gezondNU kreeg een brief van 11 (!) pagina’s. Die eindigde zo: ‘Vecht – zolang het kan’ – afzender Louise Benschot. Een brok in onze keel. Maar bedoelde Louise vechten tegen borstkanker? Of vechten voor het leven? We nodigden haar uit voor een gesprek met een deskundige én lotgenoot: psychiater Irmi Klijntunte.
Dit is Louise – Louise Benschot (53 jaar) is moeder van twee kinderen, een dochter van 18 en een zoon van 15. Louise heeft borstkanker gehad. Na een lange periode van chemo en bestralingen, kreeg ze hartproblemen en een hartoperatie.
Dit is Irmi – Irmi Klijntunte (42 jaar) is psychiater. Ze werkt ondermeer bij Het Behouden Huys – een psycho-oncologisch centrum dat mensen begeleidt in het omgaan met kanker. Ze heeft als een arts een bijzondere bagage; op 28-jarige leeftijd kreeg ze borstkanker. In die periode werkte ze als arts bij de afdeling neurologie in een ziekenhuis.
Irmi en Lousie– de ontmoeting vindt plaats vanwege Pink Ribbon, deze organisatie vraagt in oktober extra aandacht voor borstkanker.
Vechten en vrede
Louise: “Ik vecht niet alleen voor mezelf, vooral voor mijn kinderen. Ze zijn mijn basis. Mijn reden om door te gaan. Op de momenten dat ik denk: Wat moet ik nog?, zie ik die twee paar ogen. Ik vecht voor hen.”
Irmi: “Kanker heeft zo veel verschillende gezichten. Ik had kanker zonder uitzaaiingen. Maar mijn moeder is anderhalf jaar geleden overleden aan kanker. Het is enorm ingrijpend als je ziet dat het lichaam van iemand waar je zo van houdt het opgeeft. Bij mij is het achteraf gezien meegevallen. Dat wil niet zeggen dat het makkelijk was. Het heeft me veel gekost. Het is een van de redenen die waarom ik geen kinderen heb gekregen. Dat geeft verdriet.”
Louise: “Ik had het hele pakket. Kanker, uitzaaiingen, bestraling, chemo en een operatie. Terwijl op dat moment de horrorfilm van mijn man op mijn netvlies stond. Hij heeft vijf maanden op de IC gelegen, kon niet praten. Alleen oogcontact was mogelijk. Gruwelijk. Ik heb gezien hoe hij vocht voor zijn leven. En het niet redde. Dus ik knok.”
Irmi: “Ikzelf zie kanker niet alleen als gevecht, maar ook als ervaring waar je sterker en rijker door kunt worden. Ik weet niet of dit moet vertellen, maar doe het toch. Het gaat over de dag dat ik wachtte op de uitslag van mijn biopsie, het moment dat ik nog niet wist of ik kanker had. Ik fietste naar het ziekenhuis, voor mijn werk. Ik was heel bang voor de uitslag. Het voelde alsof ik op een tweesprong van mijn leven stond. Mijn leven kon de ene kant op – de kant van de nachtmerrie die overdrijft. En de andere kant – kanker. En toen gebeurde dit: Terwijl ik fietste, ik zat op een mountainbike, vloog er een duif tussen mijn armen. En die vloog een paar honderd meter met me mee, precies bij mijn rechterborst. Wat betekende dat? Ik denk dat die duif me vertelde dat ik vrede moest hebben met wat er gebeurt. Dat het leven me op zo’n creatieve manier een teken gaf, was zo troostend. Ik moest aanvaarden dat het zou gaan, zoals het zou gaan.”
Louise: “Ik dacht bij de uitslag: niet weer! Het was drie maanden nadat mijn man was overleden. Terwijl het bij hem notabene begon met een goedaardige tumor.”
Irmi: “Ik schrok natuurlijk ook enorm. Ik was 28 jaar. Vriendinnen waren bezig met een huis kopen, trouwen, kindjes krijgen en ik had kanker. Ik voelde me eenzaam en bang. En ik vond het raar. Ik voelde me lichamelijk dezelfde Irmi als voor de uitslag. Maar volgens de artsen was ik nu ineens heel ziek. Wat was waar? Ik voelde dat ik kon vastraken in een scenario van een Irmi die alleen maar ziek was. Welk deel van de angst was reëel?”
