Gojibessen, açaibessen, yumberries: stuk voor stuk bessen die de afgelopen jaren tot superfood gebombardeerd zijn. Maar geen van allen groeien ze in ons eigen Nederland. Vlierbessen wel. Een bezoek aan Josèt Vermeer op haar boerderij Sprankenhof waar de vlierstruiken nu volop in bloei staan.
In het Brabantse dorp Udenhout wonen en werken Mark Vonk, Josèt Vermeer en hun vier kinderen op boshoeve Sprankenhof. Ze verbouwen er biologisch fruit en groente. Iedereen is er welkom om te plukken, proeven en koken. sprankenhof.com
Het is een zonnige dag in mei en terwijl Josèt door haar tuin loopt en de bloesem aan de vlierstruiken controleert, scharrelen de kippen om haar heen. Ze blijft hier en daar staan om een tak vol bloeiende vlierbloesem af te knippen en het verspreidt een heerlijke, weeïge geur. Stuifmeel vliegt in het rond en al gauw is Josèt helemaal bedekt met het gele poeder. Ze is duidelijk in haar element en met de liefde voor het land in de ogen vertelt ze over alles wat haar met deze boerderij verbindt. “Dit is mijn geboorteplaats. De boerderij was toen ingericht als melkveebedrijf en we hadden ook nog wat varkens. Ik wilde graag boer worden, maar zoals de traditie voorschrijft zou mijn oudste broer de boerderij overnemen. Ik ging studeren en ontmoette Mark. Hij studeerde tropische bosbouw en stond op het punt naar Suriname te verhuizen. We trouwden en hebben daarna drie jaar in Suriname gewoond, waarvan een hele tijd in het oerwoud, afgesneden van de bewoonde wereld. We aten wat er groeide en als je zin had in vis, ging je die zelf in de rivier vangen. Op die plek is het idee ontstaan om bij terugkomst in Nederland ook gewoon van het land te eten.”
Terug naar Nederland
Josèts broer was inmiddels geëmigreerd naar Canada en toen ze samen met Mark terugkeerde naar Nederland, bleek de boerderij beschikbaar voor overname. “Wij wilden niets liever dan hier het paradijsje namaken dat we in Suriname ook hadden. Maar dan met Nederlandse producten, gewoon uit eigen grond. Aanvankelijk wilden we klein fruit telen en daar dan eigen producten zoals jam van maken voor de verkoop. Maar toen stuitten we op een probleem dat later vanzelf een oplossing werd. We hadden namelijk te veel oogst tegelijk. Ik kreeg al dat fruit niet verwerkt, de tijd en middelen ontbraken hiervoor. Ik zette dus een bord ‘Zelf fruit plukken’ in de tuin en heel wat mensen kwamen hierop af. Dat vond ik zo leuk! Normaal zag ik alleen maar de afnemers die mijn jam weer doorverkochten en nu ontmoette ik de mensen die zelf kwamen eten. Hun enthousiasme gaf me zoveel energie! De Sprankenhof is vanaf toen een ‘zelfplukboerderij’ geworden. Daarnaast heb ik nog steeds een winkeltje met eigengemaakte producten. Sinds drie jaar hebben we een keuken en geef ik workshops waarbij bezoekers zelf plukken, klaarmaken en opeten. We telen ook groenten en je hebt ook al kennisgemaakt met onze nieuwe bewoners: de kippen. Dit alles vormt, samen met de opvoeding van mijn vier zoons, mijn dagtaak.”
Onbekend, maar zeer bemind
Op de Sprankenhof worden tal van fruitsoorten geteeld, allemaal biologisch. Maar de vlierbessen en de kruisbessen zijn in het bijzonder rijkelijk vertegenwoordigd. De vlierbes is relatief onbekend en daar wil Josèt graag verandering in brengen. “Het is zo’n dankbare plant. De vlier groeit overal, gewoon op plekken waar hij zich lekker voelt. Langs de weg, aan de bosrand, in je tuin. Als je de struik eenmaal herkent, zie je de vlier best veel. Hij houdt alleen niet van natte voeten. Maar aan het water, op een hoger gelegen stuk, doet de vlier het wel weer goed. Het is een heel nuttige struik, want je hebt eigenlijk een dubbele oogst. In mei is er de bloesem. Daar kun je heerlijke siroop van maken. Het recept voor siroop is heel eenvoudig. Hier is het nog redelijk onbekend, maar in landen als Oostenrijk wordt het veel gedronken. Hollunderblüte wordt het daar genoemd. Je kunt van de bloesem ook thee maken of je gerechten en drankjes met de leuke bloemetjes versieren.”
