Een beetje Nederlander staat aan het roer van zijn leven, houdt zijn kilootjes keurig in bedwang, rent of wandelt voor een prettige conditie en heeft gluten, alcohol en suiker scherp in het oog. Gezond blijven is nog nooit zo onze eigen verantwoordelijkheid geweest. En word je ziek? Dan is het vaak ‘eigen schuld, dikke bult’. Maar hebben we wel alles zélf in de hand? gezondNU tackelt de ongezondste vooroordelen.
NIET WAAR – ‘Longkanker is je eigen schuld’
Er zijn ziektes die volop kunnen rekenen op sympathie van heel Nederland. Longkanker en COPD zijn dat (vaak) niet. Als je namelijk niet gerookt had, dan … Tien procent van de mensen met longkanker heeft echter nooit gerookt. Bovendien is roken meer dan een onhandige hobby, stelt longarts Wanda de Kanter.
“Je kunt dit niet als leefstijlkeuze omschrijven. Het is een ernstige verslaving die meer dan ongezond eten of weinig bewegen drukt op je gezonde levensjaren. Het verschil in levensverwachting is zo’n tien jaar tussen rokers en niet-rokers.”
Nederlanders denken dat roken over het algemeen een bewuste keuze is, maar vaak worden onze leefstijlkeuzes onbewust gestuurd, aldus De Kanter: “De meeste twaalfjarigen zijn ervan overtuigd dat ze nooit gaan roken. Zodra ze dertien worden, staat toch de helft te paffen op het plein. Waarom? Imago. De meeste kinderen gaan roken om erbij te horen. Binnen vier weken zijn ze dankzij de toevoegingen aan de sigaret (zoals ammoniak, suiker en honing) verslaafd. Tabak kaapt als het ware je beloningssysteem en is daardoor net zo verslavend als cocaïne en heroïne. Roken vinden jongeren sexy en stoer. Het staat voor vrijheid. Door de decennia heen hebben tabaksfabrikanten dat imago gecreëerd via hun marketing. De Amerikanen deelden als bevrijders sigaretten uit tijdens de Tweede Wereldoorlog. Roken was een symbool van vrouwenemancipatie en (seksuele) vrijheid.”
Weinig tegengeluid
“Daarnaast heb je een honderdtal lobbyisten van de tabaksindustrie die zowel in Nederland als in Brussel de regelgeving probeert te beïnvloeden. Bovendien spiegelen de media de gevolgen van roken te rooskleurig voor. Ze laten niet het bataljon mensen zien dat vroegtijdig aan longkanker sterft, maar wel de enkeling die al rokend de honderd haalt. Van de overheid hoor je geen tegengeluid, want zij doet niet meer aan antirookcampagnes. In alle westerse landen is de kennis over roken in Nederland echter het laagst van allemaal.”
“Mensen die in de gezondheidszorg werken, zoals artsen, spreken rokers ook nauwelijks aan op hun gedrag. Ook hierin staat Nederland onderaan de lijst! Dus kun je het een kind aanrekenen dat het binnen vier weken na zijn eerste sigaret – want zo snel gaat dat met nicotine – verslaafd is? Ik vind van niet.”
Schuldgevoel en schaamte
In haar spreekkamer hoort De Kanter dagelijks over schuldgevoelens en schaamte. “Kijk eens om je heen. Over borstkanker hoor je veel, over prostaatkanker ook. Maar over longkanker en COPD hoor je niets. Deze patiënten zijn onzichtbaar. Waarom? Er kleeft een stigma aan. Want ‘als je longkanker hebt, heb je vast gerookt.’ En dus zwijgen mensen liever.” Schuld en schaamte zijn niet zo onschuldig als ze lijken, meent De Kanter. “Uit diverse Engelse onderzoeken blijkt het stigma zwaar op mensen te drukken. Daarnaast heeft het gevolgen voor de geldstromen die naar wetenschappelijk onderzoek gaan. Roken is verantwoordelijk voor dertig procent van alle sterfgevallen door kanker. We hebben het over zes miljoen tabaksdoden per jaar wereldwijd.”