“Het moment was ook een keerpunt. Als arts was ik idealistisch gestart. Ik wilde mensen helpen genezen. Maar ik zag mensen waarbij geen genezing mogelijk was. Ik was zoekend. En ineens stond ik aan de andere kant – ik was patiënt. Dat schudde me wakker.
‘Wat kan ik zelf doen tegen mijn ziekte?’, vroeg ik.
‘Niets’, zei mijn arts.
Maar dat wilde ik niet. Ik wilde wél iets doen waarmee ik aan mijn herstel kon werken. Dat steentje zoeken – dat is misschien mijn gevecht geweest.”
Het blijft bij je
Louise: “Ik zeg nu: je kunt niet genezen van kanker. Je kunt er wel mee leren omgaan. Je geneest niet. Je herstelt. Het blijft bij je. Als er wat is – is er direct angst: zal het terug zijn? Dat onbezorgde is weg.”
Irmi: “Ik geloof wel dat je kunt herstellen. Je raakt wel iets kwijt. Iets onbevangens en naïefs. Je bent voor altijd ontgroend.”
Louise: “Toch probeer ik me niet door angst te laten leiden. Ik leef nu. Ik geniet nu. Ik moet die periode achter me laten. Ik heb nu mijn eigen weg te gaan. En die weg is: ik leef nu. Ik probeer contact te maken met wat er nu is.”
Irmi: “Bij mij ebde in de loop van de jaren de angst grotendeels weg. Alhoewel – ik weet nog goed dat ik een keer een controlefoto moest laten maken. Altijd kreeg ik direct de uitslag. Die keer niet. Huilend zat in de auto. Toch ineens angst. Bang dat het wel fout zat.”
Louise: “Ik heb zeker momenten dat ik terugval. Dat ik op bed ga liggen en denk: Ik kom er niet meer af. Maar dan kijk ik toch weer om me heen. Naar de dingen die het leven mooi maken. Ik wil niet dood. Ik wil blijven leven. Dat optimisme houdt me staande.”
Kanker als vijand
Irmi: “De verhalen die mijn cliënten vertellen, ervaar ik vaak als schokkend. De vaak eenzijdige benadering van de gezondheidszorg, die de kanker ziet als vijand die koste wat kost moet worden uitgesneden, worden weggestraald of met gif weggewerkt. Soms worden chemokuren zeer dringend aanbevolen, terwijl de winst die het mogelijk oplevert miniem is: bijvoorbeeld zeven procent meer kans om over vijf jaar nog in leven te zijn. Is dat een halfjaar ziek zijn, kaal worden en mogelijk blijvende schadelijke effecten van de chemo waard? Voor sommigen wel, anderen vinden van niet. Mensen hebben het recht hier keuzes in te maken, maar kennen vaak de precieze cijfers niet, denken dat de winst groter is en moeten enorm aandringen om die informatie te krijgen. Als mensen zelf aan hun gezondheid willen werken vinden ze vaak geen weerklank. Terwijl ik denk: als je de kanker alleen op deze agressieve manier bestrijdt, lijdt je lichaam daar onder. Wat ook nodig is? Het lichaam versterken. Gezond eten, verantwoord en voldoende bewegen, afvallen als je overgewicht hebt. Jezelf rust en ontspanning gunnen. Stress is een enorme boosdoener. Als ik mijn cliënten vraag: ‘Was er voor de kanker een periode van veel stress?’, zeggen ze bijna allemaal ‘ja’.”
Louise: “Oh ja, daar ben ik van overtuigd. Toen mijn tumor was onderzocht konden ze zeggen dat het ongeveer drie jaar oud was. Drie jaar – precies het moment dat mijn man ziek was geworden. In die periode leefde ik geen leven. Ik was aan het overleven.”
Irmi: “Ikzelf was in de periode voordat ik kanker kreeg niet gelukkig. De weekend- en nachtdiensten die ik draaide, vond ik verschrikkelijk spannend. Ik werkte op de eerste hulp en de polikliniek. Dat betekende dat je soms een volle wachtkamer achter je moest laten omdat je naar de eerstehulp rende. En als je terugkwam, zat de wachtkamer nog voller. Vaak at ik ’s middags om vier uur mijn eerste maaltijd van de dag, een zak drop en een saucijzenbroodje.”
