Waar: Hartje Amsterdam – in het najaarszonnetje op het prachtige dakterras de SkyLounge van DoubleTree by Hilton.
Klik of clinch: Eerst zit Renzo op de interviewstoel, maar gaandeweg ontvouwt zich een echt gesprek. Een klik!
Leuk om te weten: Binnenkort promoveert Esther op richtlijnen binnen de psychiatrie. Dit vond ze geen interessant onderwerp voor gezondNU (veel te saai!), maar ze had iets nodig om zich ‘in vast te bijten’.
Vers van de Pers: Binnenkort verschijnt het nieuwste boek van Renzo: Vrijheid van meningsuiting voor beginners.
Het is een nachtmerrie voor velen, om slapeloze nachten van te krijgen: je baan kwijtraken. Want je werkt, dus je bent. Of toch niet? Schrijver Renzo Verwer en psychiater Esther van Fenema over gezond werkloos zijn voor beginners.
Zij – Esther van Fenema is violist en columnist en werkt als psychiater bij het Leids Universitair Medisch Centrum. Daar werkt ze onder meer op de Eerste hulp en is ze verbonden aan de Muziekpoli voor musici met psychische klachten. Esther is getrouwd en heeft drie stiefkinderen.
Hij – Renzo Verwer, van huis uit bibliothecaris, werkt bij een antiquariaat. Hij schreef diverse boeken, waaronder Waar blijft die baan?. Hierin verzet hij zich tegen het idee dat als je maar hard je best doet en veel solliciteert je vanzelf wel werk krijgt.
Gebke: “Reorganisaties, ontslagrondes, meer doen met minder mensen. Veel mensen kregen er de laatste jaren mee te maken of verkeren nog in onzekerheid over de toekomst van hun baan. Zelfs bij gezondNU ontkwamen we er niet aan. Alhoewel ik zelf de dans ontsprong, herinner ik me als de dag van gisteren hoe we jaren geleden een voor een het kamertje van de directie moesten binnenkomen om te horen of we wel of niet mochten blijven. Het verdriet, de pijn, de angst, de zenuwen en de onzekerheid … Natuurlijk voor degenen die ontslag kregen, maar ook voor ons, de achterblijvers. Als ik eraan terugdenk, word ik er nog naar van.”
“Schrijver Renzo Verwer was minder gelukkig. Hij kreeg verschillende malen ontslag en pakte van alles aan (tot bollen pellen aan toe) om maar weer aan het werk te komen. Deze zoektocht mondde uit in het boek Waar blijft die baan? en is de reden waarom Renzo vandaag columnist, violist en psychiater Esther van Fenema ontmoet. Ze is zelf nog nooit ontslagen, maar ziet in haar werk als psychiater dagelijks wat arbeidsconflicten, stress en werkloosheid met een mens doen.
Renzo: “Esther, weet je dat ik jaloers op je ben? Jij hebt twee ambachten: je bent arts én violist. Jij kunt altijd wel ergens aan de slag. Hoe is dat zo gekomen?”
Esther: “Dat ik dokter ben en vioolspeel, bedoel je? Ik verveel me extreem snel. Als kind ben ik viool gaan spelen, bleek ‘talent’ te hebben, ben nog meer gaan oefenen en toen kwam het conservatorium ter sprake. Na een paar jaar bleek muziek alleen voor mij niet voldoende. Er is een link tussen muziek en het brein. Dat brein fascineert me mateloos. Ik ben er geneeskunde bij gaan doen omdat ik dat brein beter wilde begrijpen. Dat was logistiek overigens een heel gedoe; ik zat op het conservatorium in Brussel, de studie geneeskunde deed ik in Utrecht. Laat ik het zo samenvatten dat ik veel gestudeerd heb in de trein en af en toe wat heb gespijbeld.”
Renzo: “Je hebt je twee liefdes samengebracht in de muziekpoli.”
Esther: “Dat klopt. Musiceren is een uitermate stressvol beroep. Je ziet dat mensen tegen grenzen oplopen. Vooral podiumangst is een probleem. Dat moet je niet onderschatten. Het is soms compleet invaliderend. In de muziekpoli bieden we gespecialiseerde hulp.”
Renzo: “En jij? Speel je nog viool?”
Esther: “Ja, ik treed nog steeds op – niet op topniveau, maar ik doe aardig mee. Dus ik moet wel oefenen, toch al snel een halfuur tot een uur per dag op zijn minst.”
