‘Je lichaamsvet heeft een ongekende potentie’
Gezondheidswetenschapper Maaike de Vries over energie & afslanken
Ze is beleidsmaker in de zorg, fervent hardloper en schrijver van het ‘afslankboek’ Hoe word ik een Supervetverbrander. Maar bovenal wil gezondheidswetenschapper dr. Maaike de Vries Nederland fitter maken. Als je haar de keuze geeft tussen sneakers of snacken, dan weet ze het wel.
Sneakers zijn voor haar een soort pumps. Ze loopt het liefst op ‘barefoot schoenen’. “Nee joh, niet met van die wiebelende, zichtbare tenen, maar de moderne variant.” Als ze het voor het kiezen had, liep ze nu ook niet rond in haar ‘mevrouwenkloffie’ – een rode jurk – maar in haar hardlooptenue. Het meest senang voelt gezondheidswetenschapper dr. Maaike de Vries zich als ze vanuit Den Haag twintig kilometer langs het strand loopt en geen kip tegenkomt. Of die keer dat ze meedeed aan de Jungfrau Marathon door de Zwitserse bergen. Het was ook tijdens het trainen voor deze marathon dat ze op het idee kwam het boek Hoe word ik een Supervetverbrander te schrijven. “In die periode was ik een op-en-top vetverbrander. Ik heb me nog nooit zo goed gevoeld.” Het schrijven van dit afslankboek is misschien niet het eerste waaraan je denkt als je Maaikes LinkedIn-profiel bekijkt.
Gebke: “Je bent wetenschappelijk directeur, adviseur en toezichthouder in gezondheidszorg. Wat bijzonder dat je ook nog een afslankboek schrijft.”
Maaike: “Nou, ik ben dan ook veel meer dan dat. Ik ben eigenlijk van alles. In de eerste plaats: gezondheidswetenschapper. Als wetenschapper promoveerde ik op het onderwerp van onverklaarbare klachten zoals moeheid en pijn. Ik ben bestsellerauteur. In 2014 kwam mijn eerste boek Zo werkt de zorg in Nederland uit en ik ben officieel hardloopinstructeur. Jarenlang heb ik met veel plezier hardlooptrainingen gegeven. Zo leuk. Iedereen kan leren hardlopen, ook als je niet superslank bent of zelfs behoorlijk stevig. Veel is een kwestie van techniek. Het aller-, allerleukste is dat mensen leren dat hun lichaam geen vracht hoeft te zijn, maar een voertuig. Ook zij kunnen als een veertje door het bos dwarrelen. Maar helaas geef ik geen looptrainingen meer. Geen tijd.”
Gebke: “Er zijn al zo veel boeken over afvallen, waarom moest jouw boek erbij komen?”
Maaike: “Als je naar de gemene deler kijkt in mijn werkzaamheden, dan ben ik vooral iemand die in een enorme berg informatie toch een rode draad kan ontdekken. Als niemand door de bomen het bos ziet, kan ik op simpele, nuchtere wijze vertellen hoe het zit. Dat was zo met mijn eerste boek, dat uitkwam op een moment dat alles in de zorg ineens anders moest en niemand meer wist hoe. En nu ook met afvallen. De raarste adviezen komen voorbij. Bijvoorbeeld dat je nooit fruit met brood moet combineren. Of de hele koolhydratenhype. Mensen weten niet meer wat zin en onzin is. Dus ben ik gaan onderzoeken hoe het nu echt zit.”
Gebke: “Naast je werk ben je ook nog moeder, train je voor de marathon en schrijf je tussen de bedrijven door een boek. Hoe krijg je dat voor elkaar?”