De Kanter vindt het sowieso verkeerd om mensen op schuld aan te spreken. “Gewoontes, en al helemaal verslavende gewoontes zoals roken, raken vervlochten met je leven, waardoor veranderen moeilijk is. Stoppen is sowieso niet voor iedereen even eenvoudig, dat is genetisch bepaald. Vergeet niet dat verslaving een hersenziekte is. Als nicotineverslaafde ratten moeten kiezen tussen nicotine of eten, dan kiezen ze het eerste. Uiteraard zijn we geen ratten, maar mensen, die kunnen nadenken over ons gedrag en plannen kunnen maken om te stoppen met roken, drinken of overeten. Daarvoor heb je echter kennis nodig.”
NIET WAAR – ‘Diabetes type 2: had je maar gezonder moeten eten’
‘Je bent wat je eet’ is een lijfspreuk die kenmerkend is voor hoe we anno 2017 naar voeding kijken. Het wordt misschien wel als hét middel gezien om gezond te zijn en te blijven. Maar is het dan je eigen schuld als je diabetes type 2 krijgt?
Nee. Een ziekte zoals diabetes krijg je niet zomaar. Over het algemeen is sprake van een aanleg in je genen. Of je vervolgens ziek wordt, hangt van veel factoren af. Leefstijl en lichaamsgewicht bijvoorbeeld. Maar ook het milieu kan een rol spelen, zo bleek afgelopen voorjaar. Onderzoekers van het LUMC stelden na een enorme data-analyse vast dat er een samenhang lijkt te bestaan tussen de stijgende buitentemperatuur en de toename van diabetes.
Of je al dan niet diabetes type 2 ontwikkelt, hangt dus af van veel verschillende factoren. Desalniettemin blijft gezond eten (en daaruit voortvloeiend een gezond gewicht) een heel belangrijke factor in het voorkomen en onder controle houden van de ziekte. Overgewicht en ongezond eten spelen diabetes type 2 in de kaart, dat staat eigenlijk wel vast. Daartegenover staat dat een dieet met massa’s groente, veel fruit, weinig vlees, gezonde vetten en wat vis diabetes type 2 kan voorkomen en in de beginfase de ziekte zelfs kan terugdringen.
Er zijn ook mensen die dankzij een gezonde leefstijl van hun diabetes verlost lijken. Met nadruk op ‘lijken’, want de ziekte is dan niet weg, maar onder de oppervlakte, waardoor ze je geen parten speelt.
De ene aardappel is de ander niet
Wat is echter gezond? Het zal niemand ontgaan zijn dat praktisch heel Nederland een gezonde slag kan slaan door de groente- en fruitconsumptie op te schroeven. Daarnaast is variatie het toverwoord als het op een gezond eetpatroon aankomt. Wat is verder ‘bewezen werkzaam’?
Hoogleraar diabetologie Hanno Pijl liet dit voorjaar tijdens het Aardappelcongres zien dat daar niet zo makkelijk antwoord op is te geven. In zijn lezing wordt duidelijk dat de mate waarin de bloedsuikerspiegel bijvoorbeeld op aardappels reageert, verschilt per aardappelsoort, afhankelijk is van de bereidingswijze en dat de combinatie met andere ingrediënten ook een rol speelt. Gezond eten is dus geen eenvoudige optelsom van één en één is twee. Daarnaast bestaan er grote individuele verschillen. De bloedsuikerspiegel van de ene persoon reageert veel sterker op koolhydraten dan die van de ander en dan maakt ook nog uit op welk tijdstip je eet (’s ochtends, ’s middags of ’s avonds).
Volgens Pijl is gezond eten niet zozeer letten op één bepaald voedingsmiddel, maar op een heel voedingspatroon. Met andere woorden: niet zozeer koolhydraten zijn slecht, maar wel driemaal daags, elke dag weer koolhydraten eten in de vorm van pasta, brood en aardappelen. Desalniettemin, zo stelt Pijl, doen mensen met diabetes er meestal goed aan hun koolhydratenconsumptie te verminderen. “Hoe streng die beperking moet zijn, verschilt per persoon.” Kortom, gezond eten is een geweldige manier om je gezondheid te voeden, maar het is niet altijd even eenvoudig om erachter te komen wat gezond is voor jou, ook niet bij diabetes type 2.
ONBESLIST – ‘Je kind laten inenten is ongezond’
Sinds 1957 worden kinderen in Nederland gevaccineerd tegen diverse ziektes die levensbedreigend kunnen zijn. Denk aan difterie, tetanus en kinkhoest. 95 procent van de ouders laat hun kind inenten. Toch blijft vaccineren een heet hangijzer. Zo heet dat het RIVM twee miljoen euro wil uittrekken om vaccinerende artsen te trainen in gesprekken met ouders die twijfelen of ze hun kind wel moeten laten inenten.
