“Dat vrouwen massaal willen afvallen omdat ze superontevreden met zichzelf zijn, is onzin. Het is een wetenschappelijk luchtkasteel, een verkeerde interpretatie van cijfers. Nederlandse vrouwen beschikken over een ijzersterk zelfbeeld.” Anorexia-onderzoeker Anouk Keizer en schoonheidsprofessor Liesbeth Woertman over ons zelfbeeld, anorexia, diëten, wel of niet in de spiegel kijken en levensgeluk.
Gebke: “Elk jaar is het weer schrikken en slikken als ik mijn vakantiefoto’s bekijk. Pfff, zie ik er echt zo uit? In mijn hoofd ben ik slanker en jonger dan in de realiteit van de foto. En het zijn niet alleen die confronterende vakantieplaatjes. Toen mijn kinderen voor het eerst naar school gingen, vond ik al die andere moeders (sorry medemoeders) er veel ouder uitzien dan ikzelf. In werkelijkheid zijn ze vaak jonger, hebben ze ongetwijfeld minder rimpels en zien ze er vast stukken strakker uit. Desondanks blijf ik in mijn hoofd toch min of meer eeuwig jong. Wat is er mis met mij?”
Liesbeth:“Je bent niet de enige moeder op het schoolplein die er zo over denkt. Ons lichaamsbeeld loopt achter de feiten aan. Daarom voelen mensen die enorm zijn afgevallen zich ook nog lange tijd dik. Dat is niet alleen een psychologisch effect, maar zie je ook terug in de manier waarop mensen bewegen. Het motorisch geheugen koerst nog op het oude, zwaardere zelfbeeld en dus lopen die mensen alsof hun zware, dikke benen ze nog steeds in de weg zitten. Het duurt behoorlijk lang – ik weet niet exact hoelang, want dat is nog nooit onderzocht – voor dat zelfbeeld in de pas loopt met dat nieuwe lichaam.”
Anouk: “Dat geldt echter niet alleen voor dikke mensen, bij anorexia werkt het net zo. Meisjes die bijna niets meer wegen en zich compleet uitgehongerd hebben, zien toch een dik mens in de spiegel. Ze voelen zich niet alleen zwaar, als ze door een deur gaan, nemen ze letterlijk meer ruimte in. Meer dan gezonde proefpersonen.”
Liesbeth: “Even voor de duidelijkheid: als je ziet hoeveel aandacht er uitgaat naar anorexia, dan lijkt het alsof iedereen het heeft of kan krijgen. Maar we hebben het hier over een heel kleine groep. Van de zestien miljoen Nederlanders lijden er maar drieduizend aan anorexia. Dit aantal is niet toegenomen omdat het slankideaal regeert of omdat er veel media-aandacht voor de ziekte is. Nee, dit cijfer is al jarenlang stabiel.”
Anouk: “Dat klopt. En gelukkig maar, want anorexia is niet zomaar een modeziekte, het is een zware psychiatrische stoornis waaraan je dood kunt gaan. Het uithongeren van jezelf vergt een ultieme impulscontrole die alles verwoest. Niet alleen je lichaam, ook je geest. Die mensen zijn op een gegeven moment zo uitgeteerd dat ze letterlijk niet goed meer kunnen nadenken. En als je zo mager bent, voel je ook bijna niets meer. Toch denken deze ernstig zieke mensen vaak: liever dood dan dik.”
Liesbeth: “Toen ik in de jaren tachtig onderzoek begon te doen naar het zelfbeeld, bleken vrouwen die seksueel misbruikt waren zichzelf vaak ontzettend lelijk te vinden. Durf je te zeggen dat anorexia áltijd een relatie heeft met seksueel misbruik?”
Anouk: “Nee, dat durf ik niet. Bij de instelling waar ik werk, zie ik vrouwen die nergens anders meer geholpen kunnen worden. Zij zijn vaak ook degenen die een hele geschiedenis met zich meedragen. Anorexia is voor hun gevoel de enige manier waarop ze nog iets van controle over hun leven kunnen krijgen. Maar je hebt natuurlijk ook meisjes bij wie anorexia vroeg gesignaleerd wordt, die een goede behandeling krijgen die geweldig aanslaat en die daarna weer door kunnen met hun leven.”
