We leven in een digitaal luilekkerland. Je kunt het zo gek niet bedenken en er is wel een uitvinding voor om het makkelijker te maken. Van maaltijdboxen tot e-bikes en van navigatie tot smartphones. Ondanks deze overdaad aan gemak, lijken we gestrester dan ooit. Hoe kan dat? Redacteur Shirah Ipenburg zocht het uit.
Soms heb ik het gevoel dat ik in Back to the Future zit. Je weet wel, die sciencefictonfilmtriologie waarin ze reizen naar het verleden en de toekomst. Vooral de film over de toekomst, het jaar 2015, maakte vroeger grote indruk op me. Het leek wel een voorspelling voor alle uitvindingen die nog zouden komen: videobrillen, vliegende auto’s, zelfstrikkende veters en vingerafdrukscanners. Lang niet alles is uitgekomen, maar een groot deel wel. Met dat beeld nog op mijn netvlies voelt het futuristisch als ik mij door een navigatie laat leiden naar een onbekende plek, bel met een vriendin aan de andere kant van de wereld of via internet sushi bestel. Het gekke vind ik alleen dat deze uitvindingen er zijn om ons leven makkelijker te maken, maar dat we gestrester zijn dan ooit. Tegenstrijdiger kan bijna niet. Je zou denken dat we door al deze snufjes zeeën van tijd overhouden voor ontspanning, zodat stress niet eens in ons woordenboek voorkomt. Niets is minder waar. Stressgerelateerde klachten nemen alleen maar toe. Eén op de acht werknemers heeft te maken met een burn-out en volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is een depressie in 2020 de op één na belangrijkste ziekte. Ze voorspellen zelfs dat het tien jaar later, in 2030, de belangrijkste ziekte is. Het klinkt nu nog als de verre toekomst, maar echt ver weg is het niet meer.
Een kwetsbare tussenfase
Hoe komt het dat we gestrest zijn, ondanks al deze vernuftige uitvindingen? “Ik denk doordat we in een soort tussenfase zitten”, stelt psychiater Witte Hoogendijk. “Dingen lijken steeds makkelijker te worden, maar zijn het nog niet. Dit komt onder andere door een heleboel kinderziektes waar we nog doorheen moeten. Alles is nog in ontwikkeling en er zijn nu nog veel halffabricaten op markt, zoals de e-mail en de fax vroeger. Deze ontwikkelingen stranden op den duur, maar je investeert er eerst wel veel tijd in. Tijd om het te leren kennen en om eraan te wennen. Als je jong bent, gaat dit makkelijk, op middelbare leeftijd gaat het moeilijk en als je oud bent, gaat het helemaal niet meer. Dat levert allemaal stress op. Wat ook meespeelt is dat de mondialisering in een stroomversnelling is geraakt. Er is nu geen belemmering meer in afstand en tijd. Dat maakt dat de hele wereld op ieder moment bij je binnen kan komen. Als een bus verongelukt in Volendam, weet je het net zo snel als wanneer er een bus in India is verongelukt. En dan is er ook nog eens geen filter op de inhoud. Je kunt niet meer vertrouwen op jouw zuil of omroep die een selectie voor je maakt. Informatie komt nu ongecensureerd bij je binnen. Hierdoor krijgen we twintig keer zoveel informatie over ons heen als twintig jaar geleden. En zelfs het nieuws is een halffabricaat geworden. Vroeger had het een kop en een staart, nu is het heel fragmentarisch. Iedere dag krijgen we een plukje informatie en de volgende dag wordt het weer tegengesproken. Moeten we daar allemaal voor openstaan? Moeten we daar onze tijd wel aanbesteden?”
Zelf denk ik van niet, maar toch wordt ook dagelijks mijn aandacht opgezogen door een virtuele wereld. Ik hoef maar op mijn telefoon te kijken of mijn laptop open te slaan en ik krijg een bak aan informatie over mij heen. Grappige plaatjes op Facebook, schrijnende foto’s van rampen en een overvloed aan nieuws. Volgens Hoogendijk maakt ook deze virtual reality ons kwetsbaarder voor stress. “Je bent met je psyche steeds vaker op een plek waar je lichaam niet is. Je lichaam zit op de bank te niksen en met je psyche maak je de grootste avonturen. Dat vermindert je behoefte om te bewegen of om naar buiten te gaan. Het is eigenlijk heel raar dat we nu, in een heel korte tijd, zo ontzettend passief zijn geworden en veel binnen blijven. Natuurlijk is het leuk en ontspannen, maar het heeft een keerzijde. Al deze ontwikkelingen drijven ons af van wie we zijn en waar we voor gebouwd zijn. Dat maakt dat je minder goed in je vel zit en kwetsbaarder bent voor stress.”
Niet meer dan een rat
Maar welke uitvinding levert ons dan het meeste stress op? Volgens Liesbeth Hop,
opvoedcoach en directeur van de Nationale Academie voor Media en Maatschappij, is het antwoord op deze vraag simpel: “De smartphone zorgt absoluut voor de meeste stress. We hebben het nu misschien niet door, maar de mobiele technologie is echt één van de meest impactvolle ontwikkelingen in de laatste zestig jaar. Het is een ware revolutie. Op dit moment zijn we alleen een collectief puberende samenleving. We zijn de mobiele media gewoon gaan gebruiken zonder eerst stil te staan bij de consequenties voor ons, ons leven en de mensen om ons heen. Daarbij komt dat het ontzettend verslavend is. Ik vergelijk het vaak met een experiment van gedragspsycholoog Skinner. Hij zette een rat in een hokje en liet dan een geluidje horen. De rat wist dan dat hij op een plaatje moest tikken om voedsel te krijgen. Eigenlijk zitten we met zijn allen in zo’n skinnerbox. De geluidjes en meldingen op je mobiele telefoon zijn onze triggers. Die zorgen ervoor dat we naar onze telefoon grijpen, omdat we dan kans maken op waardering in de vorm van berichten, likes, retweets en nieuwe contacten op Linkedin.”
