Volgens schaamte-expert Stephanie Welten hebben veel vrouwen last van schaamte voor hun lichaam. Soms zo erg dat hun sociale leven eronder lijdt. Terwijl schaamte als emotie juist bedoeld is om ons te verbinden. Hoe kan het dat zo’n zinnige emotie ons zo zinloos in haar greep houdt? Welten: “Hoe lager je zelfbeeld, hoe gevoeliger je bent voor schaamte.”
Deskundigen:
- Stephanie Welten is onderzoeker en universitair docent Persuasieve Communicatie bij de vakgroep Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Twee jaar geleden promoveerde zij in de sociale psychologie aan de Universiteit van Tilburg op een onderzoek naar (plaatsvervangende) schaamte. Momenteel onderzoekt zij hoe schaamte en andere emoties effectief kunnen worden ingezet in gezondheidscampagnes.
- Nienke Vulink is psychiater en hoofd van de afdeling Angststoornissen van het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Samen met Damiaan Denys schreef zij het boek Body Dysmorphic Disorder (2011), het eerste Nederlandse handboek over deze aandoening waarbij mensen een ziekelijke obsessie met hun uiterlijk hebben.
Een tijdje geleden vroeg mijn slanke vriendin met een perfecte C-cup en benen die tot de hemel reiken of ik meewilde naar Bloemendaal aan Zee. “Voor een biertje op het terras?”, probeerde ik nog hoopvol. “Ja hoor,” antwoordde ze, “als we van het strand af komen, kunnen we nog wel een drankje doen.”
Het zat eraan te komen. Mijn zonneminnende vriendin vroeg al de hele zomer wanneer we een keer gingen ‘relaxen op het strand’. Op deze mooie nazomerdag greep ze haar kans. Eerlijk gezegd vind ik het strand echter tegenwoordig helemaal niet zo relaxed. Ik ben dichter bij de veertig dan de dertig en kan me niet eens meer herinneren wanneer ik me voor het laatst zonder gêne naar buiten begaf in een bikini. Nog treuriger is dat ik niet de enige ben. Veel vrouwen hebben in meer of mindere mate last van schaamte voor hun lijf, bevestigt schaamte-expert Stephanie Welten, die twee jaar geleden als psycholoog promoveerde op een onderzoek naar deze emotie. Het weerhoudt ons ervan om met vriendinnen naar het strand te gaan en beïnvloedt ons seksleven, terwijl schaamte als emotie paradoxaal genoeg juist bedoeld is om ons te verbinden. “Schaamte is de lijm die onze samenleving bij elkaar houdt”, weet Welten. “Ze zorgt ervoor dat we niet alleen in ons eigenbelang, maar in het groepsbelang handelen.”
Zonder normen geen schaamte
Volgens Welten is schaamte een negatieve emotie die we voelen als we niet aan onze eigen normen en die van anderen voldoen. Deze normen worden grotendeels bepaald door de samenleving waarin we opgroeien of leven. Ze zijn primair bedoeld om het samenleven zo soepel mogelijk te laten verlopen. Zo leren we van jongs af aan dat het niet hoort om snoepjes te stelen, te spieken bij een examen of door rood licht te rijden. De vervelende schaamte die we voelen als we worden gesnapt, voorkomt dat we een volgende keer weer in de fout gaan. Evolutionair beschouwd is dat de beste keuze, want wie als groepsdier uit de groep wordt verstoten, heeft een minimale overlevingskans. “In typische collectivistische landen zoals China en Japan, waar familiebanden nog hechter zijn, speelt schaamte een nog grotere rol. Deze schaamteculturen kunnen wij in het Westen misschien als beklemmend ervaren, maar in hun ogen leidt onze westerse vrijheid niet per se tot meer harmonie.”
