“Falen geeft je leven kleur”
Faalkundige Remko van der Drift over de kunst van fouten maken
Je zoon is de slechtste van het hele elftal, op je werk gaat een promotie aan je neus voorbij en van je voornemen om deze maand drie kilo af te vallen, is weer niks terechtgekomen. Grote kans dat dit niet de dingen zijn waar je in gezelschap graag over vertelt. We worden met zijn allen steeds perfectionistischer, aldus faalkundige Remko van der Drift, en dat is niet bepaald gezond. Een interview met de directeur van het Instituut voor Faalkunde.
Gebke: “‘Als je het niet goed doet, kun je het maar beter laten.’ Met die levensfilosofie ben ik grootgebracht. Dat is toch heel wat anders dan wat mijn kinderen op school te horen hebben gekregen: ‘Van proberen kun je leren.’ Ondanks die mooie woorden van leerkrachten en van ouders die het echt goed bedoelen, lijken mensen steeds jonger steeds vaker een burn-out te krijgen. Waren het ooit eerst vooral vijftigers die een leven lang werk erop hadden zitten, tegenwoordig zijn twintigers de klos. Zelfs tieners schijnen al opgebrand te raken. Wat is er aan de hand? Als directeur van het Instituut voor Faalkunde startte Remko van der Drift een tegenbeweging: eentje die ervoor pleit dat fouten maken niet mag, maar moet. Hij wil de hele wereld ervan overtuigen dat je fouten kunt zien als een springplank voor ongekende mogelijkheden. Falen als tegenbeweging voor een maatschappij waarin het perfecte plaatje steeds dominanter aanwezig is.”
Gebke: “Droomde je er als kind al van om directeur van het Instituut voor Faalkunde te worden?”
Remko: “Als kind heb ik wel tig keer zo’n bon in de televisiegids ingevuld om me aan te melden bij de politieacademie. Ik had ook een fiets met zo’n racestuur. Dus iets met wielrennen had ook wel gekund. En op de middelbare school schreef ik als grap op al mijn proefwerken ‘Dr. ir. Remko van der Drift’, wat niet alle leraren konden appreciëren. Geen idee waarom eigenlijk niet. Maar nee, om antwoord op je vraag te geven, directeur van het Instituut voor Faalkunde zat niet in de planning.”
Gebke: “Op welk moment in je leven vond je het toch nodig om het Instituut voor Faalkunde op te richten?”
Remko: “Nou ja, ik ben nogal faalkundig in de liefde. Dat wil zeggen dat het me de laatste jaren niet lukt om relaties in stand te houden. Zo is het brein achter het Instituut voor Faalkunde mijn ex-geliefde, Saakje. Zij hielp mij indertijd met mijn tweede boek dat de toepasselijke titel Fouten maken moed heeft. Het boek was een groter succes dan onze relatie. Maar – en dit is wat deze vrouw tot een zeer groot faalkundige maakt – ze stond na drie maanden weer bij me op de stoep met de boodschap: ‘Ik wil jou niet meer zien als dader en mezelf niet als slachtoffer. We hebben een geweldig boek gemaakt, we delen toch een missie?’ Zij kwam met het idee om het Instituut voor Faalkunde op te richten. Wat zo briljant is, is dat ze niet langer dacht in goed of fout, maar heel dapper en krachtig buiten de verwachtte kaders kon kijken, waardoor iets nieuws ontstond. Iets waar nog niemand aan had gedacht. En dat is buitengewoon. Want allemaal zitten we in dat goed/fout-denken gevangen. We plakken zo snel op van alles en nog wat een negatief oordeel, waardoor je voor jezelf deuren dichtdoet en jezelf kansen ontneemt.”
Gebke: “Leg eens uit.”