Josèt plukt ongeveer een vijfde deel van de bloesem. Dat is precies de hoeveelheid die je moet weghalen om de groei van de vlierbes meer ruimte te geven. “Ik loop een paar keer per dag langs de struiken. Dan zie ik welke bloesem precies op het juiste moment rijp is voor de pluk. De bloem moet droog zijn, ver open, vol van stuifmeel. Dan komt de meeste smaak vrij. Zo’n zonnige dag als vandaag is perfect. Ruik eens. Zoals het nu ruikt, zo proeft de limonade van de vlierbloesem straks. Lekker licht en fris. Daar word je toch blij van?”
Later in het jaar, vanaf eind augustus, worden de vlierbessen rijp. Kleine, blauwzwarte bessen die in grote trossen roepen om geplukt te worden. Je kunt er tal van lekkernijen mee maken. Josèt maakt er sap en jam van en gelei voor over de yoghurt of het ijs. “De smaak is heel anders dan die van de bloesem. De bloesemsiroop smaakt licht en fris, vlierbessensiroop is vol en krachtig.”
Geen etiketje superfood
De term ‘superfood’ is in zwang, maar Josèt geeft ‘haar’ vlierbes niet graag dit etiketje. “Als je de hele dag door alleen maar superfoods eet, word je echt niet gezonder. Eet je alleen maar vlierbessen of kruisbessen, dan mis je weer zoveel belangrijke stoffen uit andere fruitsoorten. Ik ben dus een grote voorstander van variatie in voeding en wat mij betreft zijn alle fruit en groenten van Nederlandse bodem hartstikke gezond. De vlier vind ik bijzonder omdat je alle delen van de plant kunt gebruiken. Vlierbessen bevatten veel belangrijke vitamines, zoals vitamine A, B6 en C en mineralen. Ook is het een bron van anthocyaninen die krachtige antioxidanten bevatten. Een waarschuwing is wel op zijn plaats: rauwe, en dan met name de onrijpe vlierbessen zijn licht giftig. Je kunt er buikkrampen van krijgen.”
Op de Sprankenhof wordt alleen biologisch geteeld. Josèt: “Wij weten niet anders. Ik zou hier niet met gif kunnen spuiten en dan mijn deuren openzetten voor families om gezellig te komen plukken. Dat gaat helemaal tegen mijn natuur in. Nee, in biologisch telen zit mijn liefde voor wat hier groeit en bloeit. Ik loop door de plantage en pluk ongedierte weg als ik het zie. Gewoon met de hand. Ik ken mijn tuin door en door. We creëren natuurlijke vijanden, lieveheersbeestjes tegen de bladluis bijvoorbeeld. Gaasvliegen en oorwormen doen het ook heel goed. Maar het is niet zo dat ik een troep lieveheersbeestjes loslaat wanneer ik bladluis signaleer. Ze komen ook niet zomaar aanvliegen. We zorgen voor planten waar ze graag in vertoeven, zoals wilg en kamille. Die vind je hier dus ook in overvloed op de boerderij.” “Daarnaast heb je bestuivers nodig. Bijen, wespen en hommels. Mark is imker. We zouden hier gemakkelijk een paar bijenkasten kunnen zetten. Daarmee stimuleer je de bestuiving ook op een natuurlijke wijze. Maar we hebben hier veel zweefwespen die heerlijk rustig van bloem naar bloem zoeven. Prima, toch? Kunstmest gebruiken we niet. Soms heb je echter snelle stikstof nodig om de groei van een plant te bevorderen. Dat maken we van brandnetelextract. Dat hier zoveel brandnetels groeien, duidt dus niet op verwaarlozing van de tuin. We hebben ze nodig voor de biodiversiteit. Er is zoveel voorhanden in de natuur. Je moet het gewoon willen zien.”
Recept
Josèts vlierbloesemsiroop
Pluk een emmer vol vlierbloesem, liefst op een droge, zonnige dag. Druk de bloemetjes goed aan tot je een halve emmer overhoudt en vul deze bij met water. Laat het een nachtje staan. Zeef de bloemen uit de vloeistof, eerst door een zeef en vervolgens nog eens door een schone theedoek. De vloeistof kook je op met suiker waarbij je de verhouding één op één aanhoudt. Pers er per liter nog een halve citroen in uit. Terwijl de vloeistof warm is, doe je hem in goed uitgekookte flessen. Eenmaal afgekoeld maak je heerlijke limonade in een verhouding van een deel siroop op vijf delen water. Proost!
Jòset: “Ken je het heerlijke drankje Hugo? Dat is gewoon prosecco met vlierbloesemsiroop, een muntblaadje en een beetje citroen. Zo zelfgemaakt!”