Thelma’s partner stierf toen hun twee kinderen zes en acht jaar waren. ‘Op zich red ik me prima. Toch denk ik steeds: Ik had het graag samen willen doen.”
“Soms ben ik boos. Het heeft geen zin, maar ik voel het. Onrechtvaardigheid. Waarom is mij dit overkomen? Waarom moest iemand sterven die mij dierbaar was en zo graag wilde leven?”
“Voor de kinderen vind ik het erg dat ze zo jong hun vader hebben moeten verliezen. Voor Marco dat hij Robin en Lisanne niet kan zien opgroeien. Als hij ze nu zou zien, zou hij zijn ogen uitkijken. Voor mezelf vind ik het erg dat ik op zo jonge leeftijd mijn man verloor.”
Een klein dressoir in de woonkamer richtte ze in als een soort altaar met dierbare foto’s en kleine herinneringen. Een grote foto van Marco, voorjaar 2007. “Hier had hij zijn haar nog.” Een andere foto; levenslustig en energiek van september 2007. “Ongelooflijk dat hij een paar maanden later overleed.”
Slopend
De ziekte kondigde zich aan met een duimdikke uitstulping op zijn kin. “De arts dacht eerst dat het een talgbultje was, totdat deze begon te groeien.” Het bleek een uitzaaiing van een inwendig melanoom. De primaire bron werd niet ontdekt. En dat leverde een wreed scenario op waarin over zijn hele lijf telkens nieuwe uitzaaiingen opdoken. “Hij was overgeleverd aan een grote onbekende van wie hij niet kon winnen. Het was continu wachten op wat er zou komen. Na de diagnose leefde hij nog vijf jaar. Als je na zo’n slechte diagnose nog zo lang leeft, zegt dat veel. Hij wilde zijn kinderen zo lang mogelijk zien opgroeien.”
“Je gaat praktisch denken omdat je de kinderen iets wilt geven dat ze kunnen onthouden. Als gezin wilden we nog zoveel samen ondernemen en meemaken, maar je weet niet hoeveel tijd je nog hebt. We boekten een vliegvakantie naar Turkije; we wilden sowieso een keer vliegen met de kinderen. Dan nu maar alvast. Met Robin ging Marco in een hoge snelheidstrein naar Keulen. Een enorme krachtsinspanning na alle operaties en behandelingen die hij had ondergaan.”
Kruispunt
Ze is even stil als ze aan hem terugdenkt. En dan is er ook meteen het verdriet. Zichtbaar in haar ogen. “Eerst even een kopje thee”, zegt ze. “Niemand wist hoe lang het zou duren. Weken, maanden, jaren? Die continue onzekerheid sloopte ons. Ik heb het gevoel dat ik in vijf jaar tijd tien jaar ouder ben geworden.”
“Ik lees vaak verhalen over mensen die door ziekte nader tot elkaar komen. Bij ons gebeurde het tegenovergestelde. We groeiden uit elkaar. Je staat op een kruispunt. Marco ging de ene kant op, en ik de andere. Hij was bezig met zijn naderende einde; hij had zijn uitvaart bijvoorbeeld al tot in de puntjes geregeld. Ik was daardoor steeds meer bezig met de toekomst. Hoe moet het straks als ik alleen ben?”
“Marco moest afscheid nemen van zijn zelfstandigheid. Hij kon niet meer autorijden, niet meer fietsen, amper nog lopen. Het laatste jaar had hij een sta-op stoel.”
Papa, vertel eens…
“Marco uitte zich zelden. Er speelde van alles in zijn hoofd, maar hij praatte er niet veel over. Ook omdat hij mij er niet mee wilde opzadelen. Voor mij was het moeilijk te peilen hoe hij zich voelde. Ik gaf hem het boek ‘Papa, vertel eens …’ Zodat de kinderen later konden lezen hoe zijn jeugd en zo was. Daar schreef hij alleen in als ik niet thuis was.”
“Tijdens een therapeutische week voor kankerpatiënten en hun partners kwamen we weer dichter bij elkaar. In een mooie omgeving vertelde hij dingen die ik niet eerder had gehoord. Zoals dat hij bang was om te sterven – wat was er na de dood? En dat hij zich schuldig voelde omdat hij ons in de steek zou laten. Het voelde als falen. Hij kon er niets aan doen en vond dat verschrikkelijk.”
