Wie zijn zij? Hij laat in zijn boek – Oud worden zonder het te zijn – de ongekende potentie van een mensenleven zien. Want we gaan met zijn allen véél ouder worden, voorspelt prof. dr. Rudi Westendorp. Zij laat met haar boek een minder rooskleurig beeld zien van ouderdom. In Wees blij dat je ze nog hebt treedt psycholoog Yvonne Kroonenberg op als spreekbuis voor kinderen op leeftijd die noodgedwongen de zorg voor hun hoogbejaarde ouders op zich nemen, want die laatsten kunnen ‘een behoorlijke plaag zijn’.
Waar? Bij uitgeverij Atlas-Contact aan de Prinsengracht in Amsterdam.
Klik of clinch? Chemie! Het knettert. Rudi en Yvonne zijn direct in gesprek en schuwen de ‘scherpe’ kantjes niet. Yvonne pareert met vriendelijkheid en zachtmoedigheid Rudi, die met verve zijn visie etaleert en tegelijkertijd open spreekt over zijn eigen sterfelijkheid en de zorg voor zijn 87-jarige moeder.
Is er een geheime formule voor een lang en gelukkig leven? Ouderdomsprofessor Rudi Westendorp gaat tijdens deze ontmoeting in duel met psycholoog Yvonne Kroonenberg. Een gesprek over leven en dood, zorgen voor je ouders, rimpels en botox en vriendschappen.
Keessie, het hondje van Yvonne Kroonenberg, komt het statige pand van uitgeverij Atlas-Contact binnenlopen alsof hij kind aan huis is. Hij roetsjt alle kanten op om overal zijn neus te laten zien. Met een stel keutels op de deurmat laat hij een onvergetelijke indruk achter. Als ik Yvonne en Rudi ga halen voor de fotosessie, val ik midden in een gesprek dat in volle gang is. “Jááá, we kennen elkaar al”, bevestigt Yvonne. “Dat heb je als je bij dezelfde uitgeverij zit, dan ben je toch een beetje familie.” De toon is gezet. Een introductie lijkt overbodig. “Zal ik de aftrap nemen?”, gaat Rudi direct van start.
Rudi: “Tien jaar geleden werd ik nog in het belachelijke getrokken, maar als ik nu zeg dat de eerste mens die 135 jaar wordt al geboren is, vindt niemand dat gek. We realiseren ons meer dan ooit dat we weleens heel erg oud kunnen worden.”
Gebke: Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft de helft van de meisjes geboren in 2012 een grote kans de honderd te halen. Toch vragen verschillende deskundigen zich af hoe dat kan als je ziet dat kinderen steeds minder bewegen, ongezond eten en dikker worden.
“Onzin, onzin, onzin. Ken je cijfers. Die laten zien dat we steeds ouder worden en dat we ook steeds sneller steeds ouder worden. Dat we dikker zijn dan voorheen is een probleem, maar een relatief probleem. Dacht je dat voorgaande generaties zo gezond leefden? Van mijn vaders generatie rookte 95 procent, bewegen was er amper bij en mensen aten te vet en te zout. Grosso modo zijn we beter af.”
Yvonne: “Nou en of! Ik heb tot mijn vijftiende meegerookt bij kettingrokende leraren in de klas. En weet je hoeveel mensen er nu in Nederland hardlopen? Twee miljoen! En daar zitten een hoop ouderen bij. Dat mijn moeder op haar 62e ging hardlopen, was ondenkbaar. Daar was je echt te bejaard voor.”
“Bejaard?”
“Ja, bejaard! Dat betekent dat je veel jaren bij elkaar gesprokkeld hebt. Mooi toch? Wat moet ik dan zeggen. Ouderen? Senioren? Daar heb ik zo’n hekel aan.”
“Het woord ‘bejaard’ heeft vaak een nare bijsmaak. Maar zoals jij het omschrijft, klinkt het mooi.”
“Wat dacht je dan van de uitspraak: ‘Je bent zo jong als je je voelt’? Ik zal je dit zeggen: ik ben 64 jaar en zo voel ik me ook. Vanaf mijn vierde draag ik herinneringen mee. Die passen niet in een polstasje. Met de jaren komt ook de levenswijsheid. Dat je niet alleen weet wat belangrijk is, maar dat je ook het overzicht hebt en leert te formuleren. Een vriendin zei laatst: ‘Yvonne, geef toe: er gaat na je vijftigste toch alleen maar wat af?’ Nou, dat vind ik dus niet. Ik heb het gevoel dat er alleen maar bijkomt. Ik voel meer verbondenheid en weet beter dan ooit waar ik thuishoor. Ik ben een vis tussen de visjes.”
“Ik denk dat je nog een stap terug moet: je bent je ervan bewust dat je een vis bent en daar ben je trots op.”