Renzo: “Ontspant het?”
Esther. “Nou, ontspannen? Het frustreert me vooral, omdat ik continu tegen mijn eigen beperkingen aan loop. Tegelijkertijd is vioolspelen voor mij een andere manier om te voelen. Het raakt een ander deel van het brein, waardoor ik zonder te praten de emotie een plek geef. Ja, ik denk wel dat ik gelukkig ben als ik speel.”
Renzo: “Wat jij nu beschrijft, heb ik met schrijven – dat ik met mijn eigen onvermogen geconfronteerd wordt. Want ik ben geen Tolstoj of Anderson. Ik kan bij tijd en wijle aardig schrijven, soms zelfs erg goed, vind ik zelf, maar niet zo briljant als deze mannen.”
Esther: “Waar musici en veel andere creatievelingen mee kampen, is dat ze het hoogst haalbare willen halen: perfectie. Ze willen God zijn. Maar perfectie bestaat niet.”
Renzo: “Die drive is toch ook wat waard.”
Esther: “Zolang je het maar de juiste betekenis geeft, anders maakt het je kapot. Het mag geen onderdeel worden van je identiteit.”
Gebke: “Identiteit: daar wil ik even bij stilstaan. Is dat de reden waarom werkloosheid er zo inhakt? Je bent iemand dankzij je werk, maar zonder werk ben je niemand meer?”
Renzo: “Vooral bij mannen hakt werkloosheid er in, omdat zij aan werk en inkomen status ontlenen. Vrouwen, zeker moeders, kunnen terugvallen op zorgtaken en daar zingeving uit halen. Mannen hebben dat minder. Esther, jij hebt geen kinderen. Betekent dit dat werken ook een essentieel onderdeel uitmaakt van jouw identiteit?”
Esther: “Geen kinderen? Ik heb drie stiefkinderen en daar voel ik me erg verantwoordelijk voor. Ik ben bovendien een ster in appeltaart bakken en lasagne maken. Onderschat me niet, ik heb een hoog tuttigheidsgehalte. Maar je hebt gelijk; ik heb zelf geen kinderen op de wereld gezet. En ja, mijn werk is erg belangrijk voor me. Ik moet er niet aan denken om op mijn 67e met pensioen te gaan en dan te gaan ‘genieten’. ‘Genieten’ als werkwoord vind ik sowieso lastig. Dat moet en passant gebeuren. Verplicht genieten na je 67e? Daar bedank ik voor. Dat wordt mijn dood. Ik heb geen hobby’s en je eventjes vervelen is leuk, maar daarna moet het ophouden.”
Renzo: “Ik denk ook dat werken je jong en scherp houdt. Ik heb een vriend die journalist is en op zijn 76e – noodgedwongen vanwege zijn slechte pensioen – op pad gaat naar Slovenië voor een verhaal. Mijn baas is 72. Als ik die twee vergelijk met leeftijdsgenoten, zijn ze veel actiever en levenslustiger.”
Esther: “Afgezien van het vroeg opstaan vind ik werken gewoon héél erg leuk. Jij schrijft in je boek dat ‘je werk ook gewoon je werk moet kunnen zijn’. Dat snap ik niet.”
Renzo: “Het gaat erom dat je niet per se je passie kwijt hoeft te kunnen in je werk om het leuk te hebben. Zo heb ik ooit eens in een sigarenwinkel gewerkt. Niets voor mij. Maar na verloop van tijd ontdekte ik hoe ik het werk zelf leuk kon maken.”
Esther: “Ja, dat klopt. Ik kom uit zo’n ontzettend concertgebouwgezin uit Driebergen, ik heb gymnasium gedaan, speel viool. Er ging een wereld voor me open toen ik als zestienjarige bij de Hema achter de kassa ging werken. Ik ben ook nog een tijd koffiejuffrouw geweest en heb bejaarden gewassen. Ik heb veel gedaan, veel geleerd. Maar voor elk werk geldt dat je er zelf iets van moet maken. Niet dat ik nou weer billen wil wassen, maar iets doen is sowieso gezonder dan niets doen. Mensen moeten het gevoel hebben dat ze gemist worden, dat ze niet zomaar vervangbaar zijn.”
Gebke: “Dan heb je het over zingeving: is dat de reden waarom werken gezond is?”
Esther: “Ja, en het geeft structuur in je leven. Daarnaast is werken belangrijk voor je sociale contacten.”
