‘Er is fundamenteel veel veranderd’
Ondenkbaar was het tien, twintig jaar geleden dat er gemberthee in het ziekenhuis geserveerd zou worden tegen misselijkheid. Sterker nog, je werd voor gek verklaard als je als specialist adviseerde acupunctuur te proberen tegen chronische pijn. Kinderarts Ines von Rosenstiel brengt daar verandering in. Ze opende de ziekenhuiswereld voor de complementaire geneeskunde en voorspelt dat er nog veel meer staat te veranderen.
Ze woont en werkt in zowel het uiterste oosten (Arnhem) als het uiterste westen (Den Haag) van Nederland. Yin en Yang in polderformaat. Eigenlijk zegt dat alles over kinderarts Ines von Rosenstiel. Hoe ze oosterse en westerse geneeswijzen verbindt, hoe ze bruggen bouwt tussen complementaire (‘alternatief’ mag ik ábsoluut niet zeggen) en reguliere geneeskunde en hoe ze met zichtbaar veel plezier – haar ogen schitteren als ze vertelt – en evenveel volharding werkt aan een evenwichtige plaats van intergrative medicine binnen de ziekenhuiswereld. Wat ooit een onwrikbaar bolwerk leek, lijkt zich nu te openen.
Gebke: “Jij hield je als een van de eerste specialisten in Nederland bezig met aanvullende geneeswijzen. Wanneer ontstond die interesse? En waarom?”
Ines: “2001. Dat is voor mij wel het jaar van de ommekeer geweest. Ik ben als regulier arts opgeleid in Leiden en later bij het AMC in Amsterdam hoofd kinder-intensive care geworden. Ik heb te vroeg geboren baby’s behandeld, kinderen met nekkramp. Altijd achtervolgde mij de vraag: hoe ontwikkelen deze kinderen zich als ze het ziekenhuis verlaten? Daar ben ik onderzoek naar gaan doen. Ik sprak regelmatig met ouders, die vooral met heel praktische vragen zaten. Bijvoorbeeld, kun je diepe wonden genezen met calendulazalf? En is acupunctuur een optie bij pijn? Geen idee! Dat leer je niet tijdens je opleiding, dus ik had er geen antwoord op. Maar ja, ik was nieuwsgierig.”
“Dat jaar, in 2001, werd ik veertig. Ik had met mezelf afgesproken – al lang, lang geleden – om elke tien jaar met sabbatical te gaan. Dat is ook wel nodig. De balans tussen werk en privé is bij mij ver te zoeken. De enige manier om tijd voor mezelf te maken is om een jaar vrij te nemen en weg te gaan. Aan die afspraak heb ik me gehouden. Ik zei een pracht van een baan – hoofd kinder-IC – op en vertrok. Iedereen verklaarde me voor gek. Niet in de laatste plaats omdat ik in zeven maanden het mediteren onder de knie wilde krijgen. Hoe ik daarbij kwam, weet ik nog steeds niet. Ik kom niet uit een gezin dat bijzonder spiritueel is. Het was iets wat echt van binnenuit kwam. Ik vertrok naar een boeddhistisch klooster en deed elke ochtend aan yoga langs de Ganges. Ik zag met eigen ogen hoe de Indiase geneeswijzen werkten. Het was daar, aan de Ganges, dat ik besloot om me niet alleen meer bezig te houden met reguliere zorg, maar me ook te ontwikkelen op het gebied van complementaire geneeskunde. Ik zeg met opzet ‘complementair’ en niet ‘alternatief’.”
Gebke: “Waarom ben je daar zo fel op?”
Ines: “Het is een essentieel verschil. Juist de verwarring over ‘alternatief’ en ‘complementair’ houdt de negatieve beeldvorming in stand. Als je namelijk voor alternatief gaat, wijs je reguliere geneeskunde af. Dat doe ik niet en dat wil ik ook ábsoluut niet. Complementair betekent: aanvullend. Je sluit niets uit. Het is ‘en, en’, niet ‘of, of’. Als je complementair werkt, heb je meer gereedschap in handen om samen met de patiënt de beste weg naar beterschap te vinden. Schrijf ik dan zomaar allerlei behandelingen voor? Nee, zeker niet. Alles wat ik adviseer, moet aan dezelfde eisen voldoen als nieuwe reguliere therapieën, operaties en medicijnen. Daarbij staan steeds weer de vragen centraal: is het veilig en is het bewezen werkzaam?”