Hoogendijk: “Als je kijkt naar informatie-overload, de verdichting van tijd en afstand, de gruwelijkheid van de beelden en het ongestructureerde ervan, geeft de smartphone ons de meeste stress. Het heeft ook een aantal verslavende aspecten. Als je een ‘pling’ hoort of een andere melding krijgt, wil je altijd even kijken wat het is. Ze weten nog niet welk stofje het precies in je hersenen is, maar je wordt beloond als je kijkt. De smartphone heeft daarnaast een groot psychologisch aspect. Het zit in de evolutie ingebakken dat we bij een groep willen horen. Door een Whatsappgroep of een Facebookgroep krijg je het gevoel dat je ergens bij hoort, net zoals bij een berichtje dat je meteen wilt bekijken, omdat het een uitnodiging kan zijn om samen met die groep iets te doen. En dan is er nog het competitie-element van social media. Een extra leuke foto van je vakantie op Facebook plaatsen is een kans om omhoog te klimmen op de sociale ladder of die apenrots.”
21-eeuwse bottleneck
Het klinkt allemaal niet zo rooskleurig. Smartphones geven ons stress, het bijbenen van technologie zorgt óók voor stress, maar stoppen met ontwikkelen is natuurlijk geen optie. Wat staat ons te wachten? Hoogendijk: “Ik verwacht dat het allemaal wel goed komt. Halffabricaten leiden uiteindelijk tot fabricaten die ons vooral gemak zullen geven. Op den duur raken we gewend aan het filteren en selecteren van informatie en weten we hoe we het beste van technologie gebruik kunnen maken, zonder er last van te hebben. Het is een fase waar we nu doorheen moeten, je kunt het de 21-eeuwse bottleneck noemen. Als we dat achter de rug hebben, heb ik hoop dat het goed komt met de mens. Er is vooral werk aan de winkel voor onze kinderen en kleinkinderen.”
Volgens Hop spelen ouders hierin een belangrijke rol: “Ouders moeten een bewustzijnsslag maken. Ze zijn net zo schuldig aan overmatig en bijna dwangmatig smartphonegebruik als hun kinderen. Uit onderzoek dat wij gedaan hebben, bleek dat een kwart van de jongeren in Nederland zich weleens genegeerd voelt door ouders die met hun smartphone bezig zijn. Als zij hun ouders vragen om te stoppen met het gebruiken van hun smartphone, stopt 25 procent soms en 13 procent nooit. Als jongeren genegeerd worden, grijpt zeventig procent ook naar hun smartphone. Zo beland je in een vicieuze cirkel. Ik denk dat ouders meer hun opvoedrol moeten pakken en heel duidelijke regels moeten stellen. Al moeten zij zich daar zelf op de eerste plaats aan houden. Het geluk van het gezin hangt af van de mate waarin er contact is. En als het bewustzijn groeit bij volwassenen, gaat ook het stressniveau enigszins naar beneden. Ook geef je zo een gezond voorbeeld aan je kinderen.”
Geen gestreste oma
De 21-eeuwse bottleneck. Het klinkt als een zure appel waar we even doorheen moeten bijten. Alleen duurt dit ‘even’ nog 82 jaar. Het liefst wil ik deze tijd overbruggen zónder een gestreste oma te worden. Goed nieuws: dat kan. Hoogendijk: “Zorg dat de stressoren minder worden. Zet de eerste twee uur van je werkdag je mobiel uit om dingen te doen die belangrijk voor je zijn. Het is daarnaast belangrijk dat we er als maatschappij anders naar gaan kijken. Besef dat deze stressgevoelens ons als soort eigen zijn. Het is meer een probleem van de soort dan van het individu alleen. Vind troost in het idee dat je niet de enige bent. En laat je niet foppen door Facebook, waar het lijkt dat iedereen succesvol en gelukkig is. Iedereen heeft dit soort gevoelens.”
Hop: “Ik heb heel bewust meer afstand genomen van sociale media. Naast mijn bed ligt nu niet meer mijn smartphone, maar staat een ouderwetse wekker met van die grote bellen. Vergeet ook niet dat technologie heel mooie dingen oplevert. Het is toch geweldig dat een oma in Australië met haar kleinkinderen kan skypen? Belangrijk is alleen dat je de controle houdt. Gelukkig heb je dat voor een deel helemaal zelf in de hand.”
Deskundigen:
- Witte Hoogendijk is psychiater, hoogleraar en hoofd van de afdeling Psychiatrie bij het Erasmus MC in Rotterdam en schreef samen met journalist Wilma de Rek het boek Van big bang tot burn-out.
- Liesbeth Hop is opvoedcoach en directeur van de Nationale Academie voor Media en Maatschappij. Ze schreef onder andere het boek De WIFI-generatie.
[credit]
Tekst Shirah Ipenburg