Renzo: “Daarom maak ik me ook zorgen over de flexibele arbeidsmarkt. De overheid gaat ervan uit dat we straks allemaal van tijd tot tijd even zonder werk zitten en daarna vanzelf weer ergens anders aan de slag kunnen. Dat principe werkt misschien voor een kleine elite die dit systeem bedacht heeft en toch altijd wel weer aan de bak komt, maar voor de doorsnee-Nederlander slaat ontslag de bodem onder het bestaan weg.”
Esther: “Precies, het kan soms zelfs een trigger voor zelfmoord zijn.”
Renzo: “Heb jij daar veel mee te maken?”
Esther knikt: “Elke week zo’n vier keer. Als iemand mogelijk een overdosis genomen heeft, word ik er altijd bij gehaald.”
Renzo: “Wat zeg je dan?”
Esther: “Dat ligt eraan wie ik voor me heb: is het een meisje van achttien met borderline of een man van 59? Je moet contact zien te maken en dat doe je met ieder mens op een andere manier. Het is nog niet zo eenvoudig om succesvol jezelf van het leven te beroven. Meestal lukt het niet. Mensen zijn dan boos, teleurgesteld. Soms ook opgelucht. Mannen plegen vaker succesvol zelfmoord, die nemen geen halve maatregelen. Wat een wanhoop. En je moet het lef ook maar hebben. Niemand kan je garanderen dat het hierna beter wordt. Ook ik niet …” [Stilte.]
“Maar contact maken is de essentie van mijn werk. Verbondenheid en menselijke intimiteit bepalen voor zestig procent het succes van een behandeling.”
Gebke: “Maar psychiaters schrijven toch alleen maar pillen voor?”
Esther schudt heftig nee: “Gelukkig niet zeg! Zonder gesprek, zonder verbondenheid kan ik mijn werk niet doen. Een keer is het gebeurd dat ik echt geen band voelde met een patiënt. Die heb ik verwezen naar een collega. Je moet, zoals ik al zei, je beperkingen kennen. Veel aankomende artsen komen binnen met de wens mensen te helpen. Mmm, denk ik dan. Ik heb in mijn carrière één keer iemand ‘genezen’ door hem na dertig jaar depressie aan het juiste medicijn te helpen. Eén keer. Het is prachtig om te zien, maar zeldzaam om mee te maken. Dus je moet niet denken dat je als arts mensen aan de lopende band kunt genezen, je moet vooral leuk vinden wat je doet.”
Renzo: “De beroemde neuroloog Oliver Sacks was vooral ook populair omdat hij zo lief was voor zijn patiënten.”
Esther: “Precies, dokters moeten ook lief zijn, anders zijn het geen goede dokters. En als je je werk leuk vindt, is het makkelijker om lief te zijn – ook al verwachten patiënten soms het onmogelijke van je. Het ergste wat mensen van mij verlangen is dat ik ervoor kan zorgen dat zij zich weer gelukkig voelen. Ik help ze meteen uit de droom: we kunnen samen kijken of er fundamenten voor geluk ontbreken. Maar gelukkig zijn is niets meer dan een bijwerking van gezond leven.”
Gebke: “Waarom plegen sommige mensen na ontslag zelfmoord en andere niet?”
Esther: “Dat heeft onder meer met aanleg en je frustratietolerantie te maken. Kun je je weg in het leven vinden ondanks tegenslag of wordt leven lijden? Ik kan me goed voorstellen dat werkloos zijn erg eenzaam is. Jij zit thuis, maar je vrienden, buren en familie zijn aan het werk. Wat doe je dan als je iets wilt afspreken en je hoort voor de zoveelste keer: ‘Sorry, geen tijd.’ Denk je: natuurlijk, ze moet werken. Of voel je je afgewezen? Als psychiater in opleiding moet je verplicht in leertherapie. Ik ben bij psycholoog/schrijver Anna Enquist op de sofa beland en dat heeft me goed gedaan. Vooral om patronen te doorgronden. We nemen allemaal patronen uit het verleden mee en passen die toe op het heden, terwijl het nu eigenlijk best oké is. Daardoor is er, als je je kwetsbaar voelt, dat stemmetje van vroeger: ‘Zie je wel, ze moeten me niet.’ Hoe doe jij dat, Renzo? Jij bent ontzettend vaak afgewezen.”
