Trauma Centrum, Intensive Care, De Centrale huisartsenpost, Ingang Oost en De kraamafdeling. Linda de Waart keek een week lang alle medische realityprogramma’s op tv. Amusement? Leerzaam? Of troostend? De arts: “Je bent niet de enige.”
Nooit geweten dat er zoveel medische realityprogramma’s waren totdat ik ze in een week tijd allemaal probeerde te zien. Dagelijks zijn er op verschillende zenders wel drie of vier te zien (op de Nederlandse zenders!). En ze zijn populair; soms bereiken ze een kijkdichtheid van een miljoen kijkers.
Binnen een week raakte ook ik geboeid door het genre. Ik volgde mevrouw Hoos toen zij de eerste hulp werd binnengereden omdat haar man met de auto tegen een lantaarnpaal was gereden (Ingang Oost). Ik keek naar een nieuwe behandelvorm bij kinderen met ernstige misvormingen van de bloedvaten (Intensive Care). En hoe zou het aflopen met de man bij wie een tandenstoker tussen zijn tanden vastzat (Centrale Huisartsenpost)?
Waarom kijken we massaal naar dit leed van een ander? Sociaal psycholoog Aefke ten Hagen: “Ten eerste kijken we omdat het herkenbaar en realistisch is, maar wel veilig. Als op straat iets ‘sensationeels’ gebeurt – zoals een ongeluk – blijven we ook kijken, maar wel met enige afstand omdat je er niet zomaar bovenop kunt kruipen. In je eigen huis mag en kan dat wel; er is geen gevaar. Ten tweede is het ontspannend, het leidt af van dagelijkse beslommeringen. En ten derde is het spannend. Haalt de patiënt het? Wie wordt er vandaag binnengebracht op de IC? Je bent benieuwd hoe het afloopt en dus blijf je kijken.”
De arts in de witte jas
Maar is het ook leerzaam? Ik denk van wel. Ik ontdek in mijn kijkweek veel nieuwe dingen. Een arts vertelt over nierdialyse, een andere legt uit wat er gebeurt tijdens een EEG. Ik ben getuige van een bronchoscopie; een onderzoek waarbij met een camera in de luchtwegen wordt gekeken. Maar leren we echt iets van deze programma’s? Ten Hagen reageert bevestigend. “Veel mensen zijn visueel ingesteld. Door te zien wat er gebeurt, pikken ze dingen sneller op. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat we de arts in de witte jas serieus nemen, we zullen daadwerkelijk leren van zijn uitleg.”
Verloskundige Marlies Kluiters deelt die mening niet. “Het is gewoon amusement. Mensen zijn nieuwsgierig naar hoe anderen omgaan met belangrijke gebeurtenissen in hun leven. Geboorte, dood, trouwen, ziekte; dat trekt. Maar de programma’s betekenen niet iets wezenlijks voor de groei en ontwikkeling van patiënten. Ik merk althans geen verschil in mijn praktijk.”
Zij kan het weten, want de verloskundige werkte ruim drie jaar geleden mee aan het programma ‘De verloskundigenpraktijk’ van SBS6 dat nog steeds met regelmaat wordt herhaald. Ze vond het vooral leuk dat ‘haar’ Verloskundigenpraktijk Best-Oirschot werd vereeuwigd. “Tv is daarvoor een uniek middel. Bovendien hadden wij een nieuwe collega die we op deze manier aan het publiek konden voorstellen.”
Misschien zijn programma’s over bevallen de uitzondering die de regel bevestigt. Want alle andere artsen die ik spreek, zijn enthousiast over het tv-genre. Het vergroot onze medische kennis en sympathie voor artsen en ziekenhuizen.
Zo zegt huisarts Paul Habets: “Door medische realityprogramma’s zijn patiënten beter geïnformeerd over medische zaken dan tien jaar geleden. Dikwijls geven ze zelf aan wat ze denken te hebben omdat ze klachten herkennen van televisie. Ik neem die ideeën mee in mijn overwegingen.”
Een nadeel is misschien dat iemand zich ten onrechte ernstige zorgen kan maken, zegt hij. “Meer weten, is niet altijd beter.” En ook melden mensen zich eerder. “Maar erg is dat niet. Is iemand bijvoorbeeld bang voor longkanker terwijl de symptomen daar niet op duiden, probeer ik door goede uitleg die angst weg te nemen en hem gerust te stellen. Vervolgens pak ik mijn kans te wijzen op slechte leefgewoonten. Want als hij doorgaat met roken, loopt hij wél risico dat zijn angst waarheid wordt. Ik kan hem helpen te stoppen.”
Wat huisarts Habets wél jammer vindt, is dat op televisie meestal alleen aandacht is voor acute zorg. “Veel mensen weten niet dat 95 procent van de zorg door huisartsen wordt uitgevoerd. Daardoor hebben ze misschien het idee dat ze met lichte klachten meteen naar de EHBO moeten. Terwijl de eerste stap toch echt de huisarts is. Gelukkig is daar nu aandacht voor in het programma De Centrale Huisartsenpost.”
Meer begrip
Tot voor kort werd er voor Trauma Centrum van SBS6 gefilmd in het Diakonessenhuis in Utrecht. Hoofd Communicatie Frederique Koning had twee redenen mee te werken aan het programma. “Vooral ouderen ervaren een drempel om vragen te stellen aan een arts. Door op deze manier open en transparant te zijn, hopen we dat er meer dialoog ontstaat. Daarnaast zijn we trots op onze medewerkers. Hun baan is pittig. Met het programma konden we de buitenwereld laten zien hoe betrokken onze medewerkers zijn. Ze staan dag en nacht klaar.”
Dat onze medische kennis is toegenomen, bevestigt ze. Maar niet per se door deze medische reality. “Wel door internet; hier gaan mensen gericht op zoek naar informatie. Patiënten komen goed beslagen ten ijs bij de dokter. Ik denk wel dat ze door medische reportages op het sociale vlak een groei doormaken. Er ontstaat meer begrip.”
Ook chirurg traumatoloog Egbert-Jan Verleisdonk is niet negatief over het tv-genre. Al wil hij wel waarschuwen voor te veel rooskleurigheid. “Je kunt het idee krijgen dat in het ziekenhuis alles goed komt. Dat schept verwachtingen die we niet altijd kunnen waarmaken. En dat kan vies tegenvallen.”
“Doordat de ziekenhuiswereld transparanter wordt, kan bij patiënten angst voor het onbekende worden weggenomen”, vervolgt de chirurg. “Een ander voordeel is dat mensen zien wat er ‘te koop’ is. Dat vergroot de mondigheid. Ze zullen eerder vragen naar een nieuwe behandelmethode die ze op televisie hebben gezien. Dat dwingt ziekenhuizen up-to-date te blijven en kwalitatief goede zorg te leveren.”
Een waardige gesprekspartner
Professor Armand Girbes is intensivist en hoofd van de afdeling Intensive Care van het VU medisch centrum en werkte mee aan het programma Intensive Care van de EO. Hij merkt zeker verschil bij patiënten en hun familie die hij spreekt. “Ze zijn goed op de hoogte en vormen een waardige gesprekspartner. Ik hoef minder uit te leggen omdat ze vaak al een beeld hebben bij een bepaalde behandelmethode. Ze hebben het op televisie gezien. Bovendien is de basale kennis – over organen bijvoorbeeld – de laatste jaren enorm verbeterd.”
Girbes werkte mee aan het programma omdat hij een reëel beeld wilde scheppen van het werk van intensivisten en IC-verpleegkundigen.“De makers van het programma lieten ons meebeslissen over de inhoud. Ik wilde laten zien wat wij doen. Hoe is het teamwork met andere specialisten? Hoe zorgvuldig gaan we om met patiënten? Ik denk dat we er in geslaagd zijn mensen een goede indruk te geven.”
Als intensivist heeft hij regelmatig te maken met patiënten die overlijden. Ook dat was in deze serie te zien. En dat kan troostend werken. “Ik denk niet dat deze programma’s het verdriet verminderen. Maar omdat mensen beter begrijpen wat er gebeurt, kunnen ze er wel beter mee omgaan. Zo kunnen deze programma’s helpen het verdriet een plek te geven, het draaglijker te maken. Ook herkenning heeft dat effect. Wanneer iemand met een ernstige ziekte op tv een lotgenoot treft, geeft dat een gevoel van verbondenheid. Je bent niet de enige.”
“Als mij ooit iets overkomt, weet ik precies welke pijnmedicatie ik nodig heb”
Elmar Kroezen werkte een jaar lang als camjo (camerajournalist) voor het programma Trauma Centrum. Hij reed iedere dag mee op de ambulance.
“Ambulancemedewerkers vind ik absoluut de grootste helden die er bestaan. Het ene moment helpen ze een bejaarde van wie de katheter is verstopt. Het andere moment racen ze van ongeluk naar ongeluk en schrapen ze soms letterlijk mensen van de weg. De hechtheid van het team en de manier waarop de ambulanceverpleegkundigen en -chauffeur zonder zelfbeklag en vol liefde hun werk uitvoeren, hebben grote indruk op me gemaakt.”
“Wanneer patiënten geen toestemming gaven gefilmd te worden, hielp ik zuurstofflessen, ECG monitor en medicijnkoffer te dragen. Ook maakte ik de brancard op en keek mee welke medicijnen er werden toegediend. Daar heb ik veel van geleerd. Als mij ooit iets overkomt, weet ik precies welke pijnmedicatie ik nodig heb.”
“Ik denk dat kijkers wijzer worden. In het ziekenhuis wisten patiënten vaak al wat de verpleegkundige ging doen. Infuus prikken, ECG-plakkers plakken. Een aantal keren kwamen we bij mensen thuis die hun klachten herkenden van televisie. Toch wachten veel mensen te lang met hulp inschakelen, zoals bij hartklachten. Met pijn op de borst moet je meteen naar de huisarts of naar de eerste hulp. Wacht je een week dan kan de schade aan de hartspier onherstelbaar zijn. Ik hoop dat dit soort medische realityprogramma’s bijdragen aan het beter interpreteren van lichamelijke signalen zodat mensen sneller actie ondernemen.”
“Een dokter weet het ook niet altijd”
Ze blijft er niet voor thuis, maar als ze thuis is, zapt Greet Smidt de zenders af op zoek naar een bevalling of medische reportage.
“Als EHBO-er heb ik wel eens het gevoel dat ik tekort schiet. Ik heb geen röntgenogen en zie niet meteen wat iemand mankeert. Door naar deze series te kijken, besef ik dat het geen persoonlijke onkunde is. Een dokter weet het ook niet altijd en moet net zo goed vragen stellen of foto’s maken. De programma’s geven me dus zelfvertrouwen.”
“Verder vind ik het interessant te zien dat de medische wetenschap niet stilstaat. Artsen en verpleegkundigen blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden om behandelingen of operaties draaglijker en beter te maken. Bevallingen kijken, doe ik puur omdat ik het zo prachtig vind. Keer op keer is het een wonder. Ik leef intens mee. Het mooiste vind ik de emoties van de ouders wanneer het kind geboren is. Zelf ben ik bevallen van twee kinderen; die emoties zie je niet van jezelf. Nu wel van een ander en daar kan ik geen genoeg van krijgen.”
“Ik kijk over hun schouders mee”
Annette Doorn kijkt graag naar reality gezondheidsprogramma’s. Niet alleen om haar kennis te toetsen maar ook om zichzelf te ontwikkelen.
“Een echte fan? Dat mag je wel zeggen ja! Het is haast een sport. Telkens moeten de artsen en verpleegkundigen op tv een puzzel oplossen. Ik kijk over hun schouders mee en probeer samen met hen uit te puzzelen wat een patiënt zou kunnen mankeren. Ik vind het interessant te zien hoe artsen en verpleegkundigen omgaan met patiënten, hoe ze behandeld worden en wat daarvan het resultaat is. Verder ben ik erg leergierig. Ziektebeelden wil ik leren doorgronden en nieuwe behandelmethoden wil ik leren kennen. Enerzijds om mijzelf te ontwikkelen en anderzijds om te weten wat mij eventueel kan overkomen, zodat ik in die situatie beter kan reageren. Na het zien van mijn series ben ik me overigens extra bewust van mijn eigen goede gezondheid. Zelf heb ik nauwelijks in de patiëntpositie verkeerd. Dat wil ik graag zo houden.”
“Sinds deze series, ben ik alerter”
Tv-kijken is niet haar hobby. Alleen voor medische realityseries gaat bij José van Diesen de televisie aan.
“Als reumapatiënt reikt mijn oog meestal niet verder dan de spreekkamer van de specialist. Deze programma’s geven me juist een kijkje achter de schermen en ik steek daar veel van op. Ik zie welke behandelingen artsen uitvoeren, welke mogelijkheden er zijn. Mijn specialist vertel ik gerust over een nieuwe behandelmethode die ik heb gezien op televisie. Hij neemt dat serieus en vertelt mij over de voor- en nadelen. Met mijn huidige medicatie blijft mijn ziekte rustig dus meestal houden we het behandelplan zoals het nu is. Maar mijn ogen en oren openhouden, kan nooit kwaad. Daarnaast voel ik me door deze series minder alleen. Het geeft moed te weten dat er mensen zijn die dezelfde medicijnen slikken en die daar op dezelfde manier op reageren. Sommigen zijn trouwens nog veel zieker dan ik. Daar trek ik me aan op; zo erg is het niet met me gesteld. Bovendien merk ik dat ik sinds ik deze series volg, alerter ben op signalen van mijn lichaam. Soms denk ik: Hé. Dat kwaaltje heb ik ook. Misschien moet ik daar toch even mee naar de dokter.”