Los in het voedselbos
Wandelen door het oudste voedselbos van Nederland
Op steeds meer plekken in Nederland verrijzen voedselbossen, zoals het Voedselbos Ketelbroek in Groesbeek. Het bos bestaat uit meer dan honderden soorten eetbare planten, bomen en struiken met als doel voedselproductie voor de mens; een heel bijzondere verzoening tussen natuur en landbouw. gezondNU’s Nanda en Gijs maakten er een unieke boswandeling om van te smullen.
“De toegang van het voedselbos is bij de oprit met het ooievaarsnest. Laten we elkaar daar ontmoeten”, zegt Wouter mij van tevoren. Een ooievaarsnest, daar word ik al enthousiast van. Hoe dichterbij ik kom, des te meer ik me vergaap aan de prachtige omgeving. Rondom het voedselbos bevinden zich onder meer het Duitse Reichswald, de Sint-Jansberg en de Duivelsberg.
Als ik aan kom rijden, cirkelen een stuk of vijftien ooievaars rond het nest. “We hebben het geluk de ooievaars nog net te treffen”, wijst Wouter, zodra ik uitstap. “Ze verzamelen zich om naar Afrika te vertrekken, ik verwacht dat dat ieder moment kan gebeuren. De ooievaars uit dit nest hebben vier kuikens gekregen en die zijn al een maand onderweg. De kuikens vliegen namelijk veel langzamer en voor het eindpunt komen ze elkaar weer tegen. Hun instinct vertelt ze waar ze naartoe moeten. Bijzonder, hè?”
Voor we een modderig bospad op lopen, trekken we onze regenlaarzen aan. Afgelopen dagen heeft het flink geregend, maar vandaag schijnt de zon. Rondom ons zie ik akkers, maar het perceel waar we voor staan, toont een prachtig bos. “Zeven jaar geleden was deze tweeënhalve hectare grond nog een kale maisakker waar ik het bordje ‘Te koop’ op zag staan. Voedselbosbouw is eigenlijk een geëscaleerde hobby. Vroeger op school had ik al de bijnaam ‘bioloog’, maar ik heb een heel andere studie gedaan. Helaas kwam dit niet uit de beroepskeuzetest”, zegt Wouter lachend. “In Oost-Afrika, waar ik was voor mijn toenmalige baan, leerde ik het principe van een voedselbos kennen. Dat intrigeerde me enorm.”
Alles een eigen plek
We lopen langzaam richting een open plek, wat het hart van het voedselbos lijkt te zijn. In een grote cirkel begint wat lagere bebossing. Naar achteren toe wordt de begroeiing steeds hoger tot boomtoppen van zo’n zestien meter hoogte.
“Het ontwerpen van het voedselbos was een hele puzzel. Een voedselbos voorziet in de basis in het voeden van de mens. De natuur is prima in staat dat zelf te regelen, alles heeft een functie. Mijn rol in het ontwerp was dan ook om daarin mee te denken: welke gewassen willen we, wat past waar en hoe heeft het nut? Zo hebben we iedere soort met een reden ergens geplaatst: de rimpelroos houdt van zon, de peperstruik uit China heeft meer beschutting nodig en de bramenstruik kan mooi ingroeien in de elzen die ernaast staan. Ik heb ook rekening gehouden met tijd: de natuur leeft en het meeste wordt groter. Zo heeft de kastanjeboom op termijn flink veel ruimte nodig.”
We nemen even plaats op een paar boomstammen in het hart van het bos. Het valt me op hoe warm het hier is, het voelt bijna tropisch aan. Wouter beaamt mijn gevoel en trekt zijn jas uit: “Hier is sprake van een soort microklimaat. Het waait flink, maar de bomen rondom blokkeren de wind. In deze subzone staan dan ook planten en bomen die daarvan houden.”
Zielig voor Nederland
“Met name in de beginperiode vraagt een voedselbos om een investering”, vertelt Wouter. “Niet alleen financieel voor de aanschaf van alle bebossing, maar ook qua tijd. Het bijzondere is dat het bos zich, hoe ouder het wordt, steeds meer zelf voedt en verzorgt: een zelfvoorzienend ecosysteem. Ik ben dus al een plek aan het zoeken waar ik mijn hangmat kan ophangen!”, voegt hij er grappend aan toe.
Een voedselbos is na 150 jaar op zijn best, het krijgt steeds meer de rijke, gelaagde structuur die ook in een natuurlijk bos aanwezig is. Notenbomen groeien bijvoorbeeld langzaam, daar gaan dus behoorlijk wat jaren overheen. Voor de tussentijd zijn er bomen gepland die korter leven of zelfs echte pioniers zijn. Decennia-oude voedselbossen zijn helaas niet in onze omgeving te vinden, wel in de tropen. “Toen Voedselbos Ketelbroek twee jaar oud was, werd ik gefeliciteerd met het feit dat we het oudste voedselbos van Nederland hadden. Ik wist niet of ik toen moest lachen of huilen. Nadat ik me had herpakt, realiseerde ik me dat er werk aan de winkel was. Ik vond dit zo zielig voor Nederland.”
