Verwarm de oven voor op 225 graden. Pel de uien. Bewaar de schillen en vliesjes apart, doe deze in een pan en vul ‘m met water tot alle schillen onderstaan.
Laat dit op een zacht vuur tien minuten (niet langer, dan wordt het bitter) trekken. Giet dit alles door een zeef. De schillen mogen weg, het uiwater vormt de basis voor de soep.
Snijd de gepelde uien in dunne ringen. Laat de boter smelten in een braadpan met dikke bodem. Fruit de ringen met het deksel op de pan in een half uur zacht, lichtbruin en gaar. Schep op het laatst een lepel bloem en een snufje zout (dan karamelliseren de uien beter) erdoor.
Giet de witte wijn erbij. Laat op hoog vuur de alcohol verdampen, giet er een liter uiwater bij, plus twee bouillonblokjes. Laat dit op laag vuur een kwartier pruttelen. Op smaak brengen met peper en zout.
Steek vier rondjes uit brood, rasp er kaas over. Als je vuurvaste kommen hebt, verdeel je daar de soep over, je legt er de broodjes met kaas bovenop en laat het geheel gedurende tien minuten goudbruin kleuren in de oven. Geen ovenvaste soepkommen? Bak de kaasbroodjes op een vel bakpapier en leg ze daarna op de soep.