In de loop van de jaren negentig nam de kritiek tegen het klakkeloos vaccineren toe. Vooral binnen de homeopathie en natuurgeneeskunde wordt het doormaken van kinderziektes gezien als belangrijk voor de rijping van het immuunsysteem. Sommigen waarschuwen zelfs dat inenten het ontstaan van ziektes zoals autisme, MS, diabetes en astma kan uitlokken. Dit is niet wetenschappelijk bewezen, maar het zaadje voor twijfel is gezaaid en schiet wortel. Het tegengeluid, verwoord door de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken, staat dwars tegenover het geluid van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Volgens onderzoek van het RIVM worden elk jaar naar schatting 36 kinderlevens gered dankzij vaccinatie. Dat is relatief veel ten opzichte van de duizend kinderen die op jaarbasis sterven in Nederland.
Wikken en wegen
Hoe kun je als ouders nu een goede keuze maken voor je kind? Eerlijk is eerlijk. Wat wijsheid is, valt vaak achteraf pas vast te stellen als je kind ziek wordt na een inenting of als je kind ziek wordt omdat je hem bewust niet hebt ingeënt. Niemand wil de verkeerde keuze maken en al helemaal niet als het om de gezondheid van je kinderen gaat. Tegelijkertijd kleven aan elke medische keuze, hoe klein ook, risico’s. Als ouder wil je het liefst honderd procent garantie dat je kind veilig is, helaas is die garantie niet te geven. Je kunt alleen proberen de beste keuze voor jouw gezin te maken door goede informatie in te winnen en de beste afweging te maken voor jou en je kind.
NIET WAAR – ‘Elk pondje gaat door het mondje’
Het klinkt zo simpel: je moet gewoon wat honger lijden en flink bewegen en zie hier – je hebt na een paar maanden al een gezonder gewicht te pakken. Er lijkt weinig begrip voor mensen die vechten tegen de kilo’s en het niet voor elkaar krijgen om slanker te worden. Elk pondje gaat immers door het mondje. Of ligt dat toch net even anders?
“Allereerst, mensen worden niet met opzet dik”, benadrukte internist Frank van Berkum al eerder in gezondNU. “Dat gaat geleidelijk en ongemerkt. Daarbij, je zult maar erfelijk belast zijn. Als je ouders aan overgewicht lijden, heb je als kind negentig procent kans om ook te zwaar te worden. En dan nog: 53 procent van de Nederlanders is te zwaar. Moet je dan half Nederland met dat vingertje terechtwijzen?”
Steeds duidelijker wordt dat het bij overgewicht niet alleen gaat om wat je eet, maar ook om hoe je lichaam met eten omgaat. Dankzij een omvangrijke analyse van erfelijkheidsfactoren bij overgewicht, waaraan ruim zeshonderd wetenschappers uit tientallen landen meededen, komen 97 genetische patronen aan het licht die erfelijke obesitas beïnvloeden. Veel van die afwijkende patronen zitten in de hersenen. Daar wordt je eetlust geregeld en worden stemmingshormonen aangemaakt. De ‘dikmakende’ genen beïnvloeden overgewicht niet alleen via het brein, zo geven wetenschappers te kennen in het vakblad Nature, maar ook via de aanmaak van vetcellen en beïnvloeding van de suikerhuishouding.
Andere verwerking van voedselprikkels
Daarnaast ontdekten wetenschappers van het UMC Utrecht Hersencentrum dat het beloningscentrum in het brein anders werkt. “Ons onderzoek laat zien dat de anatomie van de hersenen van mensen met ernstig overgewicht afwijkt en dat obesitas dus mogelijk ook een neurobiologische conditie is,” vat hersenonderzoeker en coördinator van de studie Martijn van den Heuvel samen. “Veel mensen denken nog altijd dat iemand die te dik is gewoon wat minder moet eten. Als deze mensen echter inderdaad voedselprikkels anders verwerken, is het misschien beter om een deel van de behandeling ook daar op te richten.”
