Toen Willem en Corine vijfentwintig jaar geleden startten met hun geitenboerderij, moest Nederland behoorlijk wennen. Corine: “Waren de reacties destijds nog ‘Getver, geitenmelk!’, nu is het een soort delicatesse en helemaal hip.”
Willem Dam en Corine Riteco begonnen als een van de eersten in Nederland een biologische geitenboerderij, de Ridammerhoeve. Een open boerderij dicht bij Amsterdam, zodat de consument alles kon zien, ruiken en proeven. Geitenboerderij.nl
Het is half zeven in de ochtend en het is nog doodstil in het Amsterdamse Bos. Enkel vrolijk vogelgekwetter klinkt op de parkeerplaats van de geitenboerderij. Op de open plek van de boerderij hangt de nevel nog in de grastoppen en kijken twee rottweilers indringend door het houten hek.
In de stal is Willem al druk aan het werk en reeds over de helft met het melken van de honderdtwintig geiten. ‘Kom op, dames!’, roept hij vrolijk tegen de geiten die nog gemolken moeten worden. Ze klimmen over een houten trappetje, waar ze naast elkaar komen te staan op een verhoging. De geiten kunnen eten en Willem sluit de melkapparatuur aan. Hij herkent ze allemaal, “maar dan wel alleen aan de uiers, hè”, grapt hij. Als ze klaar zijn, spuit hij snel wat pepermuntspray tegen de uiers. “Dit is koud en daardoor sluit het slotgat van de speen. Anders blijven ze nog ongeveer twintig minuten openstaan en komen er bacteriën in als ze gaan liggen”, legt Willem uit.
Willem wilde altijd al boer worden en biologisch werken. “Mijn vader was bollenkweker en in die sector wordt zoveel met gif gespoten, dat stond me tegen. Ik wil samenwerken met de natuur, niet tegen. Ik heb altijd in de veehouderij gewerkt, waaronder zeven jaar bij agrarische projecten in de ontwikkelingssamenwerking. Bij terugkomst wilden Corine en ik graag voor onszelf beginnen, maar als je in Nederland rundvee wilt houden, moet je óf heel veel geld hebben óf de boerderij kunnen overnemen van je vader.” Daarom werden het geiten. Willem had er al wat ervaring mee in het buitenland en Corine – geen boerderijervaring – vond het wel lieve beesten.
Van bouwkeet naar kaaskelder
“Om vijfentwintig jaar geleden biologisch te gaan was geen logische keuze”, vertelt Corine. “Dat kwam echt vanuit Willem. Omdat we ook graag met mensen wilden werken, ontstond al vrij snel het idee om dicht bij de stad te gaan zitten en onze deuren open te zetten. Mensen konden dan zien en proeven wat we deden. Ook konden we het zo rechtstreeks leveren aan de consument, want de logistiek voor de biologische boeren en winkels was toen niet goed geregeld. Ons plan hebben we naar verschillende gemeentes gestuurd en Amsterdam kwam vrij snel met een reactie dat het Amsterdamse Bos wel een optie was. Het was toen net als nu ook crisistijd en dat biedt mogelijkheden, al was er geen bank die erin geloofde. Uiteindelijk was het de Triodosbank die ons wilde financieren en dat kon omdat onze vrienden, familie en kennissen allemaal borg stonden voor een klein bedrag. De eerste jaren woonden we in een bouwcontainer; daar zijn ook onze kinderen in geboren. Na acht jaar barstte hij uit zijn voegen. Inmiddels had de bank wat meer vertrouwen in ons en hebben we een kelder gebouwd, waar we nu kaas maken, en daar toen ons huis bovenop gezet.”
Als het melken klaar is, mogen de twee rottweilers de stal in en likken ze dolblij in rap tempo alle gelekte melk van de grond. Wij gaan direct door naar de kelder om kaas te maken. De stalkleding maakt plaats voor een sneeuwwit pak, smetteloos witte laarzen en een haarnetje. En daarmee verandert Willem ineens van geitenboer in een heuse kaasboer. Corine helpt ook mee en met zijn tweeën gaan ze aan de slag. Vandaag wordt er kaas met paprikakruiden, feta, boter, karnemelk en kwark gemaakt. “Wij leveren niet aan winkels, we hebben natuurlijk graag dat mensen hier komen”, vertelt Corine. “Vandaar dat we ons assortiment zo breed mogelijk houden. Het is veel werk, maar zo kunnen ze wel kiezen. We maken ook ijs, hebben eieren en verkopen het vlees van de bokken. We zijn ook bewust geen koemelkproducten gaan verkopen, omdat we echt alleen geitenmelk willen aanbieden.
