Martijn Möllers is chirurg, opgeleid in Leiden en Den Haag, waarna hij in het Friese Dokkum een baan kreeg. Inmiddels hecht hij gevoelsmatig meer belang aan praten met de patiënt en samen tot een beslissing komen dan aan het daadwerkelijke snijden.
“Kort geleden kwam het boek Hart en Ziel uit, dat ik samen met psychiater Remco Dijkstra
heb geschreven. Je kunt je geen groter tegenstelling bedenken dan die van chirurg en psychiater. Toch liggen onze opvattingen over ziekte en gezondheid verrassend dicht bij elkaar. Ik gruw ervan om mensen te behandelen alsof ze alleen een ziek orgaan zijn. Onze maatschappij is erop gericht alles snel op te lossen, ziekte mag geen belemmering zijn. Dus lijkt het alsof een mens gezond is als hij van zijn klacht of ziekte verlost is. Dat was ook altijd de definitie die de WHO hanteerde: gezondheid is de afwezigheid van ziekte. Dan ga je echter aan veel andere aspecten voorbij. Arts en onderzoeker Machteld Huber heeft in 2009 met een groep van deskundigen een nieuwe definitie van gezondheid gelanceerd waarin al die aspecten óók zitten: “Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.” Mij spreekt daarin enorm aan dat het kunnen voeren van de eigen regie door de patiënt een essentieel onderdeel van gezondheid is.”
“Toen ik in het vijfde jaar van mijn opleiding tot chirurg zat, kreeg ik op een dag een vrouwelijke patiënt van 68 jaar met een bloedstolsel in een beenslagader. De bloedtoevoer naar een groot deel van het been viel acuut weg, met onherstelbare schade aan het onderbeen tot gevolg. Een amputatie van haar onderbeen volgde, een heel ingrijpend gebeuren. Uit verder onderzoek bleek dat de trombose indirect het gevolg was van een agressieve kwaadaardige tumor met uitzaaiingen. Na overleg met de oncoloog en de radioloog werd een aantal mogelijke behandelschema’s voor de mevrouw opgesteld: chemo, bestralen of allebei, eventueel nog een operatie. Toen vroeg de vrouw om een gesprek met mij. “Dokter, ik durf het eigenlijk niet te zeggen, maar ik wil geen behandeling meer. Dit overkomt mij, dit is mijn lot en dat accepteer ik. Nu wil ik de regie over mijn leven terug.”
“Ze ging met haar keus zelfs tegen de wens van haar zoon in, die wilde dat ze zich liet behandelen. Ik vond het enorm moedig van haar en heb haar dat ook gezegd. Ze was erg opgelucht door mijn reactie, er viel een last van haar schouders. Ik vond het tegelijkertijd ook triest om het dapper te vinden dat iemand die ziek is de eigen regie wil blijven voeren. Dat zou toch de normaalste zaak van de wereld moeten zijn? Natuurlijk wist ik wel dat zij de baas was, maar we hadden haar blijkbaar al zo in het systeem geplaatst dat zij het bijna als een verplichting zag om mee te werken. Artsen proberen hun patiënten, bewust of onbewust, in protocollen te duwen die eigenlijk op geen enkele individuele patiënt van toepassing zijn. In die protocollen is soms onvoldoende ruimte voor eigen inbreng, voor patiënten die hun autonomie willen bewaren. We bieden zoveel onderzoeken en behandelingen aan dat we daarmee ook een druk op de patiënt leggen. Daarnaast is er vaak druk vanuit de familie. Uiteindelijk kom je als patiënt voor je gevoel in een trein terecht die je niet zelf kunt stoppen. Dan voelen mensen zich bezwaard als ze een behandeling afwijzen, terwijl ze eigenlijk alleen hun autonomie opeisen. Deze mevrouw wilde zichzélf blijven. Ze wilde geen prognose weten, daar kon ik ook achterstaan. Mensen hebben het recht om iets niet te willen weten, om zich geen, of in elk geval minder, patiënt te voelen. Bij het afscheid heb ik gezegd: “U mag altijd op ons terugvallen als dat nodig is.” Waarmee ik aangaf haar volledig te respecteren. Of ikzelf dezelfde beslissing had kunnen nemen als ik in haar schoenen had gestaan? Ik denk het wel. Als ik maar een dokter had met wie ik een vertrouwensrelatie had, die met mij meedacht.”
“Ik ben chirurg geworden omdat ik het mooi vond operaties goed uit te voeren. Inmiddels hecht ik gevoelsmatig meer belang aan praten met de patiënt en samen tot een beslissing komen dan aan het daadwerkelijke snijden. Er is een vertrouwensband nodig om in iemand te snijden en om dat te laten doen. Ik ben me er altijd van bewust dat ik als chirurg ook schade kan toebrengen en die informatie geef ik ook. Pas als we het samen eens zijn, doe ik de operatie, en dan uiteraard zo goed mogelijk. Onlangs had ik een mevrouw op het spreekuur die na een adviesgesprek over een operatie zei: “Ik wil hier even over nadenken. Vindt u het goed dat ik een kopje koffie neem en alle informatie die u mij net gaf even ga overwegen? Dan kom ik straks nog even bij u terug.” Geweldig! Toen ze terugkwam na haar kop koffie zei ze: “Nu weet ik heel zeker dat ik die ingreep wil.” Het was háár beslissing geworden. En dat is denk ik de enige manier. Als een patiënt het gevoel heeft de regie kwijt te zijn over zijn behandeling, heb ik steken laten vallen.”
Martijn Möllers werkt als algemeen chirurg binnen de Heelkunde Friesland Groep, locatie Nij Smellinghe, Drachten. Van 2013 tot 2016 was hij medisch columnist voor het Friesch Dagblad. Zijn columns zijn te lezen via https://www.nijsmellinghe.nl/4344/over-nij-smellinghe/publicaties/columns-medewerkers