Niet alleen de hersenen, maar ook de darmflora van mensen met overgewicht ziet er anders uit. Een groep internationale wetenschappers bestudeerde de darmflora van bijna 300 Denen en stelde vast dat dikke mensen over het algemeen over minder darmbacteriën beschikken en dat er ook minder variatie in verschillende soorten is. Daarnaast leven in darmen van dikkere mensen vaak meer bacteriën die ontstekingen veroorzaken en minder bacteriën die ontstekingen remmen. Tot slot werden darmbacteriën ontdekt die door de productie van vetzuren de doorstroom van voedsel versnellen. Heb je die niet, dan word je mogelijk sneller dikker.
Overgewicht is dus een complex probleem. En dan hebben we het in dit verhaal nog niet eens gehad over de psychologie van eten. We hebben de aangeboren voorkeur van de mens voor vet en zoet nog niet genoemd, die in de oertijd heel handig was, maar ons nu in een samenleving van overvloed parten speelt. Feit is dat de visie ‘elk pondje gaat door het mondje’ echt achterhaald is.
NIET WAAR – ‘De overgang is aanstelleritis’
In het voorjaar van 2017 zitten 1,6 miljoen Nederlandse vrouwen in de overgang, meldt Women Inc. “Veel vrouwen weten niet wat hen dan overkomt”, concludeerden de actrices Medina Schuurman en Isa Hoes een paar nummers geleden in gezondNU. Toch kun je de overgang maar beter serieus nemen, aldus Catherine van Heest, directeur van Care for Women.
Vrouwen worden steeds ouder en moeten het dus ook steeds langer stellen zonder de beschermende werking van belangrijke hormonen, zoals oestrogeen, die voorkomen dat je ziek wordt. Vanaf de overgang daalt de productie van die beschermende hormonen, waardoor de kans op hartaandoeningen, vaginale problemen en botontkalking toeneemt. Belangrijk dus dat je alert bent op de signalen van je lichaam en daar ook actie op onderneemt.
Helaas gaat het daar vaak al mis. Waarom? Volgens WOMEN Inc. komt dat doordat de overgang nog ‘taboe’ is. Partners doen er lacherig over, artsen stellen dat overgangsklachten vanzelf wel overgaan. Dus wat moet je dan? Allereerst, leer zelf meer over de overgang. Het is goed te weten dat dit meer omvat dan opvliegers en nachtelijk zweten. Catherine van Heest, directeur van Care for Women, stelt dat tachtig procent van de vrouwen te maken krijgt met ongemakken tijdens de overgang. “Die klachten kunnen sterk uiteenlopen. Black-outs, angsten en vergeetachtigheid, het kan er allemaal bij horen. Er bestaat geen standaardscenario voor de overgang. Hoe je deze periode doormaakt, verschilt van vrouw tot vrouw.”
Zo moeder, zo dochter
Hoe heftig de overgang verloopt is deels wel erfelijk bepaald. Wat je moeder heeft doorgemaakt, voorspelt enigszins wat je zelf kunt verwachten. Tegelijkertijd speelt leefstijl een rol. Wie als veertiger zorgt voor een gezonde basis (niet roken, gezond eten, weinig alcohol drinken, sporten voor een goede conditie, werken aan een gezond gewicht), heeft een grotere kans om goed de overgang door te komen. En als je al in de overgang zit, helpt diezelfde gezonde basis om klachten tot een minimum te beperken.
Tegelijkertijd moet je je eigen klachten niet bagatelliseren, vindt Van Heest. “Als je maand in, maand uit je bed uitdrijft van het zweet en je na het verschonen niet meer in slaap komt, dan sloopt je dat. Je kunt minder aan. De overgang is niet met een dag of week voorbij, het kan zeven tot tien jaar duren. Tegelijkertijd hebben we nu met een generatie vrouwen te maken die niet even terug onder de wol kan, maar op tijd op het werk moet zijn. Zij zijn te druk om even bij te tanken. Vind je het gek dat het lontje steeds korter wordt? Dat het clasht met kind of partner?” Dus neem de overgang serieus. De oorzaak is lichamelijk en zeker geen aanstelleritis. Zoek tijdig professionele hulp. Zorgverzekeraars vergoeden de consulten van je huisarts of een Care for Women-specialist niet voor niets. Zij zijn er voor jou, en je klachten zijn een serieus probleem, waar je serieus hulp bij mag vragen. Dan wordt het leven er een stuk leuker op!”
Deskundigen:
- Wanda de Kanter is longarts bij het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
- Hoogleraar diabetologie Hanno Pijl werkt bij het Leids Universitair Medisch Centrum
- Catherine van Heest is directeur van Care for Women.