Renzo: “Zeg dat wel! Op een gegeven moment had ik binnen drie maanden honderd afwijzingen te pakken.”
Esther: “Dan kun je nog zo’n goede schrijver zijn, er is toch dat stemmetje dat zegt: ‘Maar je zit nu wel op de bank.’ Ben jij daar gevoelig voor?”
Renzo: “Op een gegeven moment wel natuurlijk. Maar ik denk dat neerslachtigheid meer iets is dat in me zit.”
Esther: “Er zijn aanwijzingen dat creatievelingen, zoals muzikanten en schrijvers, sowieso vatbaarder zijn voor psychische aandoeningen zoals depressie. Dat heeft met de hersenstructuur te maken. Vooral het creatieve brein is een grote associatiemachine. Als creatievelingen aan iets moois denken, brengt dat een stroom aan prachtige ideeën en herinneringen op gang. Andersom werkt het net zo. Als je verdrietig bent of je rot voelt en je focust je daarop, dan kun je een stroom van negativiteit oproepen waardoor je je steeds depressiever voelt. Maar Renzo, ik vind dat je het er goed vanaf brengt als je ziet dat je afwijzing na afwijzing binnenkreeg. Ik was allang gek geworden.”
Renzo: “Ben je zo gevoelig?”
Esther: “Nou en of. Maar het is de kunst je gevoeligheid te kennen en daarmee te leren omgaan. En jij?”
Renzo: “Ik ben weleens depressief geweest, maar dat had niet met mijn ontslag te maken. Sterker nog, in die tijd had ik werk en zag ik er elke ochtend halsreikend naar uit om weer aan de slag te gaan. Alleen thuis was de leegte des te voelbaarder. Wanneer ik werkte, dan vergat ik even hoe rot ik me voelde.”
Esther: “Werk kan enorm afleiden en helpt je er in die zin vaak weer bovenop. Vroeger was ik redelijk antiwerkgever. Psychiatrische patiënten moeten namelijk geleidelijk herintreden. Vaak krijgen ze die tijd niet of onvoldoende. Daar kon ik zo boos om worden. Ik ben wel wat genuanceerder geworden; ik moedig patiënten aan om ondanks alles toch te blijven werken, al is het maar een paar uur per week. Het gevoel niet gemist te kunnen worden is ontzettend waardevol.”
Gebke: “Renzo, wat vond jij het allerergste aan werkloos zijn?”
Renzo: “De onzekerheid, absoluut de onzekerheid.”
Esther: “Dat lijkt mij ook zo erg! Ik weet nog dat ik na mijn afstuderen op zoek was naar werk. Op een gegeven ogenblik sloeg dat vakantiegevoel om in angst: vind ik ooit wel wat? De tijd van hoop en vrees is killing.”
Renzo: “Als er een einddatum aan werkloosheid kleeft, voelt het haast als vakantie. Maar zonder einddatum komt de radeloosheid dichterbij.”
Esther: “En dan ben jij niet eens de standaardwerkloze. Je blogt, je schrijft boeken. Je deed naast je werkloosheid van alles.”
Renzo: “Ja, maar daar kon ik mijn geld niet mee verdienen! Ik ben dankbaar dat ik nu weer werk heb.”
Esther: “Dat is mooi, dankbaarheid is een krachtige emotie. Je kunt het ook oefenen om je mindset te veranderen. Gewoon voor het slapengaan drie dingen opnoemen waarvoor je die dag dankbaar was. Het werkt echt. Ik heb het zelf een tijdje geprobeerd, je voelt je positiever.”
Gebke: “Hebben jullie nog tips voor mensen die net werkloos zijn geworden; hoe kun je hier op een gezonde manier mee omgaan?
Renzo: “Ik ga je geen tienstappenplan aanreiken, dat werkt toch niet.”
Esther: “Maar ik denk wel dat het belangrijk is dat mensen de functie van werk in hun werkloze bestaan nabootsen. Leef zo gezond mogelijk. Zorg voor een goed dagritme, zoek mensen op, doe iets goeds voor een ander.”
Renzo: “In het buurthuis bij mij om de hoek worden tegenwoordig gratis middagwandelingen gehouden. Daar zou ik me zeker voor aanmelden als ik weer zonder werk zat.”
Esther: “Beter nog: ga wandelen met een bejaarde die verkommert in een verzorgingstehuis. Er is geen mooiere manier om je dag zinvol te besteden.”