Schaamte is aangeleerd
Hoe natuurlijk ook, het schaamtegevoel is niet aangeboren. “Het gaat in stapjes”, weet Welten, die vertelt over de ‘theory of mind’, de reden waarom mensen wel schaamte kunnen ervaren en dieren niet. Dankzij de ‘theory of mind’ zijn wij ons ervan bewust dat we eigen gedachten hebben en anderen ons kunnen beoordelen, ofwel, dat we het onderscheid tussen onszelf en anderen kunnen maken. Dit besef begint zo rond ons tweede levensjaar in te dalen. Een simpele test om dit te controleren is door een stip op de neus van een baby te tekenen en hem voor de spiegel te zetten. Als hij bewust is van zijn eigen ik, grijpt hij naar zijn eigen neus. Anders raakt hij de spiegel aan. Doordat we gaandeweg de regels van onze leefomgeving doorkrijgen ¬– wat mag ik wel van mama, wat niet – ontwikkelen we een sterker schaamtegevoel, met een piek in onze puberteit. Welten: “Als puber verandert er van alles. Ons lichaam verandert, we gaan ons spiegelen aan leeftijdgenoten, we willen ineens een vriendje of vriendinnetje en we vinden het heel belangrijk om bij een groep te horen. Alles wat in onze ogen afwijkt, kan dan schaamte veroorzaken. Vooral meisjes die net menstrueren en borsten ontwikkelen, kunnen zich enorm schamen voor hun lichaam.” Naarmate we ouder worden, worden we iets minder schaamtegevoelig, aldus de onderzoeker, al schijnen ouderen zich juist weer vaker te schamen dan mensen van middelbare leeftijd.
Mannen schamen zich voor andere dingen
Uit onderzoeken blijkt dat vrouwen zich vaker schamen dan mannen, maar Welten is daar niet zo zeker van. “In die onderzoeken zijn voornamelijk situaties onderzocht waarin vrouwen zich schamen. Mannen schamen zich evengoed, maar in andere situaties.” Zo vinden zij het vervelender als zij in prestatiesituaties falen, aldus Welten. “Bijvoorbeeld als ze een presentatie op het werk verknallen, een klant mislopen of een tenniswedstrijd verliezen. De ingesleten norm is toch nog steeds dat mannen goed moeten presteren en fysiek sterk moeten zijn.” Vrouwen daarentegen schamen zich vooral over sociaal ongepast gedrag (zoals te veel drinken op een werkborrel) en het kwetsen of teleurstellen van anderen. Ook schamen we ons vaker voor ons uiterlijk, wat we volgens de onderzoeker te danken hebben aan de eeuwenoude norm dat meisjes knap moeten zijn en het feit dat we onszelf spiegelen aan onrealistische rolmodellen in de media. Daar komt bij dat gewicht en uiterlijk factoren lijken waarover je controle hebt, waardoor vrouwen vooral zichzelf de schuld geven als ze niet aan het ideaalplaatje voldoen. “Het zegt iets over hoe jij bent als vrouw”, vertelt Welten. “Daarom vinden vrouwen zich blootgeven in badkleding ook zo naar. Wie afwijkt van de norm, is daar zelf debet aan, is de gedachte.” Overigens kunnen mannen zich net zo goed schamen voor hun lichaam, aldus de onderzoeker, wat vaak prestatiegericht is (hoe groot, hoe lang, met wie en hoe vaak). In de slaapkamer kunnen we elkaar daarmee onbedoeld aansteken. “Als een man een erectiestoornis heeft en uit schaamte hierover niet durft te praten, denkt een vrouw al snel dat het niet lukt omdat hij haar niet aantrekkelijk vindt.”
Plaatsvervangende schaamte
Ons schaamtegevoel is zo diepgeworteld dat we niet eens zélf iets verkeerd hoeven te doen om het schaamrood op de kaken te krijgen. Als onze partner zich tijdens een etentje met collega’s te veel aan de tafelwijn laaft, weten we niet hoe snel we de taxi naar huis moeten bellen. Luidruchtige Nederlanders op de Franse camping mijden we als de pest. Welten: “Als je op een bepaalde manier aan anderen gelinkt bent, zegt hun gedrag iets over jou. Fout gedrag van die ander kan negatieve gevolgen voor jou hebben, waardoor je de behoefte krijgt om in te grijpen. Zo houden we elkaar in het gareel.”
Maar zelfs als we geen enkele relatie met iemand hebben, kunnen we ons voor die persoon schamen. Hoe dat kan, onderzocht Welten tijdens haar promotieonderzoek naar plaatsvervangende schaamte aan de Universiteit van Tilburg. “Neem de talentenjachten op tv, zoals Idols. Als tijdens een auditie iemand zichzelf voor schut zet, zap ik meteen weg. Ik kan daar niet naar kijken! Dat komt doordat ik me verplaats in die ander; ik stel me voor hoe ik me zou voelen als ík voor die jury zou staan.”