Remko: “Door faalangst kunnen we onszelf onnodig klein houden. Zo heb ik jarenlang een droom gehad om ooit zo’n oude camper te bezitten. Ik heb het jaren afgehouden, want ik was totaal niet handig met auto’s en zo’n oldtimer vergt veel onderhoud. Maar op gegeven moment dacht ik: wat houdt me tegen? Nou ja, het idee dat ik niet technisch ben en dat ook nooit zou kunnen worden. Toen ik dat scherp had, dacht ik: wat heb ik nodig om mijn droom te realiseren? Ik ben bij de ANWB een cursus motoronderhoud gaan doen en heb zo’n camper gekocht. Dat gaf me een ongelooflijk gevoel van vrijheid. Zelfs in het buitenland was ik minder bang om motorpech te krijgen. Wat er ook gebeurde, ik kon het proberen op te lossen. Is er dan nooit iets fout gegaan? Oh, jawel hoor! Toen ik een radio probeerde in te bouwen, was er ineens een ontploffing. Er kwam rook uit de motorkamp en een zekering was doorgebrand. Natuurlijk was ik hier niet blij mee. Tegelijkertijd geeft het durven proberen en het falen een ongekende vrijheid.”
Gebke: “Is de angst om fouten te maken niet heel natuurlijk?”
Remko: “Wanneer je als baby leert lopen, dan denk je na vijftig keer vallen ook niet: dat gaat me dus niet lukken. Ik geef het op. Als dat zo was, zou niemand leren lopen. Als je je leven lang de mindset van een kind houdt – van proberen, vallen, opstaan en doorgaan – is er veel meer mogelijk.”
Gebke: “Maar het is ook logisch dat je in de loop van je leven weet waar je talenten liggen. Is het niet juist goed om te weten wat je kracht is en je daarop te focussen?”
Remko: “Dat is zo. Maar als je vooral doet wat je al kunt, dan kun je je ontwikkeling ‘vastdenken’. Als je zo’n vaste mindset hebt, weet je dondersgoed waar je talenten liggen en doe je waar je goed in bent. Maar ben je dan ook bereid om iets nieuws te leren en te ontdekken? Dat betekent dat je uit je comfortzone moet komen, moeite moet doen, fouten gaat maken. En natuurlijk, hoe ouder je wordt, hoe beter je jezelf kent, hoe scherper je voor je ogen hebt waar je talenten en interesses liggen. En nee, je hoeft ook niet overal goed in te zijn. Collega’s van me hebben weleens gezegd: ‘Rond je veertigste bereik je een terminale staat van zekerheid.’ En zo is het vaak wel. De vraag is echter: wat weerhoudt je ervan om iets nieuws te proberen? Is het angst? Is het luiheid? Is het gebrek aan zelfvertrouwen? Vaak zijn we snoeihard voor onszelf. Dat innerlijke stemmetje, die criticaster, heeft altijd wel commentaar. Maar word je daar gelukkiger van? Helpt het je verder? En in hoeverre heeft die criticaster gelijk? Soms wel, maar in heel veel gevallen kun je hem beter negeren. Durven doen. Doen is nu eenmaal de beste manier van denken.”
Gebke: “Ik heb van huis uit mee gekregen dat als je iets niet goed doet, je het beter kunt laten.”
Remko: “Precies, ik ook! Maar we zijn allemaal werk in uitvoering. Als je ergens nog niet goed in bent, wil dat niet zeggen dat je een sukkel bent. Er wordt door alles en iedereen te klakkeloos met etiketjes gestrooid zonder echt stil te staan bij de impact. Zo is tegen mij ooit gezegd dat ik geen wiskundeknobbel heb. Wat denk je wat dit deed met mijn motivatie om te leren? Het woordje ‘nog’ mag veel meer gebruikt worden. Als je tegen een kind zegt dat het nóg geen wiskundeknobbel heeft, dan kan het er altijd nog van komen en dan kun je gaan onderzoeken wat je nodig hebt om die wiskundeknobbel te laten groeien. Het woordje ‘nog’ kan van onschatbare waarde zijn om te blijven proberen en te blijven leren.”
“Met ‘nog’ leg je de nadruk op de mogelijke ontwikkeling, op groei. Meestal zeggen we echter als het op leren en schoolwerk aankomt dat kinderen goed moeten presteren. Ik zeg: sta daarnaast ook eens wat vaker stil bij wat is misgegaan. Vraag als je met elkaar aan de keukentafel zit: wat vond je vandaag moeilijk, waar ben je tegenaan gelopen? Wat lukte er vandaag nog niet? En waarom? We hebben allemaal weleens een slechte dag. Dat mag. Zo is het leven. Het gaat erom dat je de juiste aanpak vindt en doorzet. Dat is een eigenschap waar je werkelijk mee vooruitkomt, waardoor je groeit.”