Maaike: “Ik geef toe: ik word weleens moe van mezelf. Maar over het algemeen heb ik veel energie, ja. En ik doe eigenlijk allemaal dingen die ik leuk vind en die mij ontzettend veel energie geven. Hardlopen is daar een van. Daar maak ik gewoon tijd voor. Ik zet echt een kruis in mijn agenda, anders schiet het sporten er bij mij ook in. Tijdens het schrijven van mijn boek begon ik de dag bijvoorbeeld met een uur hardlopen of wielrennen. Tussen de middag ging ik een uur wandelen in het bos. Telefoon en headset mee. Dan kon ik ondertussen wat telefoontjes afhandelen. Ik moest in die periode het bewegen echt inpassen in mijn leven. Normaal fiets ik van opdrachtgever naar opdrachtgever en als ik ver weg moet, gaat mijn vouwfiets mee de trein in. Ik zit bijna nooit in een auto. Dat scheelt. Maar genoeg bewegen is ook een kwestie van keuzes maken. Afgelopen week ben ik mijn boek bij de buren gaan afgeven, zodat ze weten waarmee ik me al die tijd heb beziggehouden. Al die mensen – dat verbaasde me echt – waren thuis. ‘Wat doe je dan?’, vroeg ik. ‘Gewoon lekker rondhangen.’ Nou, ik ben nooit thuis en al helemaal niet om zomaar rond te hangen. Dat zegt al wat. Tegelijkertijd: ik mis ook veel. Onlangs werd ik gevraagd om aan een programma voor Omroep Max mee te werken. Daar had ik nog nooit van gehoord. Ik kijk nooit tv, ik lees geen tijdschriften. Nou goed, de gemiddelde Nederlander zit elke avond al gauw twee uur voor de tv. Die tijd houd ik over. Dan loop ik hier verderop op het strand of fiets ik naar Katwijk. Je komt dan geen mens tegen, geen verkeer. Heerlijk! Dat is het ook: van hardlopen word ik rustig.”
Gebke: “Toen ik de boektitel Hoe word ik een Supervetverbrander zag, dacht ik: jááá, dat wil ik ook! Maar hoe zit het: word je geboren als vetverbrander óf als suikerverbrander?”
Maaike: “Pasgeboren baby’s drinken vaak. Mijn eigen kinderen had ik de eerste maanden ook veel aan de borst. Als je als volwassene blijft eten als een baby, dan kom je nooit aan vetverbranden toe. In mijn boek adviseer ik om drie keer per dag te eten. Misschien wel iets meer dan je gewend bent en wellicht ook wat vetter. Door namelijk meer onverzadigde vetten aan je maaltijd toe te voegen, voorkom je dat je om de haverklap honger krijgt. En dat is precies wat er gebeurt als je bijvoorbeeld ontbijt met alleen een Cracotte met smeerkaas. Natuurlijk heb je dan twee uur later trek! De kunst is zo veel tijdens de maaltijd te eten dat je geen tussendoortjes nodig hebt. Nee, ook géén fruit en geen groente. Als je blijft eten – ook gezonde tussendoortjes – komt je lichaam niet aan vetverbranding toe. Dan blijft die in de suikerstand staan. In de basis hebben we allemaal wel de capaciteit om vetverbranders te zijn, maar door onze westerse leefstijl zijn we vaak suikerverbranders geworden.”
Gebke: “Waarom zou ik mijn lijf uit de suikerstand willen hebben?”
Maaike: “De suikerenergievoorraad van een doorsnee Nederlander levert circa 2000 kilocalorieën aan op. Die hoeveelheid energie verbruikt een vrouw gemiddeld aan energie per dag. Suiker geeft je in korte tijd veel energie. Als het op is, dan word je trillerig. Dan krijg je eetkicks. In vet schuilt een ongekende potentie. Het lichaamsgewicht van een gezonde vrouw bestaat gemiddeld voor 25 tot 30 procent uit vet. Als je zestig kilo weegt, sleep je dus zo’n vijftien kilo vet mee. Die hoeveelheid staat voor meer dan 100 duizend kilocalorieën aan energie. Een enorm vat aan stabiele energie dat we vrijwel nooit aanboren. Als je stofwisseling alleen in de suikerstand staat, spreek je die vetreserves namelijk niet aan. Moet je je voorstellen wat een energie je misloopt. Wanneer je lichaam juist vet gaat verbranden, geeft dat op alle vlakken rust. In je lijf, maar ook in je alledaagse leven. Als ik vroeger om half acht ontbeten had en ik gaf een lezing tijdens de lunch, dan moest ik altijd wat gegeten hebben. Nu kan ik makkelijk tot half drie rondkomen en voel ik me prima.”
Gebke: “Heb je zelf een gewichtsprobleem?”
Maaike: “Nee, ik heb al jaren hetzelfde gewicht. Maar mijn boek gaat natuurlijk helemaal niet alleen over afvallen. In mijn werk kom ik op veel plekken in de gezondheidszorg. Ik zie dagelijks hoeveel mensen worstelen met hun lichaam. Hoeveel Nederlanders zijn niet moe en futloos, hebben hoofdpijn of kampen met andere vage klachten? Een op de twee is te dik, anderhalf miljoen mensen heeft hart- en vaatziekten, een miljoen kampt met diabetes type 2, nog eens een miljoen zit met een burn-out en een miljoen slikt antidepressiva. Een op de twee aandoeningen hangt samen met leefstijl. Natuurlijk spelen genen ook een rol. Dat zie je wel in families waar de ene zus superslank is en de ander juist mollig. Maar toch rukt leefstijl op in de medische wereld.”