Extreme schaamte: ingebeelde lelijkheid
Schaamte mag dan in zekere mate sociaal wenselijk zijn, te veel schaamte is ook niet goed. Veel mensen met psychische klachten, zoals depressie en een extreem laag zelfvertrouwen, hebben de neiging om bij negatieve gebeurtenissen schaamte te voelen. De onderzoeker: “Als er iets misgaat, zullen schaamtegevoelige mensen dit eerder toeschrijven aan de overtuiging dat ze incompetente, waardeloze personen zijn dan zich alleen rot te voelen over die ene actie waardoor het misliep.” Hoeveel mensen last hebben van deze vorm van chronische schaamte, is niet bekend. “Maar als je weet dat het een grote rol speelt bij veel psychische stoornissen, kun je je wel voorstellen dat het vrij veel voorkomt”, concludeert Welten.
Een van die stoornissen is het body dysmorphic disorder (BDD), waarbij mensen ervan overtuigd zijn dat één of meer van hun lichaamsdelen afstotelijk zijn, terwijl buitenstaanders meestal niets opvalt. Velen van hen staan uren voor de spiegel om hun ingebeelde lelijkheid te camoufleren en schamen zich zo erg dat zij spijbelen van het werk en andere sociale situaties mijden. Vaak kloppen zij ten einde raad aan bij de plastisch chirurg, wat de klachten meestal alleen maar verergert. “Iemand die aan waanbeelden lijdt, kun je niet van het tegendeel overtuigen”, vertelt psychiater Nienke Vulink van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Ze schat dat één procent van de Nederlanders BDD heeft. “Sterker nog, BDD’ers zijn vaak opvallend mooie mensen die continu van hun omgeving horen hoe goed ze eruitzien, wat het lijden en de eenzaamheid alleen maar groter maakt. De afdeling Angststoornissen van het AMC biedt een combinatie van medicatie en cognitieve gedragstherapie, zodat mensen weer een normaal leven leren leiden.”
Hoe onzekerder, hoe schaamtegevoeliger
Hoe gevoelig iemand is om BDD te ontwikkelen is primair genetisch bepaald. Maar over het algemeen geldt: hoe minder zelfvertrouwen en hoe lager je zelfbeeld, hoe groter de schaamtegevoeligheid. “Natuurlijk speelt ook dat gephotoshop van tegenwoordig een rol”, zegt Vulink. “De eerste BDD-klachten werden rond 1892 beschreven, in dezelfde tijd dat de fotografie opkwam. De afgelopen eeuw hebben we ervoor gezorgd dat we slechts een aantal selecte uiterlijkheden als mooi beschouwen en dat je je moet schamen als je daarvan afwijkt. Dat is toch verschrikkelijk? Het lijkt ook alleen maar erger te worden.”
Toch gloort er volgens de psychiater hoop aan de horizon. Door in de opvoeding van onze kinderen te benadrukken dat er een enorme variatie in neuzen, borsten en billen bestaat en het (“hoe voor de hand liggend ook”) om het innerlijk gaat en ze in zichzelf moeten geloven, is het tij wellicht te keren. “Acceptatie van de variatie”, bepleit Vulink, wier woorden in mijn hoofd nagalmen als ik het stof van mijn strandtas blaas. Als klein kind was ik al een ijdeltuit, misschien ben ik ook wel genetisch benadeeld en vind ik het daarom zo moeilijk om de putten in mijn dijen te aanvaarden. Ik herken in elk geval wat Stephanie Welten zei over dat vrouwen zichzelf de schuld geven als ze niet aan het ideaalplaatje voldoen. Stiekem voel ik mij minderwaardig aan die strakke meiden op het strand die misschien minder fit zijn dan ik, maar het geluk hebben er niet zo uit te zien. Tegelijkertijd schaam ik me kapot dat ik me zo schaam over mijn gezonde lichaam. Gelukkig is er ook goed nieuws. In de klassieke literatuur wordt schaamte als een passieve emotie beschouwd die maakt dat we ons willen terugtrekken om onze wonden te likken. Maar volgens Welten toont recent onderzoek aan dat we ons best over dat schaamtegevoel kunnen heen zetten. “Zolang we maar genoeg zelfvertrouwen hebben om de uitdaging aan te gaan.”
Hoe schaamtegevoelig ben jij? Doe de schaamtetest op gezondnu.nl