“Die week was intens en heftig, maar ook fijn. Toen we terug naar huis gingen, zei Marco: ‘Dit gevoel moeten we proberen vast te houden.’ Dat lukte niet voldoende. Ik vond het moeilijk mijn aandacht te verdelen tussen Marco en de kinderen. Hij had zorg en aandacht nodig, maar de kinderen ook. En ook ikzelf moest op de been blijven.”
Papa gaat dood
“Toen de kanker in zijn longen kwam en hij kortademig werd, ging het razendsnel bergafwaarts. ‘Het hoeft van mij niet meer’, hoorde ik voor het eerst uit zijn mond. Een paar weken later was hij dood.”
“In het ziekenhuis is hij ingeslapen, omdat hij anders zou stikken. Dat wilde hij absoluut niet. De kinderen gingen om de beurt naar papa toe. Hij kreeg geen lucht en kon amper praten. Hij hield ze stevig vast, knuffelde ze en fluisterde ‘papa gaat dood, papa gaat dood’. Ik zat in een roes. Deels maakte ik het niet bewust mee.”
“Ik denk dat de kinderen goed afscheid hebben genomen. Ze hielden zijn warme hand nog vast nadat de morfine was toegediend. Ik zei Marco dat ik goed voor ze zou zorgen. Na zijn heengaan heb ik een paar uur aan zijn bed zitten huilen.”
“Ik was weduwe op mijn 38e. Ik viel in een gat, doordat mijn leven grotendeels bestond uit zorg voor Marco. Anderhalf jaar voor zijn dood kon ik mijn baan niet meer combineren met de zorg voor hem en de wekelijkse ziekenhuisbezoeken. Achteraf gezien had ik beter minder kunnen gaan werken. Ik had iets voor mezelf moeten houden; even wat anders dan zorgen voor mijn zieke man.”
Toekomst
“Dat ik het nu in mijn eentje moet doen, vind ik het moeilijkst. Onze Robin gaat in september naar de middelbare school. Naar welke school? Normaal beslissen een vader en moeder dat samen, nu doe ik dat in mijn eentje. Maar ik moet het alleen doen; of ik nou wil of niet. Ik praat wel eens tegen zijn foto. Dan vraag ik: hoe had Marco dit opgelost? En als ik er daarna nog een nachtje over slaap, kan ik de knoop beter doorhakken.”
“Ik had meer met hem over de toekomst van de kinderen willen praten. Als beroep mogen ze het werk kiezen wat ze leuk vinden en dus ook hun opleiding. Maar wat vindt Marco? De kinderen raken in de puberteit. Ik kan er niets over vragen aan hem. Hij wilde over zulke dingen niet praten. Het was een te pijnlijke confrontatie met het feit dat hij doodging.”
“Lisanne pakt af en toe de foto van papa en gaat daarmee op ons bed liggen. Robin wil er liever niet over praten maar is er wel mee bezig. Onlangs schreef hij een gedicht. Er staat: ‘Ik weet niet- hoe ik me voel – soms stom – soms cool – soms blij en soms boos – samen heet dat radeloos.’ Ik heb het bij de foto’s op het dressoir gelegd.”
Radeloos
“Een halfjaar na zijn dood besloot ik een eenjarige opleiding medisch secretaresse te doen. Nu zoek ik werk. Het zou goed voor me zijn; ik ben er weer aan toe. Door te schrijven zet ik alle zaken voor mezelf op een rijtje, het werkt als therapie. Ook doe ik vrijwilligerswerk in ’t Praethuys in Alkmaar; een inloophuis voor mensen met kanker en hun naasten. Marco kon daar uren doorbrengen met een kop thee omdat er begrip is voor wat je voelt en doormaakt.”
“De mensen zeggen wel eens dat ik het goed doe. Dat kan ik niet beoordelen. Je merkt pas hoe sterk je bent als je er echt alleen voor staat. Ik doe mijn uiterste best om de boel draaiende te houden. Voor zover ik het overzie, gaat het de kinderen goed. Dat is waar ik kracht en energie uit put. Al het andere is bijzaak geworden.”