Gebke: “Wat zou er in Nederland wat jou betreft fundamenteel moeten veranderen?”
Remko: “We weten dat fouten maken menselijk is, een logisch onderdeel van het leven. Maar we negeren dat massaal. Eigenlijk zijn we continu aan het bewijzen hoe goed we wel niet zijn. We zien het leven als een test, niet als een cursus. Wanneer je de test niet haalt, dan faal je. Er is alleen goed of fout. Terwijl als je het leven als een cursus kunt zien; dan gaat het niet om het eindresultaat, maar om het ontwikkelingsproces. Je focust je op wat je nog niet begrijpt, weet of kent en je gaat onderzoeken hoe je dat het best kunt leren. Als je iets aan het leren bent, dan is het ook logisch dat je fouten maakt. Immers, fouten maken is onderdeel van dat leerproces dat het leven nu eenmaal is. Dus zodra je het leven ziet als cursus, kun je ook milder naar jezelf kijken. Dan hoeft het niet in een klap perfect. Dan mag je proberen en experimenteren, in de hoop dat daar iets mooi uitkomt.”
Gebke: “Waarom durven we zo weinig?”
Remko: “Kijk. Als je naar die straat daar kijkt, daar aan de overkant, dan staan er op een meter of vijftig wel één, twee, drie … Nee, negen verkeersborden. Dat is toch niet vol te houden? Er mag niets fout gaan, niet misgaan. Daar zijn die borden voor. Maar in de ijver van de overheid om ons voor fouten te behoeden, maken we ze juist. Niemand kan zo veel informatie al rijdend tot zich nemen. Die regeldruk zie je ook terugkomen in de zorg, in het onderwijs. Fouten maken is not done. We doen alles om risico in te perken en gevaren uit te sluiten. We zijn collectief bang om te falen. Dat vind ik wel kenmerkend voor deze tijd.
Mijn ouders liepen als kind twee kilometer verderop naar de kruidenier, ik mocht in mijn eentje naar de supermarkt op een kilometer afstand, tegenwoordig mogen kinderen eigenlijk alleen nog maar in en om het huis hun gang gaan. En natuurlijk: de wereld is complexer, het verkeer is drukker. Maar er mag gewoon niets misgaan. Laatst was ik bij de haptonoom vanwege mijn gekneusde enkel. Die vertelde dat kinderen eigenlijk niet meer mogen vallen en dus laten ouders ze niet meer in bomen klimmen. Natuurlijk zitten er risico’s aan in een boom klimmen, maar aan niet vallen zitten ook risico’s. Juist van vallen kun je zo ontzettend veel leren, al is het alleen maar ‘goed’ leren vallen. Dus laat je kind klimmen en het gevaar opzoeken en natuurlijk sta je als vader of moeder dan onder die boom om je kind op te vangen als het valt.”
Gebke: “Wat hoop je te veranderen in Nederland?”
Remko: “Onze missie – van het Instituut voor Faalkunde – is om Nederland te ontkrampen, zodat ruimte ontstaat voor creativiteit, voor vertrouwen, voor moed, voor kleur, voor nieuwe ideeën. Ik denk dat fouten maken of mogen maken het leven leuker maakt, kleurrijker en relaxter. Het is de kunst om speelsheid serieus te nemen en speels met serieusheid om te gaan.”
Gebke: “Denk je dat fouten mogen maken als medicijn kan dienen tegen een burn-out?”
Remko: “Nou ja, ik weet niet of je dat kunt zeggen zo. Maar er gaan heel veel mensen in Nederland gebukt onder werkstress, perfectionisme en faalangst. De prestatiedruk is enorm en dat wordt alleen maar erger. Uit Brits/Amerikaans onderzoek blijkt dat de millennials – de twintigers en dertigers van nu – dertig procent perfectionistischer zijn dan hun leeftijdsgenoten in de jaren tachtig. Dat is echt wel zorgelijk. Perfectionisme is een sluipmoordenaar. Het vergroot de kans op een burn-out. In dat psychologisch onderzoek worden drie factoren genoemd die bijdragen aan de opmars van het perfectionisme: het toenemend individualisme, materialisme en de zichtbaarheid op social media. Het geloof dat jij alles in huis hebt om wat moois van je leven te maken en daar ook in je eentje verantwoordelijkheid voor draagt. Niets overkomt je nog, je moet het echt zelf waarmaken. Succes is met name af te meten aan materiële rijkdom. Een eigen huis, een grote auto. Allemaal vergankelijk. En: waarom moet je dat op je dertigste al bereikt hebben? Shinen zullen ze met successen. Als je social media voor waar aanneemt, dan behoort het leven alleen maar leuk te zijn. Een aaneenschakeling van geluk, maar het echte leven is dat verre van. Het is eerder een aaneenschakeling van mislukkingen, maar niemand ziet dat nog. We denken dus dat we alleen zijn in onze misère. Het is daardoor moeilijker om ongemak te dragen. Terwijl dat nu juist zo belangrijk is.”
