Bij hypoglykemie is het bloedglucosehalte te laag in het bloed. Het is een aanwijzing dat er iets hapert in de suikerstofwisseling. Dit kan komen door voeding, maar ook door een te sterke insulineproductie van de alvleesklier. Je kunt hypoglykemie onder andere herkennen aan een behoefte aan zoet, hevige dorst en honger direct naar de maaltijd.
De hoeveelheid glucose in het bloed wordt voor een deel bepaald door wat men eet. Gewoonlijk stijgt de hoeveelheid glucose in het bloed gedurende enkele uren na een maaltijd. Daarna daalt het glucosegehalte geleidelijk tot het normale peil; dit gebeurt onder invloed van de insuline die door de alvleesklier wordt afgescheiden. Wanneer de alvleesklier meer insuline afscheidt dan nodig is, neemt de hoeveelheid glucose in het bloed te sterk af. Het lichaam reageert met allerlei symptomen zoals rillerigheid of futloosheid. Andere symptomen zijn onder andere; hevige dorst, misselijkheid als de maaltijd niet op de normale tijd wordt gegeten, gevoel van vermoeidheid, beven of trillen.
Slimme oplossingen uit je keuken
- Kies voor complexe koolhydraten met veel vezels, zoals volkorenproducten en zilvervliesrijst. Deze vertragen de omzetting naar glucose.
- Grijp niet naar zoet. Heb je zin in suiker? Kies dan niet voor zoetigheid of snoep, hierdoor worden de klachten erger in plaats van beter. Eet bijvoorbeeld ongesuikerde dadels.
- Eet regelmatig, zo voorkom je (grote) suikerdippen en -pieken. Verspreid verschillende kleine maaltijden over de dag.