Liesbeth: “Anorexia is in feite slechts een manier om je angsten te beteugelen, zoals we uiteindelijk allemaal rituelen en magische gedachten hebben om angsten te temmen. Mensen met anorexia hebben van hun lichaam een object gemaakt; daardoor kunnen ze grenzen over die jij en ik niet over zouden durven gaan. Net als iedere andere psychiatrische stoornis is ook anorexia een uitvergroting van wat iedereen min of meer voelt. Dat betekent dat de wetenschap veel van deze mensen kan leren.”
Gebke: “Wat kunnen we leren van anorexia?”
Anouk: “Je moet qua eetgedrag niets wíllen leren van anorexia.”
Liesbeth: “Wat je ervan kunt leren, is dat iedereen een verstoord zelfbeeld heeft. Je zelfbeeld is geen foto van de werkelijkheid, maar een subtiel samenspel dat voortkomt uit gevoelens die je voor jezelf koestert en de waardering die je krijgt uit je omgeving. Maar inderdaad, verder denk ik niet dat je veel van anorexia kunt leren.”
Anouk: “Stoppen met eten is zó tegennatuurlijk. Anorexia is een extreme variant daarvan, maar zelfs vasten of diëten vind ik erg onverstandig. Je hebt gewoon je voedingsstoffen nodig.”
Liesbeth: “Ik ben wel gecharmeerd van vasten op religieuze gronden, omdat je dit ook doet vanuit compassie met mensen die armer zijn dan jij, die honger lijden. Maar vergis je niet wat het plotseling ontzeggen van eten met je gezondheid doet. Je vertraagt alle lichaamsprocessen: je spijsvertering, je hartslag, álles. Dat kan een hoop heibel geven. En hoe ongezonder je leeft, hoe groter de impact is van ineens strikt diëten of vasten.”
Anouk: “Gewoon gezond leven. Dat is nog de beste weg om af te vallen als dat nodig is. Maar dat betekent wel dat je met ongezonde gewoontes moeten breken en dat valt niet mee.”
Liesbeth:“Inderdaad, elke dag slimme keuzes maken is de beste weg naar een slanker lijf. Uit onderzoeken blijkt dat Nederlandse vrouwen graag een maatje minder zouden willen, maar dat ze tegelijkertijd best tevreden zijn over hun uiterlijk. We hebben het over grote aantallen: 77 procent is tevreden. Daar hoor je nooit wat over.”
Anouk: “Dat cijfer verklaart wel waarom ik voor mijn onderzoek veel moeite had om studenten te vinden die extreem ontevreden met zichzelf waren.”
Liesbeth:“Het is niet zo dat die tevreden vrouwen niets aan zichzelf willen veranderen. Eerlijk is eerlijk: als ik God was, zou ik ook wel weten wat ik aan mezelf zou veranderen. Maar dat betekent niet dat ik hele dagen in een hoekje zit te grienen. Gelukkig niet, zeg! Een ideaalbeeld hebben of tevreden zijn met jezelf zijn twee verschillende belevingen. Dat veel Nederlandse vrouwen liever een maatje minder willen hebben, betekent niet dat ze doodongelukkig zijn.”
“We onderschatten de factor ‘tevredenheid’. Het wordt al snel als saai betiteld, maar in werkelijkheid is het een mooie, stabiele basiswaarde in een mensenleven. Het voelt als een warme zomerbries. Tevredenheid is een fantastische eigenschap. Ik kan op dit moment wel hysterisch doen omdat het begint te motregenen, maar ik kan ook tevreden zijn met het feit dat we hier nu toch al drie kwartier buiten hebben gezeten. Veel mensen verkiezen geluk boven tevredenheid, maar geluk bewaar ik voor die paar speciale momenten. Het leven is nu eenmaal geen aaneenschakeling van feestjes. Als je maar oud genoeg wordt, dan maak je op een zeker moment verdriet mee. Maar als je ondanks alles kunt terugvallen op tevredenheid, dat zo veel kleiner en makkelijker te realiseren is dan geluk, maakt dat je juist sterk.”
“Tevredenheid valt goed te trainen. Er bestaat geen snelcursus, het kost tijd, maar het valt te trainen. De positieve psychologie heeft er boeken mee volgeschreven.”
Anouk: “Ken je ook dat onderzoek dat als vrouwen steeds vaker voor de spiegel staan, ze uiteindelijk minder kritisch worden tegenover zichzelf?”
Liesbeth: “Of je bent van nature al kritisch en merkt juist steeds meer onvolkomenheden op. In dat geval kun je die spiegel beter wegdoen; de meeste mensen gebruiken hem toch alleen maar om zichzelf een trap na te geven. Waarom zou je dat doen? Als je er ongelukkiger van wordt, zou ik zeggen: niet meer kijken. Gebruik de spiegel functioneel – dan zie je jezelf ook niet echt – om je haar te kammen, te kijken of je lippenstift niet overal zit en of je tanden goed gepoetst zijn. Verder zou ik de spiegel laten voor wat hij is.”
Anouk: “Maar ongemerkt spiegelen we ons toch de hele dag: onderzoek laat zien dat we ons zelfbeeld versterken door ons te focussen op onze mooie kanten en meer aandacht te schenken aan de minder mooie kanten van andere vrouwen.”
Gebke: “We zijn dus goed in elkaar naar beneden te trekken?”
Liesbeth en Anouk in koor: “Nee joh, dat moet je niet zo zien.”
Anouk: “Het is gewoon een manier om je zelfbeeld op te poetsen zonder dat je de ander daar kwaad mee doet. Niemand merkt daar wat van en het is niet iets wat mensen bewust of met opzet doen. Gezonde vrouwen hebben een positieve ‘bias’. Ze kijken naar hun eigen lichaam met een iets te optimistisch of te rooskleurig beeld en schenken onbewust meer aandacht aan positieve of mooie aspecten van zichzelf, waardoor het algehele zelfbeeld positiever wordt. In onderzoek komt bijvoorbeeld vaak naar voren dat gezonde vrouwen hun eigen lichaamsomvang smaller inschatten dan hij daadwerkelijk is. Dat is ook een voorbeeld van een positieve bias.”
Liesbeth:“Kijken en vergelijken is niet de enige manier om je zelfbeeld te versterken. Iets voor een ander betekenen, waardering halen uit je werk, het opvoeden van je kinderen: het zijn allemaal zaken die je zelfbeeld krachtiger maken. In verhouding met andere vrouwen op deze wereld doen we dat goed. Heel wat beter dan bijvoorbeeld de Amerikaanse vrouwen, die over het algemeen veel ontevredener zijn over hun uiterlijk. Dat komt, denk ik, doordat Nederlandse vrouwen hun zelfbeeld ook halen uit immateriële zaken, terwijl Amerikanen veel meer op uiterlijke schijn, consumptie en materie gericht zijn. Daardoor is het Amerikaanse zelfbeeld veel meer afhankelijk van invloeden van buitenaf en komt het minder vanuit jezelf.”
Gebke: “Veel Amerikaanse ontwikkelingen waaien over naar Nederland. Voorspelt dit iets over ons toekomstige zelfbeeld?”
Liesbeth: “Ik denk dat het met het zelfbeeld van de Nederlandse vrouw wel snor zit. Ik maak me meer zorgen over de mannen.”
Anouk: “Ik ook. Je ziet dat het uiterlijk belangrijker wordt voor mannen en dat het mannelijke schoonheidsideaal steeds meer een tol eist. Zo heb je mannen die eruitzien als bodybuilders, maar die zich toch te dun en niet gespierd genoeg vinden. Ook zij hebben een verwrongen zelfbeeld.”
Liesbeth: “De Nederlandse vrouwen doen het echt nog niet zo slecht. We staan bijvoorbeeld slechts 24e op de wereldranglijst van cosmetische ingrepen. Natuurlijk hebben we de mazzel dat het wereldwijde schoonheidsideaal vooral gedomineerd wordt door blanke vrouwen. Vrouwen uit Korea en Brazilië laten veel meer aan zichzelf doen om er maar zo westers mogelijk uit te zien.”
Anouk: “Desondanks doen we het heel keurig.”
Liesbeth: “Dat vind ik ook. En dat blijkt ook wel uit de vele thuisbevallingen – om maar een voorbeeld te noemen. Zoiets – op die schaal – is in Amerika ondenkbaar. Maar wij draaien onze hand niet om voor een thuisbevalling. We vertrouwen op een goede afloop, omdat we vertrouwen op ons lichaam. Dat is ook een teken van een sterk zelfbeeld.”
Anouk: “Inderdaad, dat zelfbeeld gaat veel verder dan je mooi voelen, het heeft ook te maken met trots zijn dat je lijf gezond is, goed functioneert en dat het je brengt waar het heen moet.”
Gebke: “Hoe zit het met het zelfbeeld van oudere vrouwen?”
Liesbeth: “Maak je geen zorgen, zou ik zeggen. De emancipatie van de oudere vrouw komt vanzelf. Het zelfbeeld van de vrouwelijke 65-plusser anno 2014 is trouwens al veel beter dan dat van de generaties daarvoor en ook nog eens krachtiger dan dat van de generatie vrouwen tussen 25-65 jaar. Oudere vrouwen hebben geleerd een andere betekenis te geven aan uiterlijk die losstaat van begrenzingen van de buitenwereld. Op een gegeven moment heb je zo veel levenservaring opgedaan dat het niet uitmaakt wat anderen zeggen of denken: het gaat erom dat jij tevreden bent met jezelf.”
Anouk: “Ze zeggen niet voor niets: hoe ouder, hoe wijzer.”
Gebke: “De tijd voor de fotosessie is aangebroken.”
Liesbeth: “Echt? Dat vind ik zo erg. Ik haat fotograferen.”
Anouk: “Ik ook. Ik snap echt niet dat meisjes model willen worden.”
Liesbeth: “Alleen het woord al. MO-DEL. Alsof je een statische pop bent of zo.”
Anouk: “Waarom willen die meiden dat toch?”
Gebke: “Misschien omdat ze mooi gevonden willen worden?”
Anouk: “Ik zou liever willen dat anderen mij slim of aardig vinden.”
Liesbeth:“Schoonheid.” (Ze wuift het woord weg alsof er een vieze vlieg op haar schouder zit.) “Schoonheid alleen is niets. Het gaat erom dat die modelmeiden zich geliefd willen voelen, dat er van hen gehouden wordt. Waar het misgaat, is dat we een onterechte relatie leggen: dat als je mooi bent, je ook geliefd en gelukkig bent. Dat is het wrede spel dat de cosmetische industrie haarfijn uitspeelt. Als je deze crème smeert, als je deze cosmetische ingreep ondergaat, als je deze kleren koopt, word je net zo mooi, net zo geliefd, net zo gelukkig als dat model. Onzin natuurlijk. Bovendien: wat is nou mooi? Je hebt wel enkele vaste waarden die bepalen of we een ander mens mooi vinden – denk aan symmetrie van het gezicht en je moet ook geen armen van 1 meter 50 hebben – maar verder zijn het vooral subjectieve waarden die bepalen wat we mooi vinden en wat niet. Dat schoonheidsideaal is ook maatschappelijk bepaald en verschuift door de geschiedenis heen.”
“Hoe ruimer je de grenzen stelt van wat mooi is, hoe gezonder. In Nederland zijn we op de goede weg. We hebben heel ruime rolpatronen. Mannen mogen rustig met een baby op hun buik rondlopen en niemand vindt het vreemd als een vrouw een zakenimperium leidt. Maar de grenzen mogen van mij nog meer opgerekt worden. Hoe meer ruimte je krijgt om jezelf vorm te geven zoals je wilt, hoe meer tevreden je kunt zijn met jezelf.”
Anouk: “Dat is de basis voor levensgeluk.”