Steeds meer kinderen zijn te zwaar, vooral in de grote steden. Wij als Nederlanders hebben ons oordeel klaar, blijkt uit een onderzoek van gezondNU. De kinderen vinden we zielig en hun ouders veroordelen we als slechte ouders. Maar ligt het werkelijk zo eenvoudig? Nee, zeggen twee kinderartsen. “Zwaaien met het vingertje werkt niet, samen denken in oplossingen wel.”
Hoe denkt Nederland over kinderen die te zwaar zijn? Om die vraag te beantwoorden liet gezondNU door onderzoeksbureau PanelWizard een representatief opinieonderzoek uitvoeren onder Nederlanders van zestien jaar en ouder. Daarin werd gevraagd in hoeverre de ondervraagden het eens waren met stellingen die betrekking hebben op zowel dikke kinderen als hun ouders. Belangrijkste uitkomst: we zijn niet mals in onze kritiek. In de uitspraak “De opvoeding van ouders is slecht, ze laten hun kind vast te weinig bewegen en/of te ongezond eten” kan bijna tachtig procent van de ondervraagden zich vinden. Is het gerechtvaardigd om zo te denken? De kinderartsen dr. Ines von Rosenstiel-Jadoul en dr. Hans Budde van het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis vinden van niet. Jaarlijks helpen zij 750 gezinnen met het ontwikkelen van een gezonde levensstijl. Dit doen zij in hun Kinderobesitascentrum, samen met twee diëtisten, twee psychologen en twee nurse practitioners (gespecialiseerd verpleegkundigen, red).
Von Rosenstiel-Jadoul: “In Amsterdam heeft vijfentwintig procent van de kinderen tussen de vijf en negentien jaar overgewicht. In de rest van Nederland is dit gemiddeld vijftien procent. Dat komt neer op een half miljoen kinderen. Het is een groeiend probleem. Denken dat je te dik wordt van te veel eten, te weinig beweging en een tekort aan slaap is te simpel. En je kunt ook niet stellen dat de verantwoordelijkheid bij de ouders ligt; dat zij gewoon wat beter hun best moeten doen en meer regels moeten stellen. Dat is te kort door de bocht. Obesitas is een chronische, genetisch bepaalde ziekte. Veel factoren spelen een rol bij het ontstaan ervan.”
Negen uur zitten per dag
Als obesitas een erfelijk bepaalde, chronische aandoening is, hoe is dan te verklaren dat in Nederland pas de laatste jaren sprake is van een epidemie? Budde toont dia’s van zijn powerpointpresentatie ‘Eigen Schuld, Dikke Bult?’. Hij vertelt: “Onze genen bepalen wie er dik wordt. De omgeving bepaalt vervolgens hóé zwaarlijvig iemand wordt. Evolutionair gezien is het niet vreemd dat steeds meer mensen kampen met overgewicht. In het verre en minder verre verleden hebben we geleerd met schaarste om te gaan. ’s Zomers was er voldoende voedsel. Door veel te eten kweekten mensen een vetlaag waarmee ze de winter doorkwamen. Ons lichaam is nog altijd op die manier geprogrammeerd. Met de overvloed van de laatste jaren weten we ons geen raad.”
Von Rosenstiel-Jadoul: “De verleiding is groot, we kunnen de hele dag door grazen. In de openbare ruimte wordt ons overal eten aangeboden. Via marketing worden we lekker gemaakt. Op televisie en radio mogen kinderen niet meer direct aangesproken worden als het gaat om ongezonde producten, maar voor websites en sociale media is nog geen regelgeving. Juist via die kanalen is de jeugd het makkelijkst te bereiken.”
Veel meer elementen zijn van invloed op de toename van het aantal kinderen met overgewicht. Von Rosenstiel-Jadoul: “Er zijn wel tachtig elementen. Veel hangen samen met de maatschappij die is veranderd. Kinderen zijn lichamelijk minder actief. Ze spelen minder buiten, omdat de leefomgeving in sommige wijken door criminaliteit of de toename van verkeer niet veilig is. Uit onderzoek van TNO bleek laatst dat een tiener ongeveer negen uur per dag zit: eerst op school, daarna thuis tijdens het huiswerk maken en ‘screentime’ in de vorm van televisie, (spel)computer, telefoon of tablet. Wanneer de ouders beiden werken, zit het kind alleen thuis. Uit verveling kan het gaan snoepen. Daar is dan geen toezicht op.”