“Ja, en ik ben trots op al die andere visjes. Want daar moet ik het toch van hebben. En dat is iets wat me steeds duidelijker wordt, dat het netwerk van mensen om je heen zo belangrijk is. Heb jij veel vrienden of zo iemand met wie je altijd zwemt?”
“Nee, ik ben redelijk autistisch. Doordat ik in vrouwenhuishouden verkeer – ik heb een vrouw en twee volwassen dochters – zijn de scherpste kantjes verdwenen. Maar de autist in mij voelt zich op zijn best als die zich volledig mag concentreren op het schrijven van een boek.”
“Ik vind het heerlijk om alleen te zijn, maar bemoei me wel met alles en iedereen. Ik merk dat ik me met de jaren makkelijker durf open te stellen. Dat is ook iets wat ik uit jouw boek meeneem: ‘Je hebt veel meer tijd dan je misschien denkt. Besteed hem goed.’ Je moet wakker blijven. Dat doe je door aan dat netwerk te werken. Het ideaal van samen oud worden is namelijk niet altijd zo ideaal. Je kunt een blok aan elkaars been worden. De zwakste schakel houdt de ander tegen. Hij mag dan niet gaan tennissen, omdat zij dan alleen thuiszit.”
“Ik ken ook voorbeelden van verknochte echtparen die juist door een goede samenwerking elkaar staande houden. Je kunt met zijn tweeën wel een boot in stappen, maar als je vervolgens gaat wachten op wie gaat varen, gebeurt er niets. Als je in een tweepersoonsboot het water op wilt, moet je beiden roeien.”
“Geïsoleerd raken is een probleem. Dan word je een plaag, voor je kinderen, je familie. Bij ouders heerst doorgaans een vooringenomenheid van ‘Ik ben oud, ik verdien het om verzorgd worden.’ Maar omdat we allemaal zo schrikbarend oud worden …”
“Hoezo schrikbarend?”
“Kijk, als je moeder van 93 hulpbehoevend is en je bent zelf al ver in de zestig, dan valt dat niet mee. Veel ouders van die generatie zijn zo opgevoed dat ze ervan uitgaan dat de kinderen wel voor hen zorgen. Er wordt een enorme claim neergelegd. En kinderen gaan heel ver in hun loyaliteit naar ouders toe, ook als ze al op leeftijd zijn.”
“Inderdaad, mensen zouden meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor wie straks hun billen wast. Regel dat! Je gaat een grens over als je dat van je zoon of dochter verlangt. Ik ben een voorstander van adoptieoma’s en -opa’s: een soort uitruil. Stel, ik woon ver van mijn moeder, maar vlak bij de jouwe. Dan spreken we af dat ik jouw moeder verzorg en jij zorgt dan voor die van mij die bij jou om de hoek woont.”
“Leeft je moeder nog?”
“Ja, ze is 87 en sinds vier jaar weduwe.”
“Wie ‘past’ er nu op haar?”
“Mijn zus is emotioneel het meest met haar verbonden, mijn broer neemt de praktische kant op zich en ik ben haar gezondheidsstrateeg. Ons beleid is die van liefdevolle verwaarlozing. Niet iedereen was het aanvankelijk eens met die ‘gepaste afstand’. Het is echter een feit dat er in een week geen 36 uur en ook geen 40 uur zit, maar 164 uur. Hoe je ook je best doet om je ouders te steunen en gezelschap te houden, het overgrote gedeelte van de tijd is een mens op zichzelf aangewezen. Je moet het zélf doen. Dat heeft mijn moeder goed begrepen. Ze is het laatste jaar stukken zelfstandiger geworden. Tegelijkertijd is ze kwetsbaar. In geval van nood is ze vooral afhankelijk van haar fysiek nabije wereld. Dus niet van ons – haar kinderen – maar van oplettende buren of vriendinnen.”
“Daarom droom ik ook van het drie-generatiewonen. Dat alle generaties gemengd wonen, niet in een huis, maar in een buurt en dat je in die buurt voorzieningen hebt zoals een café, een bibliotheek of een kinderopvang, waar mensen kunnen werken en elkaar ontmoeten. Het ideaal is dat er verbanden tussen generaties ontstaan en dat mensen dan automatisch meer voor elkaar gaan zorgen.”
“Om die reden is het ook zo belangrijk dat opa naar fitness gaat en niet naar bejaardengym en daarom is de iPad ideaal. Juist doordat alle generaties hier iets mee hebben en kunnen, ontstaan gesprekken.”
“Alleen heb je op je veertigste geen idee hoe het voelt om compleet buiten adem te zijn als je moet rennen voor de trein en kun je je niet voorstellen dat je stram en stijf bent als je de hond aan de lijn hebt gedaan. Maar jij zegt dat levensgeluk niet afhankelijk is van artrose.”
“Negentig procent van de ouderen heeft medisch gezien een ziekte of beperking. Toch zegt negentig procent dat ze gelukkig is. Een goed werkend, gezond lijf is dus geen voorwaarde voor geluk en een diagnose zegt niets over jouw vermogen om met ziekte en beperkingen om te gaan.”
