihuana aan de ene kant en vezelhennep aan de andere kant. Marihuana is rijk aan THC, de stof waar je high van wordt. Vezelhennep bevat bijna helemaal geen THC. Daarom mag het legaal worden verbouwd.”
Albert breekt een stengel af en laat de binnenkant zien: die is hol zoals bamboe. De groene wanden die ons omgeven hebben sowieso wel iets weg van een bamboebos. “Ha!”, zegt hij. “Met vezelhennep kun je véél meer dan met bamboe. Van bamboe kun je bijvoorbeeld geen huis bouwen dat jaren meegaat.”
Hij peutert aan het uiteinde van de stengel en trekt er een lange strook af, die ook weer in lange stroken kan worden gesplitst. Daar gaat hij net zo lang mee door tot hij een handvol draden overhoudt. Het is net een handvol stugge, bruine wol. “Oersterk”, zegt hij. “Dit is de vezel. Daar doe ik het allemaal voor.”
VOC-schepen
Tot halverwege de jaren negentig teelde Albert net als zijn vader vóór hem bieten, graan en aardappels. Net als de meeste boeren in dit deel van Groningen. Inmiddels is hij de grootste vezelhennepteler van Nederland. 1300 hectare heeft hij. De omvang ervan dringt pas tot je door als je weet hoeveel voetbalvelden dat zijn: 2600.
Tussen de planten schieten zwaluwen als papieren vliegtuigjes heen en weer, jagend op muggen. “Ik hoorde over hennep en wat je er allemaal mee kunt”, zegt Albert. “Hennep is multi-inzetbaar. Het is veel alomtegenwoordiger dan je denkt. Vroeger maakten ze er al zeilen van voor VOC-schepen. Tegenwoordig zit het in canvastassen, vogelvoer, kleding en strooisel voor konijnen en paarden, het kan als biobrandstof worden gebruikt en het zit dus ook in autodashboards. Je kunt er heel sterke en duurzame bouwmaterialen van maken, zoals hennepbeton en woningwanden. Woningen gebouwd van hennep hebben een superzuinig energielabel vanwege de ademende en isolerende eigenschappen.”
Op het bedrijf van Albert staat een kantoor dat volledig is gemaakt van hennep. Hij heeft niets te veel gezegd over de isolerende werking van hennep. Buiten rijden vrachtwagens af en aan over de landweg, maar hierbinnen hoor je daar niks van.
“Toen we net met hennep begonnen, was het zoeken”, zegt hij. “Niemand teelde nog vezelhennep, dus het was pionieren. De afname was in de eerste jaren helemaal niet stabiel. We leverden aan de papierindustrie. Die nam het ene jaar duizenden tonnen af en het andere jaar niks. En er bestonden nog geen machines om te zaaien, oogsten en verwerken. Die hebben we allemaal zelf ontwikkeld.”
Langzaam veranderde Dun Agro zo van een puur akkerbouwbedrijf in een teelt- én verwerkingsbedrijf. Een groot deel van de vezels verwerken ze direct tot woningpanelen, houtdelen voor paardenstrooisel en onderdelen voor de auto-industrie, die er vervolgens autodeuren en dashboards van maakt.
Superfood
“Thee?” Albert schenkt hennepthee in kleine kopjes. “Ik houd niet zo van gewone thee”, zegt hij. “Maar hennepthee vind ik heel lekker. En het schijnt nog gezond te zijn ook.”
Waar hennep ook steeds vaker opduikt is in de schappen van de drogisterij en natuurvoedingswinkel. Van de toppen en bladeren worden niet alleen thee, maar ook sap en olie gemaakt. Het staat bekend als een superfood. “Die goede naam heeft de plant te danken aan de werkzame stof cannabidiol, ook wel CBD genoemd”, zegt Albert. “De toppen en bladeren van onze planten persen we hier op het bedrijf tot kleine blokjes. In Duitsland wordt er vervolgens volgens een speciaal procedé CBD-olie uit geëxtraheerd.”
Die olie wordt verkocht als voedingssupplement, niet als medicijn. Het internet barst van de jubelverhalen. Toch moet eerst nog meer onderzoek naar de stof worden gedaan voor het als medicijn mag worden verkocht. De ondersteunende werking is echter dus al wel aangetoond. Niet voor niets staat cannabis al eeuwenlang bekend om het pijnstillende effect bij jicht, reuma en artrose. Het wordt ook al heel lang gebruikt als middel bij malaria en koorts, om misselijkheid tegen te gaan bij kankerbehandelingen, tegen zenuwpijnen bij hiv, voor ontspanning bij MS en de gunstige resultaten bij kinderen met epilepsie.
Dat de stof onze gezondheid kan ondersteunen, komt doordat cannabidiol erg lijkt op stoffen die we zelf aanmaken en die een rol spelen in ons immuunsysteem: de endocannabinoïden. Die activeren bepaalde receptoren in ons lichaam, zodat het immuunsysteem in actie kan komen bij bijvoorbeeld een ontsteking.
Onkruid
In de productiehal liggen balen vezels hoog opgestapeld. Het ruikt er naar een ouderwetse hooiberg, met een vleugje eucalyptus. “Dat is voor het paardenstrooisel”, zegt Albert. “Het zijn vooral dames die daarmee werken en die hebben graag een frisse geur. Bovendien is het ook nog eens gezond voor de luchtwegen van zowel de dames als de paarden.” Hij lacht. “Ja, ja, Aan alles wordt gedacht.”
Albert is blij dat hij de stap naar vezelhennep heeft gezet. “Het is een veelzijdig gewas en het mooie is ook nog eens dat je het duurzaam kunt verbouwen. We gebruiken de hele plant: de stengels, de bladeren en de toppen. Er wordt dus niks verspild. Ik hoef ook geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Hennep is namelijk zelf een soort onkruid. Het heeft ook geen kunstmest nodig, want het groeit harder dan wat dan ook. Vooral als het een beetje warm en vochtig weer is, zoals de laatste tijd.”
Nog een voordeel: de plant wortelt heel diep. Dat maakt het een perfect gewas om de bodem op een natuurlijke manier mee te bewerken: ploegen is niet nodig. Albert: “Het is duurzaam, sterk én gezond. Ik weet zeker dat we er in de toekomst alleen nog maar meer gebruik van gaan maken.”
Albert Dun is de grootste vezelhennepteler van Nederland. Op zijn bedrijf Dun Agro teelt hij niet alleen vezelhennep, hij verwerkt de grondstof ook, onder andere tot stalstrooisel voor paarden en andere grote landbouwdieren, woningpanelen, onderdelen voor de auto-industrie en koeienvoer. Daarvoor ontwikkelt hij zelf machines en nieuwe productielijnen.