“Als het antwoord op beide vragen ‘nee’ is, dan is het gebruik sterk af te raden. Maar er zijn, ook in de reguliere geneeskunde, veel schemergebieden. Is een therapie wel veilig, maar nog niet voldoende bewezen werkzaam én de patiënt wil het wel graag proberen, dan kun je het als arts ‘tolereren’. Dat wil zeggen dat je het gaat proberen en dat je samen evalueert of de aanpak succes heeft. Bijvoorbeeld, ouders met een autistisch kind hebben gehoord dat glutenvrij en zuivelarm eten helpt. Wetenschappelijk is het niet werkzaam bewezen, maar je hoort positieve verhalen. Is het veilig? Nou ja, niet helemaal. De kans op tekorten is aanwezig. Je moet verantwoord te werk gaan en daarom wil ik zo’n kind extra controleren: wat is het effect van het dieet op de groei en ontwikkeling? Als het niet goed gaat, kan ik tijdig ingrijpen. Als het wel goed gaat en ik houd alle gegevens goed bij, dan heb ik interessante data die de behandeling wetenschappelijk kunnen helpen onderbouwen. Op die manier voldoet complementair aan dezelfde eisen als regulier. Alleen dan kun je aanvullende behandelingen toegankelijk maken in ziekenhuizen.”
“Van de in totaal 125 complementaire geneeswijzen zijn er echter maximaal tien die aan de wetenschappelijke bewijsvoering voldoen en die daarmee onder de Engelse term ‘intergrative medicine’ mogen vallen. Het is die intergrative medicine waarmee ik me bezighoud. Dat is dus iets anders dan complementair of alternatief. We maken gebruik van alle mogelijke geschikte therapieën en leefstijladviezen, mits wetenschappelijk bewezen. Daarnaast moeten ze bijdragen aan het verbeteren van de optimale gezondheid. Kenmerkend is ook dat jij als mens centraal staat binnen de intergrative medicine. We kijken naar de mens in zijn geheel – lichaam en geest – én in relatie tot zijn omgeving. Wat voor werk doe je? Wat is je gezinssituatie? Sport je? Als behandelaar zit je meer in een coachende rol. Intergrative medicine is dus veel meer dan alleen een geneeswijze die gebruik maakt van aanvullende behandelingen.”
Gebke: “Is er dan nog wel een groot verschil met regulier?”
Ines: “Toch wel. Neem kanker. Als je die ziekte ziet als onkruid, dan werken reguliere behandelingen zoals operaties, chemo en bestraling als onkruidverdelgers. Daarmee bestrijd je het onkruid van buitenaf. Maar er is nog een andere manier om onkruid te bestrijden: door de bodem aan te pakken. Dit is vooral het domein van de complementaire geneeskunde, die veel meer antwoord op de vraag geeft: wat kun je zelf doen om je eigen voedingsbodem (afweersysteem en zelfhelend vermogen) te versterken? Je kunt dan naar voeding kijken, supplementen, iets uit de kruidengeneeskunde, ontspanning, beweging, ademhaling, noem maar op. Stel, je hebt een kind met astma, dan kun je wellicht niet om een ‘puffer’ heen, maar gelijktijdig kunnen sport en ademhalingsoefeningen mogelijk de conditie van het kind verbeteren, waardoor hij waarschijnlijk minder hinder van zijn astma heeft.”
Gebke: “Dat heb je allemaal uitgedacht aan de Ganges in India?”
Ines: “Nou, nee, niet meteen. Ik zat dus in India. Ik weet nog dat ik in zo’n smerig internetcafé zat en dat ik de woorden ‘kindergeneeskunde’ en ‘intergrative’ heb ingetikt en daar kwam een hit uit: er was gewoon al een hoogleraar intergrative kindergeneeskunde aan de universiteit van Boston. Wow! Het bestond dus. Ik heb haar gemaild en vier maanden lang ben ik daar in de leer geweest. Dat was het begin.”