Bah, geitenmelk!
Inmiddels is het half tien en is het al aardig druk geworden als we uit de kelder komen. “Eigenlijk hebben we vanaf het begin af aan al veel bezoekers”, vertelt Corine. “We zijn een van de drukst bezochte plekken in het Amsterdamse Bos, maar in het begin waren onze klanten vooral mensen die last hadden van een koemelkallergie. Geitenproducten waren toen nog niet zo bekend en populair als nu, het laten proeven was toen erg belangrijk. In de eerste jaren waren de reacties echt ‘Getver, geitenmelk!’, terwijl het nu hip is geworden. Mensen namen toen zelf drinken en gesmeerde broodjes mee, dus al vrij snel hebben we een koffiemachine neergezet en zijn we ijs gaan maken. Daarop volgden broodjes met kaas en een eitje en zo is het uitgegroeid tot het horecagedeelte dat we nu hebben. We willen nu toe naar avondmaaltijden. En dan wel gezond, dus geen patat. Sinds drie jaar hebben we een groentetuin en onlangs hebben we een kassencomplex gekocht, zodat we alles van eigen bodem kunnen maken.”
Het horecagedeelte en de kaasmakerij zijn niet de enige bronnen van bedrijvigheid naast de geiten. De Ridammerhoeve is inmiddels ook een zorgboerderij en een plek voor kinderfeestjes en educatieve rondleidingen. Je kunt er ook terecht voor vergaderingen, op zaterdag is er een biologische markt en naast geiten hebben ze ook nog kippen, koeien, varkens, een paard en een pony. “Het is niet dat we dit exact zo voor ogen hadden toen we begonnen, het is zo gegroeid en gaandeweg leren we bij”, vertelt Corine. “Zo hebben we altijd een stukje zorg gedaan, maar het concept ‘zorgboerderij’ bestond toen nog niet. In het begin kwamen er scholen langs en waren er weleens driehonderd kinderen tegelijk. Toen heb ik maar een praktijkles ontwikkeld. Zo rolden we van het een in het ander. Ik ben meer van de organisatie, personeel en planning en Willem houdt zich met de dieren bezig.”
Stuntelen, bacteriën en toekomstplannen
“In de eerste jaren was het nog een beetje stuntelen en alles uitvinden”, vertelt ook Willem. “Maar inmiddels zijn er meer biologische geitenboerderijen en dan kun je nog eens ruggespraak houden en van elkaar leren. Verder is het uitproberen. Twintig jaar geleden had ik bedacht om iedere dag de stallen te vernevelen met goede bacteriën, zodat zij op de plekken konden gaan zitten van de slechte bacteriën. Ze verklaarden me toen voor gek, maar onlangs las ik dat dit in België nu zelfs in een ziekenhuis wordt gedaan. Blijkt het toch niet zo’n gek idee. Het is een kwestie van natuurlijk denken. Maar ik vraag me ook nu nog weleens af of ik het allemaal goed doe.”
Toekomst
“Qua toekomstplannen willen ons eigenlijk nog meer richten op gezondheid”, vertelt Corine. “Wij hoeven niet zozeer te groeien in het aantal geiten of de productie, die ruimte hebben we ook niet. We willen juist een heel gezond product neerzetten. Geitenmelk verteert in twintig minuten, koemelk doet er tweeënhalf uur over. We zijn nu begonnen met onze eigen grasdrogerij; het is gezond eten voor de geiten en ze produceren meer melk. Nu we daarbij ook nog onze eigen groente verbouwen en de kruiden die de geiten eten, denk ik dat we weer een grote stap hebben gemaakt.”
Passie voor eten beperkt zich niet tot de eettafel. Het begint bij de oorsprong van ons voedsel: de makers. gezondNU zoekt in heel Nederland mensen op met een hartstocht voor (h)eerlijk eten. Volgende maand: op bezoek bij een eetgelegenheid waar werknemers met een handicap én veel liefde voor gezond en eerlijk eten werken.