Gebke: “Wat was voor jou de winst om een Supervetverbrander te worden?”
Maaike: “Ik at natuurlijk altijd al redelijk gezond. Maar toen ik ging trainen voor de Jungfrau Marathon door de Zwitserse Alpen ben ik extra op mijn leefstijl gaan letten. Sindsdien eet ik strak drie keer per dag. Niks tussendoor. En alles zelfgemaakt. Je staat misschien wat langer in de keuken, maar alles wat je eet is onbewerkt en vers. Daarnaast heb ik mijn portie onverzadigde vetten wat opgehoogd. Meer noten, wat vaker vette vis en lekker kwistig met olijfolie. Ik ben die marathon gaan lopen. Nou joh, ik vlóóg gewoon die berg op. Na afloop had ik berehonger, maar spierpijn heb ik nooit gehad. Ongekend! Dat was voor mij een teken dat ik een Supervetverbrander was geworden.”
Gebke: “Was je niet bang dat je tekorten zou oplopen?”
Maaike: “Nee, helemaal niet. Als een gemiddeld vrouw over een vetvoorraad van 100.000 kilocalorieën beschikt en je weet dat je tijdens een marathon – die je aflegt in ongeveer vier uur – zo’n twee- à drieduizend kilocalorieën verbrandt, dan is dat een schijntje. Mensen die in hongerstaking gaan, kunnen ook makkelijk 25 dagen zonder eten. Dat is een ander verhaal natuurlijk. Die teren helemaal in op hun vetreserves. Dat wil ik niemand adviseren, hoor. Daar ga je je echt niet beter van voelen.”
Gebke: “Als ik een trektocht door de Himalaya maak en ik ben bijvoorbeeld al superslank, is het dan ook verstandig dat mijn lijf in vetverbrandingsstand staat?”
Maaike: “Juist, zou ik zeggen! Vanwege die gelijkmatige energielevering. Maar ik denk dat de stofwisseling van veel magere mensen al in die vetverbrandingsstand staat. Zij eten vaak hartstikke veel en niets tussendoor. Terwijl mensen die wat dikker zijn, doorgaans helemaal niet zo veel eten. Overgewicht is soms ook het gevolg van niet eten en te streng lijnen. Je lichaam komt dan in de spaarstand te staan. Dat merk je zodra je weer gewoon gaat eten. Je lichaam slaat aan het hamsteren voor het geval er weer schaarse tijden aanbreken.”
Gebke: “Toch, zo stel je in je boek, kun je gerust je ontbijt uitstellen. Maar goed ontbijten is toch juist belangrijk als je wilt afvallen?”
Maaike: “Ontbijten is ontzettend belangrijk en moet je vooral blijven doen. Maar als je de vetverbranding op gang wil brengen, dan is het goed om voor de maaltijd op je nuchtere maag te bewegen. Je hebt dan geen voorraad suiker in je tank die eerst op moet. Je spreekt direct de vetreserves aan. Je hoeft niet per se hard te lopen of te wielrennen. Je kunt ook de kinderen naar school brengen op de fiets of te voet een boodschap doen. Na lichamelijke inspanning ontbijt je uiteraard uitgebreid. Eitje erbij, zelfgemaakte notengranola. Maak er iets lekkers van en zorg er vooral voor dat je niet om half elf alweer met een knorrende maag zit.”
Gebke: “Genoeg vet eten dus.”
Maaike: “Mijn uitgever vatte mijn boek als volgt samen: je moet weer gaan leven zoals in de jaren vijftig. Ik weet niet of ik daar nou zo’n voorstander van ben. In die tijd stond altijd ‘moeder de vrouw’ in de keuken. Maar inderdaad, alles werd zelfgemaakt, was onbewerkt, van het seizoen, uit eigen land. Gezinnen aten met elkaar aan tafel. Dat gaf rust. Er werd voor elke maaltijd gebeden, wat een soort meditatie is en zorgt voor ontspanning. Iets wat we ook te veel missen in deze tijd. En de samenstelling van de maaltijd was iets anders. Vetrijker. Voedzamer.”
Gebke: “Maar in de jaren vijftig stierven met name mannen massaal aan hart- en vaatziekten. Was dat niet vanwege die vetten?”