Slakken, padden en pruimen
In het voedselbos heeft alles een functie. “We zijn gewend om onkruid meteen weg te schoffelen, maar het zorgt juist voor bodemverbetering. Het is een gratis cadeautje van Moeder Natuur. Onkruid bindt koolstof uit de lucht en geeft het als energiedragende verbindingen door aan het bodemleven. Dat is in het eerste stadium van een voedselbos heel belangrijk. Zodra de bomen groter groeien, komt het onkruid in de schaduw te liggen en verdwijnt het langzaam. Het heeft dan geen functie meer”, legt Wouter uit. We lopen naar het achterste gedeelte van het voedselbos, de plek met de hoogste begroeiing, en onder de hoge bomen zijn op de bodem inderdaad nog slechts wat laatste brandnetels te vinden.
“Hetzelfde geldt voor het verjagen van dieren. Voor insecten zijn we bang en padden verjagen we uit de tuin. Maar ze hebben een functie. Padden eten slakken en een overschot hiervan is weer niet goed voor de planten. De natuur regelt het zelf, daar moeten we ons niet te veel mee willen bemoeien. Het is een andere manier van denken, die ik zelf in het begin ook nog niet beheerste. Ik had pruimenbomen en zag al helemaal voor me hoe ik die ging oogsten. Toen kreeg ik een rupsenplaag en kon ik die pruimenoogst wel op mijn buik schrijven. Ik ben absoluut tegen het gebruik van gif, dus ging ik op zoek naar een gezondere, biologische manier van bestrijding die ik kon inzetten tegen de rupsen. Maar in het voorjaar kwam de oplossing letterlijk aanvliegen: een zwerm vogels uit het zuiden. Ze aten de rupsen en vonden zo een nieuw leefgebied in het voedselbos. Ik werd op mijn plaats gezet en verrast door de natuur.”
Verzoening van natuur en voedselproductie
Tijdens onze wandeling plukt Wouter continu een blaadje, bes of vrucht die we even moeten proeven. Hij vertelt enthousiast: “Iedere maandag oogst ik met chef-kok Emile van der Staak voor zijn restaurant in Nijmegen. We lopen door het bos en kijken wat de natuur ons biedt. Dat verschilt iedere week. Emile bepaalt op basis van het aanbod zijn weekmenu. We vullen elkaar daarin enorm aan, Emile vanuit zijn gastronomische visie en ik met mijn botanische kennis. Naast de bekende rozenbottels en al iets apartere duinbesjes, plukken we ook blaadjes van Chinese mahonie, ook wel Franse-uiensoepboom genoemd. En ja, dan weet je wel wat voor (intense) smaak er aan die blaadjes zit.”
Ik ben onder de indruk. Van alle elementen in het bos, of het nu bomen, insecten, struiken of bloemen zijn, weet Wouter ons te vertellen hoe dit het beste groeit, wat de oorsprong is, wat voor functie het heeft in het ecosysteem en of het eetbaar is. Later vertelt hij dat er wel vierhonderd soorten begroeiing in het bos staan. Zelf is hij iets minder onder de indruk: “Ik vind het gewoon erg interessant en leer snel. We hebben ook wel een beetje overdreven, hoor, in dit voedselbos. De hoeveelheid gewassen is hier over de top.”
Tijdens het proeven geeft hij aan dat hij de verzoening van de natuur en de voedselproductie het mooiste aan het systeem vindt. Al na vijftien jaar zouden twaalf mensen kunnen overleven van één hectare voedselbos. “Dat is toch hoe het hoort? Het bos bevat alles wat je als mens nodig hebt: noten, bessen, paddenstoelen, scheuten, groenten, fruit en ga maar door.”
Voedselbos in je achtertuin
Je hoeft overigens geen tweeënhalve hectare grond te bezitten om te werken met het principe van een voedselbos. Ook in je achtertuin kun je het op microniveau inzetten. Wouter noemt het ‘Frans tuinieren’, een beetje rommelig. “Om een micro-ecosysteem te creëren, moet je de omgeving wel meekrijgen, want als de buren de tuin vol tegels hebben liggen, is er voor dieren weinig leefgebied. Creëer een rommelhoekje voor egels, maak schuilplekken voor larven, oorwurmen en lieveheersbeestjes. Zij hebben allemaal een functie in het systeem. Er past qua begroeiing verrassend veel bij elkaar, dus creëer, pluk en geniet!”
Dat is precies wat Wouter doet in het voedselbos. Het bos vraagt weinig onderhoud, maar het is een fijne plek om te zijn. Als we aankomen bij de auto, keert Wouter dus weer om. Als ik hem vraag welke taken op hem wachten deze middag, glimlacht hij en zegt: “Geen, gewoon genieten!”
Wouter van Eck is in 2009 samen met Pieter Jansen gestart met Voedselbos Ketelbroek in Groesbeek. De tweeënhalve hectare kale maisakker is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een eetbaar paradijs en is volop in ontwikkeling. Naast het beheer van Voedselbos Ketelbroek geeft Wouter workshops en lezingen en adviseert hij op het gebied van voedselbosbouw. www.voedselbosbouwnl.nl/ketelbroek