Lenie Kiewiets dochter werd twee jaar lang seksueel misbruikt door haar collega op de sociale werkplaats. Om anderen dit leed te besparen, verzamelde Lenie al zevenduizend handtekeningen om seksueel misbruik op sociale werkplaatsen aan de kaak te stellen. “Mijn woede heb ik omgezet in strijdlust.”
“Vlak voor het weekend komt er een man het pad opgelopen. Het schemert al. De man belt aan. Ik heb op dat moment visite en excuseer mij. Als ik de deur opendoe, ben ik verbaasd. Een collega van mijn dochter Tamara staat voor de deur en ik kan zijn bedenkelijke blik niet goed plaatsen. Tamara is verstandelijk beperkt en werkt op een sociale werkplaats. Maar het is duidelijk dat hij niet komt vertellen hoe goed dat gaat. Hij komt om te vertellen dat de ergste nachtmerrie van een moeder werkelijkheid is geworden. Al twee jaar lang wordt mijn dochter seksueel misbruikt door een andere collega van de sociale werkplaats. Alles trilt op zijn grondvesten.”
“Ik weet niet hoe vaak ik de scène van die bewuste vrijdag in 2006 nog in mijn hoofd heb afgespeeld, met steeds een ander plot. Met een positief bericht, over dat alles goed gaat en er geen vuiltje aan de lucht is. Maar de harde werkelijkheid openbaart zich iedere keer weer als ik mijn ogen opendoe.”
Geen vuiltje aan de lucht
“Nadat de collega de deur uit is, ga ik naar Tamara toe. Ik vraag haar of het waar is wat ik net heb gehoord. Tamara beaamt het en huilt. Al twee jaar dreigde de dader het leven van Tamara tot een hel te maken als ze ook maar iets zou vertellen. En dus heeft ze al die tijd haar mond gehouden, zelfs tegen haar moeder. Mijn hart brak. Ik stond paf, terwijl ik het wel uit wilde schreeuwen. Ik ben de mentor van Tamara, maar er bleken zelfs gesprekken te hebben plaatsgevonden met de dader erbij zonder dat ik daar weet van had! Vanaf dat moment brokkelt onze wereld af.”
“Voor die bewuste vrijdag leidden mijn dochter en ik een heel ‘normaal’ leven. Het gevecht dat je aangaat wanneer je dochter met een verstandelijke beperking wordt geboren, is er een dat je met liefde aangaat. Je strijdt om je kind een kwalitatief goed en gelukkig leven te geven. En die strijd wierp zijn vruchten af. Er leek geen vuiltje aan de lucht. Mijn dochter ging altijd met veel plezier naar de sociale werkplaats.”
“Toch was er de laatste jaren iets veranderd. Dit uitte zich vooral lichamelijk. Tamara kreeg last van haar hart. Ik zette daar vraagtekens bij. Hartkwalen zijn erfelijk en dit zat, dacht ik, niet in de familie. We gingen het traject in van artsen en onderzoeken; haar hart werd onderzocht en goed in de gaten gehouden. Nooit had ik er bij stilgestaan dat het weleens een niet-lichamelijke oorzaak zou kunnen hebben: ernstige stress. Toen ik eindelijk met mijn dochter over het misbruik kon praten, leek de druk van de ketel. Het misbruik stopte en Tamara haar hartklachten ook. De arts was hierover heel duidelijk: ‘Het misbruik was de oorzaak.’”
Met lege handen
“Met Tamara’s hart ging het na een poos weer beter, maar mijn hart was gebroken die avond dat ik over het misbruik hoorde. In paniek belde ik naar de sociale werkplaats. Botweg werd me verteld dat ik beter maandag kon terugbellen. Ik geloofde mijn oren niet. Zeiden ze nu echt tegen me dat het wel kon wachten tot maandag? Ook de politie, die we direct hebben ingelicht, gaf ons niet de hulp die ons toekwam en die we zo hard nodig hadden. Deze hele gang van zaken heeft me enorm teleurgesteld. Je staat voor mijn gevoel in dit land met lege handen als het op zedenmisdrijven aankomt. Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd en stuit op veel onbegrip van het justitieel apparaat.”
“Gelukkig trokken de mensen om ons heen ons uit het slop. Mijn woede heb ik omgezet in strijdlust. Ik kon niet wachten om aan de slag te gaan en het recht te laten zegevieren. Ik startte een petitie op, die inmiddels al zevenduizend mensen hebben ondertekend. De beerput rondom zedenmisdrijven moet open en daar ga ik voor zorgen.”
Puzzelstukjes
“Toen de hele situatie aan het licht kwam, kreeg mijn dochter ontslag. En dat terwijl de dader, die mij persoonlijk toevertrouwde inderdaad de dader te zijn, bij de werkplaats mocht blijven werken. Bij mij rest een gevoel van ontzetting. De dagelijkse beslommeringen bestaan voor ons niet meer. Alles wat ik in mijn leven met veel enthousiasme deed, kwam op een laag pitje te staan. Alle signalen, de lichamelijke klachten en het stille gedrag van Tamara, vielen als puzzelstukjes op hun plek.”
“Deze gebeurtenis zorgde ervoor dat ons gezin op de overlevingsstand kwam te staan. Tamara zat lang thuis, iets waar ze niet om had gevraagd. Ik zag haar verdriet. Ons vertrouwen in de mensheid is er minder door geworden. Je gelooft gewoon niet dat er mensen zijn die zoiets doen. Mijn dochter is niet zo’n prater. Dat is heel moeilijk, ook omdat het zijn weerslag heeft op haar gezondheid. Na het volgen van creatieve therapie, kon zij de gebeurtenissen echter toch enigszins een plekje geven. Inmiddels gaat ze alweer twee jaar met plezier naar de dagbesteding. Dat vind ik enorm fijn voor haar. Maar bezorgd ben ik des te meer; je blijft toch op je hoede.”