“Geluk hangt veel meer af van je plek tussen de mensen.”
“Je moet het leven leren leven. Maar dat is niet wat jij en ik als generatie van huis uit hebben meegekregen. Het ging niet om vriendschap, maar om zelfstandigheid, in je eentje een succes zijn. In mijn jeugd proef ik de sfeer van De Avonden, van isolement.”
“Heel herkenbaar. Mijn moeder zei letterlijk: ‘Ik heb niemand nodig.’ We hadden ook nooit visite.”
Gebke: Hoe leer je het leven te leven als je dat niet van huis uit hebt meegekregen?
“Doe de sofa de deur uit, dat is alvast een goed begin. En gezond; van bankhangen word je dik en lui.”
“Ben jij nou de dokter of ik?”
“Ik ben een psycholoog die ook wat van doktertjes afweet. Je moet iets van jezelf vergen en vooral niet denken dat je er al bent. Het meest verkeerde is alleen maar te doen waar je zin in hebt. Dan ga je alleen nog maar tiramisu eten … Vandaar, na je 43e niet meer bankhangen.”
“Daarvoor ook niet! Juist als je jong bent, leer je door vriendschappen het leven te leven. Een blauwtje lopen, je de koning voelen, op je bek gaan, opkrabbelen en ontdekken dat je weer kunt opstaan. Het is de tijd om met tegenslag te leren omgaan. Er komt namelijk een moment dat je met verlies – dood, ziekte of beperking – te maken krijgt en dan kun je maar beter voorbereid zijn. Over de dood wordt echter te weinig gesproken.”
“Bij ons thuis was de dood er altijd. Mijn moeders complete familie is vergast tijdens de oorlog. Maar ik zie dat dit voor leeftijdsgenoten anders ligt. Wat betekent de dood voor jou?”
“Ik heb veel dood gezien. Als ik nu naar mijn leven kijk, ik heb twee dochters van in de twintig, kan ik zeggen dat ik – zeker vanuit een biologisch oogpunt – een voltooid leven heb gehad. Die meiden redden zich wel en ik leef in hen voort. Dus alle jaren die ik er nog bij krijg, zijn bonus. Als je zo naar de dood kijkt, word je vrijer. De dood krijgt iets betrekkelijks.”
“In mijn familie wordt keurig gestorven, heel dapper. Wat dat betreft heb ik een goed voorbeeld. Sinds mijn zus is overleden aan kanker, ben ik meer over mijn eigen sterfelijkheid gaan denken. Conclusie is dat ik alles heb wat ik wil hebben. Ik kan een boek schrijven als ik dat wil. Ik heb een eigen identiteit gevonden. Ik heb een geweldige geliefde en ik weet dat als ik hem kwijtraak, ik het eerste jaar elke vijf minuten moeite zal hebben met ademhalen. Maar ik weet ook dat het na anderhalf jaar beter wordt. Ik zal het overleven.”
“We moeten accepteren dat niet iedereen altijd gezond kan zijn en dat niet alles wat stuk is te fixen valt. Leven en dood zijn met elkaar verbonden als een Siamese tweeling. Het einde is onafwendbaar. Het enige wat je in de tussentijd kunt doen, is zo goed mogelijk voor jezelf zorgen.”
“Man, ik train me suf om soepel te blijven en mijn kracht te behouden.”
“Gewoon traplopen is ook al prima. Als je op je 78e zegt: ‘Ik ben nu 78 en dus neem ik de trap niet meer’, dan verslappen je spieren. Daardoor val je makkelijker en als je vervolgens een heup breekt, gaat de revalidatie moeizamer, omdat je conditie niet zo best is. Liften zouden dus eigenlijk verboden moeten worden, ook in bejaardentehuizen. Gewoon traplopen en een beetje letten op wat je eet. Als je dat je leven lang netjes hebt gedaan en je krijgt rimpels, dan mag je van mij best botox spuiten.”
“Die rimpels interesseren me geen fluit. En botox? Ik moet er niet aan denken. Je moet niet vechten als je niet kunt winnen. Zo’n facelift, en botox trouwens ook, haalt niet alleen je rimpels, maar ook een deel van je persoonlijkheid weg. Nu ben ik nooit de allermooiste meid geweest, maar ik ben in het bezit van een groot kapitaal: mijn onverwoestbare humeur. Overal waar ik ga, glimlachen mensen naar me. Dus nee, bedankt. Voor mij geen botox.”
“Maar niet iedereen staat zo in het leven, Yvonne. Dat is echt levenskunst. De vraag is dus eigenlijk: hoe word ik zo veel mogelijk Yvonne? Want je hebt gelijk. Het schoonheidsideaal zou niet moeten zijn dat we er allemaal zo strak mogelijk uitzien.”
“Dat bedoel ik. Ik neem meer dan genoegen met mijn eigen reikwijdte en ben zielstevreden met mijn beperkingen.”