Gebke: “Bedoel je daarmee dat onze opa’s en oma’s beter waren in het dragen van ongemak dan de huidige generaties?”
Remko: “Nee, ik denk dat het dragen van ongemak voor niemand eenvoudig is. Maar daar gaat het niet om. Ik kom weer terug bij mijn gekneusde enkel. Toen die net verzwikt was, deed die zo’n pijn. Ik durfde hem niet te belasten. Nee, zei mijn haptonoom, je moet er juist voorzichtig op gaan staan en mee lopen. Door de pijn op te zoeken, komt de doorbloeding op gang en kun je gaan helen. Eigenlijk ben ik een haptonoom voor je ziel. Ook als je geestelijk vastzit, moet je naar de pijn toe bewegen en hem recht in de ogen aankijken. Alleen dan kun je patronen doorzien en doorbreken.
Elke fout, elke misstap heeft je in feite iets te leren. Als je er echter meteen het label ‘goed’ of ‘fout’ opplakt en er niet nieuwsgierig en met zelfcompassie naar kunt kijken, dan is de kans groot dat je diezelfde fout blijft maken. Dan leer je er niet van. Faalkunde gaat er dus niet om dat je klakkeloos altijd maar weer fouten blijft maken. Faalkunde stelt ook niet het streven naar succes ter discussie. Helemaal niet. Je wordt alleen succesvoller als je fouten kunt omarmen.”
Gebke: “Hoe doe jij dat: je fouten omarmen?”
Remko: “Het leven is voor mij een continu proces van zelfreflectie. Heb ik afgelopen weekend ook weer gedaan. Het is net uit met mijn vriendin. Het lijkt dan wel of ik zo snel mogelijk weer een nieuwe liefde in mijn leven moet zoeken om het ongemak van liefdesverdriet uit de weg te gaan. Die neiging had ik nu ook weer. Maar ik doorzag het patroon en ben naar de onderliggende pijn gegaan, in mijn eentje met mijn camper op een camping. Ohhh, wat miste ik haar. Moest ik het weer goedmaken? Waarom faal ik toch steeds in de liefde? Waarom wil ik altijd weer een nieuwe vriendin? Ben ik bang voor eenzaamheid, voor leegte? Waar komt dit vandaan? Ik denk dat ik bij mijn eerstvolgende date gewoon maar meteen de kaarten open op tafel leg en eerlijk beken dat ik nogal verslaafd ben aan liefde, maar dat ik aan het veranderen ben. Kijken of ze blijft zitten, of ze me de moeite waard vindt om het risico aan te gaan.”
Gebke: “Zie je falen als een soort punkachtige undergroundbeweging?
Remko: “Néé! Ik denk dat we die fase echt wel voorbij zijn. We zijn toe aan meer kwetsbaarheid. We zijn op weg naar een nieuwe menselijke maat.”
Meer relaxed, minder perfectionistisch
- Focus je niet op je einddoel, maar op het proces, de weg ernaartoe.
- Ga met opzet de fout in en ervaar gewoon eens hoe dat voelt.
- Eén overpeinsmomentje per week: wat kan ik leren van mijn fouten?
- Maak een lijst van je grootste blunders.
- ‘Kan ik niet’ en ‘durf ik niet’ bestaan niet: wat heb je nodig om het wel te doen?
- Feel the fear and do it anyway.
WIE:
Remko van der Drift is directeur van het Instituut voor Faalkunde. Hij heeft als missie het ‘ontkrampen’ van Nederland door prestatiedruk te bestrijden. Hij schreef het boek Fouten maken moed. www.instituutvoorfaalkunde.nl