“Maar het keerpunt was aan de Ganges. Toen heb ik besloten: ik word de brug tussen regulier en complementair. Toen ik me – eenmaal terug in Nederland – ging bezighouden met intergrative medicine werd ik een soort magneet voor alles wat alternatief was. Ondertussen bekeek de reguliere geneeskunde me steeds meer met argusogen. Terwijl de alternatieven meer en meer aan me trokken, duwde de reguliere geneeskunde zich steeds verder van me af. Ik kwam onder vuur te liggen. En ja, ik voelde me soms een outcast.”
“Ik snap die argwaan ook wel. Veel reguliere artsen zijn bang voor het Jomanda-effect. Met name kanker is a money making business en er wordt veel geld verdiend met onzin over de ruggen van zieke mensen. Zo is er voor duizenden euro’s een magneet verkrijgbaar die zogenaamd kankercellen uit je lichaam kan trekken. Nou, dat kan gewoon niet. Pertinente onzin! Daarom is het juist zo belangrijk dat je als arts alle behandelopties tegen dat raamwerk aanhoudt: is het wetenschappelijk bewezen werkzaam en veilig bevonden?”
Gebke: “Lig je nog steeds onder vuur?”
Ines: “Nee, gelukkig niet. Ik heb de tijd ontzettend aan mijn zijde. Je kunt geen ziekenhuisfolder vinden waarin de patiënt níét centraal staat. Bijna overal heb je een keuzehulp die je ondersteunt bij het vinden van de juiste behandeling. In mijn beginjaren als dokter was er helemaal geen sprake van gelijkwaardigheid tussen arts en patiënt. Dat is nu compleet anders. Zelfzorg is belangrijk. Zelfregie is onmisbaar. Er is fundamenteel veel veranderd. De nieuwe generatie artsen weet dat niet elke pil voor iedereen altijd werkt. Toen ik begon konden we infectieziekten nog maar net goed en wel met antibiotica bestrijden.
Ik ben overigens nog steeds erg blij met antibiotica. Ik reis veel, ook in Azië en Afrika, waar infectieziekten nog volop heersen, en daar ervaar ik steeds weer hoe levensreddend antibiotica kunnen zijn. Maar ook in Nederland bereik je bij longontsteking niets met meer bewegen of lekker ontspannen. Infectieziekten zijn bij ons echter niet meer de grote ziekten, dat zijn veel meer de chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes en kanker geworden. Juist daarin spelen leefstijlfactoren een belangrijke rol. Ik denk dat dit ook wel de toenemende interesse van artsen voor intergrative medicine verklaart. Die is gigantisch. We houden elk jaar een congres. Dit jaar hadden we een recordopkomst van 55 huisartsen en 15 specialisten. Ik ben daar erg blij mee. En het leuke is dat verschillende ziekenhuizen in Nederland zich gaan specialiseren op de diverse onderdelen van complementaire geneeskunde. Het Erasmus MC doet veel onderzoek naar het effect van muziek, LUMC in Leiden zit meer op voeding. Zo helpt elk ziekenhuis op zijn eigen gebied mij om de weg verder te openen voor intergrative medicine. Uiteindelijk zit de échte gezondheidswinst hem natuurlijk niet alleen in meditatie, meer bewegen, naar muziek luisteren of gezonder eten. Nee, het zit hem in het complete plaatje, in al die losse onderdelen samen.”
Gebke: “Poehee, dat betekent dat je nog meer ‘moet’ doen voor je gezondheid …”
Ines: “Welnee. Wat ik merk is dat mensen die ziek zijn, van alle kanten overladen worden met ongevraagde, goedbedoelde adviezen. Dat zorgt voor onrust, onzekerheid. Daarom ben ik zo blij dat ik sinds kort bij het Rijnstateziekenhuis in Arnhem (naast mijn werk als kinderarts) als arts voor intergrative medicine een unieke adviespoli mag draaien voor mensen met kanker. In een gesprek van 45 minuten kunnen ze me alle vragen stellen die ze hebben. Samen kijken we dan: wat doe je momenteel al voor je gezondheid? Wat zou er beter kunnen? En wat wil je? Niet alles wat kan moet ook. Met regelmaat komen we samen tot de conclusie dat mensen al geweldig bezig zijn. Ze hoeven niets extra’s te doen. Dat voelt vaak als een enorme opluchting.”
Gebke: “Welke vragen komen vaak voorbij?
Ines: “Bijvoorbeeld of gember tegen misselijkheid werkt. Nou, meestal wel, maar het kan verstandig zijn om enkele dagen voorafgaand aan een operatie te stoppen, omdat gember van invloed kan zijn op je bloedplaatjes. Een plantaardig dieet bij prostaatkanker kan heel zinnig zijn, maar op gewicht blijven is minstens zo belangrijk. Wat is wijsheid in jouw situatie? En dan wietolie: het is niet bewezen dat de kanker erdoor verdwijnt, maar het kan wel zorgen voor een betere nachtrust of minder pijn. Als je het daarvoor wilt gebruiken, kan ik meedenken over de juiste olie, in de juiste dosering. Mits er natuurlijk geen nadelige interacties zijn met reguliere behandelingen. Ik ben er echt om het kaf van het koren te scheiden. Van sommige dingen weten we dat ze ronduit gevaarlijk zijn. Fijngemalen abrikozenpitten bijvoorbeeld zijn erg giftig. Niet doen! Van kurkuma daarentegen hebben we sterke aanwijzingen dat dit een positief effect kan hebben op verschillende soorten kanker. Maar in welke dosering? Geen idee. Dat wordt nu onderzocht bij het AMC. Moet je het dan afraden? Helemaal niet. Eet er lekker van, maak er thee mee, maar weet dat het kan interfereren met chemo. Daarom moet je het ook altijd bespreken met je arts.”
Gebke: “Er is dus veel mogelijk.”
Ines: “Jazeker. Er is veel mogelijk, maar wat past bij jou? Een vrouw van 66 die meer moet gaan bewegen, ga je niet adviseren om een marathon te lopen. Die is doorgaans beter af met tai chi of stoelyoga. Ik zit steeds meer in die gidsfunctie en omdat ik veel weet van zowel regulier als complementair kan ik over beide gedegen advies geven. Tegen misselijkheid bij chemo heb je niet alleen gember of pillen van de dokter, ook acupunctuur kan een optie zijn, maar misschien niet als je bang bent voor naalden. De vraag is niet alleen wat kan, maar wat jij wilt. Onlangs sprak ik een mevrouw die geen kinderen of partner had. Haar hond was haar lust en leven. Toen ze kanker kreeg, ging ze voor de chemo die haar de grootste kans op overleven gaf. Maar ze wist niet dat ze daarmee een groot risico liep op neuropathie. Door de tintelingen in handen en voeten werd lopen onmogelijk en moest ze haar hond wegdoen. ‘Als ik wist dat dit de uitkomst was,’ vertelde ze mij, ‘had ik voor een andere behandeling gekozen.’ En dat begrijp ik. Zingeving is dan ook de rode draad in de gesprekken die ik voer. Wat is voor jou belangrijk in het leven? Dat bepaalt sterk welke behandeling het best bij je past.”
Gebke: “Wat betekent de keuze voor intergrative medicine voor de invulling van je werk?”
Ines: “Ik ben continu bezig om bij te blijven. Om mijn werk goed te kunnen doen, moet ik niet alleen de reguliere medische stand van zaken bijhouden, ik moet ook van elke gezondheidshype wat afweten. Van de nieuwste gojibes tot de allerlaatste ademtechniek. Ik toets elke trend aan de wetenschap. De laatste tien, twintig jaar is mijn leven een continue leerschool geweest. Live and learn! En ik geef niet alleen advies, ik verwijs ook concreet. Ik heb zowel in Den Haag als in Arnhem een groep behandelaars om me heen verzameld van wie ik weet dat dit goede artsen en therapeuten zijn. Ik heb vertrouwen in die mensen en verwijs je dus niet zomaar naar iemand. Dat vinden patiënten heel fijn. Dat geeft vertrouwen. Ik werk vijf dagen, lees continu om bij te blijven en in de weekenden geef ik vaak les in intergrative medicine. Dus voor privé blijft weinig tijd over. In 2021 staat mijn volgende sabbatical op de planning en ik ben vast van plan om me daaraan te houden.”
Gebke: “Maar dat is toch niet genoeg om bij te tanken? Hoe bewaar jij zelf de gezonde balans in je leven?”
Ines: “Alles, werkelijk al mijn geld gaat in reizen zitten. ‘Je hebt geen eigen huis, geen auto, nauwelijks bezit’, grapt mijn broer weleens. Hij heeft gelijk. Ik reis nu eenmaal ontzettend veel en graag. Het liefst met Miguette, mijn partner. Maar ik blijf natuurlijk dokter. Dus ook tijdens mijn reizen met haar ga ik altijd bij een lokaal ziekenhuis op bezoek om te kijken hoe zij het daar doen. Wist je dat ze in Taiwanese ziekenhuizen altijd de dag beginnen met meditatie en dat ze vervolgens overgaan op hightech diagnostiek met de mooiste scans en de nieuwste apparatuur? Het onderscheid tussen regulier en aanvullend is daar helemaal geen issue. Het loopt in elkaar over.”
Gebke: “Als arts reis je ook de wereld rond?”
Ines: “Ja, in 2005 heb ik Medical Checks for Children opgericht. Niet overal is zo veel geld beschikbaar voor zieke kinderen als bij ons. Met Medical Checks for Children streef ik voor een betere basiszorg voor kinderen wereldwijd. Dankzij een grote club vrijwilligers geven we twaalfduizend kinderen op jaarbasis met weinig middelen de best mogelijke medische hulp. Tijdens deze reizen zijn openheid en nieuwsgierigheid altijd ontzettend belangrijk. Als je op vierduizend meter hoogte in de bergen van Bolivia kinderen wilt helpen, dan kom je er niet als je het gesprek met de lokale sjamaan weigert. Ik zoek dat juist op. Vervolgens mag ik dan kinderen voor schurft helpen met lotions en pillen. Terwijl ik daar zo mee bezig was, riep die sjamaan: ‘Neem, neem.’ Ik had geen idee wat de man bedoelde. Thuis heb ik opgezocht wat ‘neem’ is. Blijkt het een plant te zijn met eigenschappen die werkzaam zijn tegen schurft en hoofdluis. Ik had er nog nooit van gehoord. Als westerse arts heb je al snel je oordeel klaar: als je het tijdens je opleiding niet geleerd hebt, zal het wel niet veel zijn. Maar daarin zit het hem nu juist; openheid en nieuwsgierigheid zorgen ervoor dat je grenzen verlegt. Dat je stopt met het grote hokjesdenken. Daar zijn we in het Westen zo goed in: om het hele leven inclusief onze gezondheid in vakjes op te delen. Maar als ik iets geleerd heb, dan is het wel dat het leven te weerbarstig en te kleurrijk is om in hokjes op te splitsen.”
Gebke: “Wanneer is intergrative medicine volgens jou echt ingeburgerd?”
Ines: “Het zou natuurlijk fantastisch zijn als er een hoogleraar voor intergrative medicine komt. Maar mijn droom is dat intergrative medicine een onmiskenbaar en vanzelfsprekend onderdeel wordt binnen de hele gezondheidszorg. Niet alleen in de zorg voor patiënten, maar ook in het onderwijs van alle mogelijke behandelaars, in het wetenschappelijk onderzoek, in het overheidsbeleid en bij verzekeraars. Dat is mijn droom.”
Ines von Rosenstiel in het kort
Leeftijd 57 Getrouwd met Miguette Jadoul Beroep Kinderarts en arts voor intergrative medicine Passie Reizen, bergwandelen, kajakken Missie Intergrative medicine laten inburgeren in de gezondheidszorg