Iedereen droomt elke nacht. Gelukkig zijn dit meestal normale dromen – geen touw aan vast te knopen, maar onschuldig. Maar wat als die dromen veranderen in (terugkerende) nachtmerries? Het slechte nieuws: nachtmerries gaan vrijwel nooit vanzelf over. Het goede nieuws: er is wat tegen te doen.
Miljoenen nachtmerries
Feit: elk mens droomt elke nacht (ook al weet je dat ’s ochtends vaak niet meer!). Gelukkig veranderen dromen niet bij iedereen in nachtmerries. Helaas gebeurt dit wel bij zo’n zeven tot tien procent van alle Nederlanders. Zij hebben één of meer keer per maand een nachtmerrie. Er zijn mensen met nog meer pech: twee tot drie procent heeft één of meer keer per week een nachtmerrie. Dit zijn maar liefst een half miljoen Nederlanders.
Videoprojector
Tijdens je REM-slaap is je brein net een hyperactieve videoprojector. Vanuit je hersenen worden willekeurige beelden voor je ogen geprojecteerd. Hoe je deze beelden interpreteert, hangt onder andere af van je emotionele staat. Ga je met een negatieve emotie slapen, dan kun je die emotie meenemen in je dromen. Stress heeft diezelfde invloed. Heb je een stressvolle dag achter de rug en ga je gestrest slapen, dan heb je meer kans op vervelende dromen.
Angstaanjagende film
Een nachtmerrie kun je vergelijken met een angstaanjagende film die in je hersenen wordt afgespeeld. Hoe vaker je deze film hebt gezien, hoe sterker deze in je geheugen gebrand is.
Verwachtingspatroon
De beelden die in je brein opdoemen terwijl je slaapt, kun je heel verschillend interpreteren. Rent er in je droom iemand achter je aan, dan kun je dat ervaren als samen hardlopen, maar ook als een bedreigende achtervolging. Val je in je droom in het water, dan kan dat het begin zijn van een leuke zwempartij, maar ook van een nachtmerrie compleet met hongerige haaien en een zee die in een draaikolk verandert.
Hoe je de beelden in je droom interpreteert, is onder andere afhankelijk van je stemming en je verwachtingspatroon. Verwacht je vervelende dingen in je droom, dan wordt de angstaanjagende film sneller gestart. Ook onschuldige beelden interpreteer je dan als angstig. Het onschuldige beeld van een zwembad doet je denken aan de zee en voor je het weet zwem je weer tussen de hongerige haaien en speelt dezelfde angstaanjagende film zich weer af.
Niet doen, wel doen
Slaapmiddelen helpen niet om nachtmerries te voorkomen. Ook gaan nachtmerries zelden vanzelf over. Wat helpt dan wel? Er zijn grofweg drie technieken om nachtmerries aan te pakken:
- Stel je overdag de terugkerende angstige droom voor. Hoe vaker je dit doet, hoe meer de scherpe kantjes ervanaf gaan. ’s Nachts ervaar je de droom dan ook vaak als minder eng.
- Haal overdag je terugkerende nachtmerrie voor de geest en bedenk een andere – goede – afloop. Beleef deze goede afloop overdag in je fantasie meerdere keren zo levendig mogelijk.
- Een andere goede techniek is het werken met lucide dromen. Lucide dromen zijn dromen waarin je beseft dat je aan het dromen bent, waarbij je ondertussen gewoon verder droomt. Je kunt dan terwijl je droomt dingen veranderen. Deze techniek is erop gericht direct veranderingen in de angstige droom te laten plaatsvinden.
Met deze drie technieken kun je zelf oefenen. De tweede techniek is wetenschappelijk het meest onderbouwd. Je huisarts kan je eventueel ook doorverwijzen naar een psycholoog.
Deskundige
- Jaap Lancee, universitair docent verbonden aan de vakgroep Klinische Psychologie van de Universiteit van Amsterdam, doet onderzoek naar chronische slapeloosheid (insomnie) en nachtmerries. Samen met dr. Victor Spoormaker stelde hij de website nachtmerries.org op met veel informatie over de behandeling van nachtmerries.