Water in de klas
Belangrijke risicofactoren voor overgewicht bij de jeugd zijn verder: de culturele achtergrond, ouders die zelf te zwaar zijn en een lage sociaal-economische status. Budde: “Dik worden is voordeliger dan dun blijven. Gezinnen moeten vaak rondkomen van een klein budget. Een wit knipbrood van de supermarkt kost aanzienlijk minder dan een volkorenbrood van de bakker.” Von Rosenstiel-Jadoul: “Vette producten, rijk aan zout of suiker, zorgen ook eerder voor een verzadigd gevoel. Wie veel monden moet voeden, kan makkelijk tot de keuze voor goedkope levensmiddelen komen.” Budde: “Vaak is het zo: hoe zwaarder het kind, hoe groter de problemen waarmee de familie kampt.” Von Rosenstiel-Jadoul: “Het gezin zit in de schuldsanering, vader is voor korte of langere tijd afwezig. Dan zegt de moeder tijdens het intakegesprek tegen me: ‘Dokter, die obesitas is onze minst grote zorg.’ Overgewicht is dus in de meeste gevallen niet alleen een medisch probleem, maar zeker ook een maatschappelijk probleem. Er ligt daarom een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Wat betekent dat er steun moet zijn en zorg op lange termijn.”
Budde: “Als je een verandering teweeg wilt brengen, wilt werken aan een gezonde levensstijl, dan moet je dat doen in de domeinen die belangrijk zijn voor een kind: niet alleen de familie, maar ook de school en buurt. In Amsterdam gaat dat steeds beter. Op veel basisscholen mogen kinderen in de klas alleen nog water drinken en fruit eten. Gezinnen die het niet breed hebben, kunnen door een subsidieregeling hun kind bij een club laten sporten. Wij helpen met de aanvraag bij het Jeugdsportfonds. En de gemeente Amsterdam heeft enige tijd geleden het Pact Gezond Gewicht gesloten, een ambitieus plan. We zijn op de goede weg.”
Overgewicht als allergie
Het Kinderobesitascentrum in het Slotervaartziekenhuis werd in 2003 opgezet. Het programma ‘Zwaartekracht’ is gericht op kinderen tot acht jaar. Von Rosenstiel-Jadoul: “In de behandeling wordt eerst een inventarisatie gemaakt van de medische risico’s: is er sprake van hyperinsulinisme (een voorstadium van suikerziekte), zijn er afwijkingen in het cholesterol, zijn er aanwijzingen voor leververvetting? Vervolgens gaan we kijken: is het nodig om een diëtist in te schakelen, is er behoefte aan het vergroten van kennis op het gebied van gezond leven, is er een wens om meer te bewegen? Zoals de naam al aangeeft, zetten we in op de kracht van de deelnemers. Dat doen we ook met OOGST, de Obesitas OplossingsGerichte SysteemTherapie, voor kinderen vanaf acht jaar. Deze methode werd ontwikkeld door de Zweedse professor Carl-Erik Flodmark. Uitgangspunt is dat je aan het overgewicht niet het kaartje ‘probleem’ hangt. Vaak komen de kinderen gelaten binnen. Ze denken dat ze wéér moeten aanhoren wat ze allemaal verkeerd doen. Hetzelfde geldt voor de ouders. Maar het tegenovergestelde blijkt; wij veroordelen niet, maar vertellen: ‘Jouw genen zorgen ervoor dat je sneller dik wordt. Je kunt het vergelijken met een allergie. Sommige mensen reageren heftig op katten, jij op calorieën. Juist daardoor moeten we gaan kijken hoe je nou zo gezond mogelijk kunt leven dat je daar het minst last van hebt.’ Dat is een veel positievere insteek.”
Geen maatje medium
Budde: “Wij zijn ervan overtuigd dat elke ouder het beste wenst voor zijn kind. Zwaaien met het vingertje werkt niet, samen denken in oplossingen wel.” Von Rosenstiel-Jadoul: “Literatuurstudies waar ook ter wereld tonen aan dat een behandeling betere resultaten oplevert wanneer de motivatie écht uit de deelnemers zelf komt. Als je de juiste vragen stelt, kan elk gezien iets vinden waar zij aan willen werken, zodat het kind gaat afvallen of op hetzelfde gewicht blijft en niet nóg meer aankomt. Het is niet reëel om te denken dat een heel zware puber op den duur maatje medium zal gaan dragen. Ons doel is de kwaliteit van leven verbeteren. Zorgen dat het kind meer eigenwaarde krijgt en op een fijne manier met leeftijdsgenoten kan omgaan. Als we iemand de gewenste situatie laten beschrijven, dan horen meestal: ‘Dan word ik minder gepest.’ Of: ‘Dan zou ik gelukkiger zijn.’ Ons programma bestrijkt een periode van één of twee jaar. Zo onzeker als kinderen bij de intake binnenstappen, zo blij stappen ze na afronding van de therapie naar buiten. Met rechte rug en opgeheven hoofd.”
Deskundigen:
- dr. Ines von Rosenstiel-Jadoul, kinderarts in het Kinderobesitascentrum in het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam.
- dr. Hans Budde, kinderarts in het Kinderobesitascentrum in het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam.