Even oud, zelfde humor, soortgelijk onrustig liefdesleven. Het leven van Daniëla Koele gaat min of meer gelijk op met dat van Wendy van Dijk. “Toch doet ze iets anders dan ik: het lijkt alsof ze zich niets aantrekt van wat anderen over haar zeggen. Alsof vervelende opmerkingen zo van haar afglijden. Hoe doet ze dat?”
We zijn in hetzelfde jaar geboren (1971) en gingen gelijk op: kindje, vreemdgaande man, nieuwe liefde en weer een nieuwe liefde. Soms was zij net iets eerder, soms ik. Ik herkende in haar uitspraken de dingen die ook in mijn leven speelden. In de periode dat ze net met Xander de Buisonjé brak, haar girl-power uitspraak ‘Het is maar goed voor Sem dat zijn moeder hem opvoedt’. En ook het vergevingsgezinde: ‘Ik houd nog steeds een beetje van al mijn exen’.
Toch doet ze iets anders dan ik: het lijkt alsof ze zich niets aantrekt van wat anderen over haar zeggen. Alsof vervelende opmerkingen zo van haar afglijden. Hoe doet ze dat?
“Goede vraag”, vindt psycholoog en psychotherapeut Jeffrey Wijnberg uit Groningen. “Mensen vragen mij vaak: hoe doet ze dat toch? Over een buurvrouw bijvoorbeeld die drie voorbeeldige kinderen heeft. Dan zeg ik meestal: ‘Bel haar op, vraag of je langs mag komen, drink een kopje thee en vraag: hoe doe jij dat?’ Mensen vinden dat leuk. Het lijkt wel of Nederlanders dat te weinig doen, uit angst dat een ander beter is dan zij.”
Loslaten
In 2007 zei Marijke Helwegen, toen ze samen met Xander te gast was in Villa Felderhof: ‘Ik wil andere mannen weleens zien in de bevoorrechte positie van Xander, met al die gillende dames op de eerste rij die ‘neem me’ roepen. Ik vind het eerder vreemd als mannen daar niet op ingaan.’
Xander reageerde door luid in zijn handen te klappen (vier jaar na dato!) en zei: ‘Ik ben het met je eens’. Wat dacht Wendy, toen ze dat zag? Zou ze de uitspraak verbitterd hebben herhaald tegen haar vriendinnen als het weer eens ter sprake kwam en daarna luid applaudisseren – althans dat zou ík (Daniëla) doen? Of zou ze er niet meer aan denken?
Ze kreeg meer over zich heen. Begin dit jaar noemde ze de ruggenprik ‘de uitvinding van de eeuw’ en gynaecologen en anesthesiologen riepen direct om het hardst dat ze dat niet had mogen zeggen zonder de risico’s erbij te noemen.
Wendy zegt zelf in een interview: ‘Er zijn de laatste jaren nogal wat veranderingen in mijn leven geweest. Emotionele dingen. Maar ik ga daar niet anders mee om dan bijvoorbeeld een receptioniste, omdat ik wél in de publiciteit sta. Mijn privé-leven ligt vaak op straat. Soms zitten ze goed, maar vaker fout. Dat moet je loslaten. Niet telkens willen vertellen hoe het werkelijk zit.’
Slons en zigeunerin
Loslaten, zoals Wendy. Dat is een goed plan voor mij. Hoe laat ik net als Wendy kritiek makkelijk los?
De psychotherapeut Wijnberg houdt me direct een spiegel voor: “Ik vermoed dat Wendy een goed inlevingsvermogen heeft en goed weet hoe zij, in haar positie, kan overkomen op andere mensen. Mijn tip: ga opmerkingen zien vanuit het perspectief van de ander. Natuurlijk rechtvaardigt dat niet alles, maar het neemt wel een stuk verontwaardiging weg.”
Hij lokt me uit de tent met provocatieve therapie: een speelse combinatie van humor, uitdaging en goed contact. Volgens hem maakt de provocatieve stijl het mogelijk uit het keurslijf van correctheid te stappen. Het spreekt mensen aan op hun eigen veerkracht. Oké, kom maar op.
Ik: “Laatst werd ik een slons genoemd. En een zigeunerin. En een collega veranderde diverse keren al mijn koppen boven artikelen.”
Wijnberg: “Je neemt iemand de wind uit de zeilen als je meegaat in zijn gedachten. Stel bijvoorbeeld een tussenvraag. ‘Een zigeunerin? Is dat goed of slecht?’ De ander kan antwoorden: ‘Nou, ik heb het niet op zigeuners’. ‘Oh, dus je hebt het ook niet zo op mij. Als je mij ziet, denk je: bàh? Hoe kun je dan in één ruimte met mij verkeren als je telkens denkt: oh, daar heb die zigeunerin weer’? ‘Nou, zo belangrijk ben je nou ook weer niet’. ‘Oh, dat is fijn, ik heb namelijk hetzelfde gevoel, zo belangrijk ben jij voor mij ook niet’.
“En die slons?”, vraag ik.
Wijnberg: “Iemand die een vrouw heeft die alles schoonmaakt, een burgerlijk bestaan leidt en geen katten heeft zoals jij, ziet jou waarschijnlijk als een slons als je de afwas een dag laat staan. Zo’n opmerking wil niet zeggen dat het jou beschrijft hoe je wezenlijk bent, maar wel hoe een ander jou ervaart. Als je het perspectief van de ander neemt, kan het toch waar zijn. En zo kom je er dus nooit uit. Er is geen waarheid. Er is alleen waarneming.”
“Als een kwetsende opmerking je raakt, is je eerste neiging in de verdediging te gaan. Wat je dan doet, is het overeind houden van je zelfbeeld. Deug ik nou wel of niet? Ben ik slecht of goed? Ben ik oké of niet oké? Je zult soms voor jezelf moeten kunnen toegeven: ja, vanuit hun perspectief ben ik slecht.”
‘Trek het je niet zo aan’
Pff… dat valt niet mee. In zijn boek De kunst van het kwetsen gaat Wijnberg in op emotionele krenkingen. En ook op de adviezen die je dan krijgt ( ‘Je moet erboven staan’ / ‘Je vat het veel te persoonlijk op’ / ‘Trek het je niet zo aan’). Wijnberg ziet niets in deze clichés: “Hoe kun je iets dat van persoon tot persoon is gezegd, niét persoonlijk opvatten? Net zoals de opmerking ‘Daar moet je boven staan’. Alsof je geestelijk een ladder kunt beklimmen en op eenzame hoogte de kwetsende opmerkingen van je kunt afschudden.”
Als symbolische handeling klinkt het aardig, zegt hij. “Maar in de praktijk blijkt niemand er iets aan te hebben. ‘Trek het je niet zo aan’ – ik krijg dan steevast het beeld voor ogen van iemand die een emmer koeienstront over zich heen gegooid krijgt en dan net moet doen alsof hij helemaal niets voelt of ruikt.”
Kwetsende schoonvader
Wijnberg spreekt in dit geval van geestelijk terroristen. En daarbij horen anti-terroristische maatregelen. Bijvoorbeeld voor die kwetsende schoonvader, dominante collega’s of emotioneel chanterende oma.
Wijnberg: “Mensen zeggen vaak in mijn spreekkamer: ik wil niet calculerend te werk gaan. Maar wie spontaan, vriendelijk, vol liefde en overgave telkens op z’n snufferd wil gaan, vindt zijn identiteit misschien wel in de eeuwige verliezer.” Oeps.
Wil je niet zo’n eeuwige verliezer zijn? Leer dan een nieuwe taal van technische foefjes, adviseert hij. “Het is goed om het kwaad in de mens als gegeven te onderkennen, al was het alleen maar om er beter tegen opgewassen te zijn. Je kunt een geestelijk terrorist in zijn eigen woorden laten stikken.”
Kinkt goed. De collega dan maar die mijn werk verandert. Wijnberg doet het nog een keer voor: ‘De laatste tijd heb je aldoor dingen verbeterd. Zal ik alles wat ik schrijf in het vervolg eerst aan jou doorsturen, voordat ik het wegstuur naar de vormgever?’ ‘Hoe bedoel je?’ ‘Nou, ik neem aan dat je alles eerst wil zien om het te verbeteren’. ‘Ja, moet ik dat er ook nog bij doen?’ ‘Uh, ja, ík kan er niets aan doen, dat jij het anders wilt. En het zou mij een gerust gevoel geven.’ Diepe zucht, ‘dat ga ik niet doen hoor.’
Slachtoffer
Waarom vinden mensen het zo moeilijk om gewoon aardig te doen? Waarom zouden ze moedwillig een ander onderuit halen?
“Dat is een typische slachtoffer-uitspraak”, zegt Wijnberg. “Wie het slechte in zijn eigen karakter onder ogen durft te zien, ervaart ook minder angst als collega’s of partners eens een keer kritisch of onvriendelijk zijn. Niets en niemand is zoals het in perfecte zin zou moeten zijn, maar eerder zoals het gewoon is: altijd vatbaar voor verbetering. Als je wilt dat mensen net zo zijn als jij, net zo complimenteus, gastvrij en enthousiast, ben je zelf krenkend bezig.” Oeps, alweer een punt.
Het grappige is dat kwetsende opmerkingen ook zijn voordelen kunnen hebben. “Een echte dolksteek doet een aanval op het fysieke, een verbale dolksteek een aanslag op het psychische. Als mensen veel gekwetst zijn, zeggen ze vaak anderen niet meer te durven vertrouwen. Dat ontwikkelde wantrouwen ervaren ze als wezensvreemd: zij kennen dat gevoel niet van zichzelf en willen het ook liever niet kennen. Maar het voordeel van krenking is dat het de waakzaamheid vergroot. En daarbij gaat het dus niet alleen om ‘gezond’ wantrouwen, maar ook om een actief aanvalzuchtig beleid waarmee je kleine en minimale krenkingen meteen de kop indrukt. De tegenpartij is er dan goed van doordrongen dat je niet van plan bent je eronder te laten schoffelen.”
Dat lijkt me wel wat. Ik durf aan het einde van het gesprek eindelijk toe te geven dat ik vaak twijfel als iemand iets tegen me zegt en dat ik dan denk: daar zit wel iets in. Wijnberg besluit: “Dat is een gouden zin. Dat is het beste wat je kunt zeggen als iemand je van iets beschuldigt.”
Ik doe het goed! Ben ik toch nog oké.
Hoe word ik Wendy van Dijk
- De praktijk van Jeffrey Wijnberg is te bereiken via telefoonnummer 050 – 311 39 00, Radebinnensingel 15, 9711 EL Groningen. Meer informatie: www.wijnbergenwijnberg.nl
- Boek: De Kunst van het Kwetsen, door Jeffrey Wijnberg, uitgeverij Scriptum, ISBN 90 5594 4262, euro 18,95.