Maaike: “De vetdiscussie is er een waarover nog láng niet het laatste woord is gezegd. Zelfs over het al dan niet schadelijke effect van verzadigde vetten bestaat in de wetenschap nog discussie. Van onverzadigde vetten is wel duidelijk dat ze met name je hart en vaten goed doen. ‘Onverzadigd’ is echter geen vrijbrief voor ‘onbegrensd’. Als ik elke dag een kilo noten eet, zie ik dat ook op de weegschaal terug. Maar als het bij dat ene schaaltje Griekse yoghurt met tien procent vet zou blijven, is er niets aan de hand. Vaak is het echter ook nog een kano bij de koffie, een saucijzenbroodje op het station, een schaaltje chips bij de borrel en een diepvriespizza. Het is dat én, én, én. Het stapelen doet je de das om. Vergeet brood, vergeet koolhydraten, vergeet superfoods. Het gaat niet om dat ene voedingsmiddel, maar om je hele voedingspatroon. Die optelsom. En niet alleen om eten, maar vooral ook om te veel zitten, te veel stress, te weinig ontspannen en te weinig slapen. Ook dat is slecht voor de lijn.”
Gebke: “Behalve voeding en beweging is, volgens jou, je ademhaling een manier om je vetverbranding aan te zwengelen.”
Maaike: “Laten we een testje doen. Ik zet de timer. Jij ademt een minuut lang rustig in en uit op je natuurlijk ritme.”
Gebke: “Oké!”
Maaike: “Go.”
Stilte.
Maaike: “En?”
Gebke: “Ik denk elf, twaalf ademhalingen.”
Maaike: “Niet slecht. Maar je kunt in rust best toe met negen ademhalingen. Het kan dus beter. Er zijn echter genoeg Nederlanders die ’s avonds op de bank neerploffen en wel dertig keer per minuut ademhalen. Dan is het net alsof ze aan het hardlopen zijn, terwijl ze niets doen. Als je je ademhaling tot rust kunt brengen, dan is je lijf minder gestrest, maakt het minder cortisol aan en zo voorkom je dat je lichaam je maaltijd in buikvet omzet. Voor veel mensen is sporten of bewegen een manier om meer rust in dat lijf te brengen.”
Gebke: “Kan het overschakelen van suiker- naar vetverbranding ook mensen met diabetes helpen?”
Maaike: “In principe heb ik mijn boek geschreven voor ‘gewoon gezonde mensen’, niet specifiek voor mensen met diabetes of hart- en vaatziekten. Sowieso zou ik iedereen die chronisch ziek is of medicijnen slikt willen adviseren alleen leefstijlveranderingen door te voeren in overleg met de huisarts. Een andere leefstijl, hoe gezond ook, kan effect hebben op bijvoorbeeld de dosering van je medicatie.”
Gebke: “Is het nodig om keihard te trainen, wil je die vetreserves aanspreken?”
Maaike: “Als je voor een marathon traint, is het goed om af en toe tot het gaatje te gaan. Maar over het algemeen is keihard trainen en streng lijnen helemaal niet goed voor je lijf. Het gaat erom dat je elke dag veel beweegt en dat je iets doet waar je plezier in hebt. Ik heb een kennis die zich met grote stelligheid voorgenomen heeft om elke ochtend om half zes in het zwembad te liggen. Ik voorspel je: dat houdt ze nooit vol. Vervolgens kom je namelijk misselijk en draaierig aan op je werk. Nee, je moet iets doen wat je plezier geeft en wat makkelijk in je agenda is in te passen. Het hoeft geen duursport te zijn, je kunt ook op yoga gaan. Dat doet misschien minder voor je hart en vaten, maar versterkt je spieren. Je lichaam kan overtollige suikers dan opslaan in spieren, in plaats van ze om te zetten in vet.
Als yoga iets is wat je volhoudt, is dat belangrijker dan je op 2 januari aanmelden bij de sportschool omdat je van jezelf zo nodig meer moet bewegen. Plezier is ‘the secret of your success.’”
Maaike de Vries – in het kort
Carrière Deze gezondheidswetenschapper promoveerde op het onderwerp van onverklaarbare klachten zoals pijn en moeheid. Ze is onder meer wetenschappelijk directeur, adviseur en toezichthouder bij verschillende instanties in de gezondheidszorg. Daarnaast is ze hardlooptrainer en auteur Kinderen Een zoon van 17, een dochter van 15 Burgerlijke staat Getrouwd Missie Nederland gezonder maken en de zorg verbeteren Toekomstplannen “Héél veel. Maar er komt in september in ieder geval een kookboek uit dat ik samen met huisarts Tamara de Weijer heb gemaakt.”
Meer weten?:
Hoe word ik een Supervetverbrander, Maaike de Vries, ISBN 978 94 927 98 084, € 15,-