Louise: “In de periode dat mijn man ziek was, leefde ik puur op adrenaline. Er zat zo veel spanning in mij. Ik sliep niet. Stond stijf, letterlijk. Nu nog trouwens.”
Irmi: “Gebruik je ook melatonine om beter te slapen?”
Louise: “Ja.”
Irmi: “Let er wel op hoeveel; bij een drogist koop je potjes waar hooguit 0,1 milligram zit. Terwijl je 3 of zelfs 5 milligram nodig hebt, die dosering kan je alleen (via de huisarts) op recept krijgen. En hoe ademde je tijdens die periode?”
Louise: “Mijn adem liep op tot hier”, (ze wijst naar haar keel), “zo gespannen was ik. Alleen met yoga ontspan ik even.”
Levensreddende rust
Louise: “Ik kreeg de uitslag ‘kwaadaardige borstkanker’. En terwijl ik nog zat te shaken werd ik meegenomen door een verpleegkundige om de papieren in orde te maken voor de opname. Mijn vriendin, die mee was, werd boos: ‘Mogen we niet eerst rustig een kop koffie drinken?’”
Irmi: “Toen ik hoorde dat ik borstkanker had, moest ik zes weken wachten op de operatie. Eerst vond ik dat erg. Ik wilde zo snel mogelijk. Maar mijn arts zei: ‘Het is een chronische ziekte, het hoeft niet supersnel’. Dat idee kalmeerde me. Toen ik zes weken later geopereerd werd, was ik gewend aan het idee. Ik denk nu; als ik meteen was geopereerd, had ik stijf gestaan van de stress.”
Louise: “Ik werd direct de molen ingegooid. Voordat ik wist wat er aan de hand was, zat ik al aan de chemo en de bestraling. Ik was alleen gericht op overleven.”
Irmi: “Het zijn keuzes die wij maken als maatschappij, als cultuur. Gaan we kanker benaderen als: elke dag eerder behandelen, is levensreddend? Of: we gaan dat proces in vanuit rust? Het verschilt natuurlijk ook van mens tot mens. Ik spreek cliënten die het juist fijn vinden dat er snel wordt gehandeld. Maar ik ken ook een vrouw die zei: ‘Beste dokter, ik laat me nu nog niet behandelen, ik ga eerst naar Curaçao met dolfijnen zwemmen, want dat is al lang een droom van mij en ik denk dat dat mij helpt orde op zaken te stellen in mijn leven.’ Ze kwam terug en op de mammogram was geen tumor meer te zien. Zo zie je; er zijn zoveel verhalen over kanker te vertellen. We zien kanker als iets afschuwelijks, wat bijna zeker tot ziekte en de dood lijdt. Maar dat is het gelukkig niet voor iedereen.”
Louise: “Ik begin nu pas toe te komen aan het verwerken. Zelf heb ik veel gehad aan lotgenotencontact bij Stichting Les Vaux. Dat hielp enorm. Echt, ik kan het iedereen aanraden. Ik probeer meer te ontspannen, meer te genieten. Morgen ga ik uit met een vriendin, ik kijk er nu al naar uit.”
Irmi: “Positieve gevoelens zijn echt gezond. Ze hebben een meetbaar gunstig effect op je lichaam, op je weerstand. Ik vind daarom dat stressbeheersing een onderdeel moet zijn van de behandeling. Dus, als dat mogelijk is, voordat je start met chemo, eerst technieken leren die stress verminderen.Yoga en mindfulness bijvoorbeeld. Waar ikzelf veel mee werk is hartcoherentie. Hoe meer harmonie er in het ritme van het hart is, hoe beter je je voelt en hoe beter dat voor je gezondheid is. Dat bereik je door bewust ademen, bewust ontspannen en je richten op positieve gevoelens die emoties van waardering en liefde oproepen.”
Borsten
Louise: “Ondanks mijn positieve instelling, heb ik elke minuut van de dag last van mijn borst. Ik ben 37 keer bestraald, mijn borst trekt, de hele dag door. Door de hartoperatie en het grote litteken op het midden van mijn borstkas door de hartoperatie is het nog moeilijker geworden goed te ademen. Maar toch denk ik: ‘Kom op, genieten!’ En hoewel de pijn niet verdwijnt, verzacht het ademen het wel.”
Irmi: “Je doet veel op basis van je wilskracht. Mooi dat je ademhaling je daarbij kan helpen. Maar ik kan me voorstellen dat die continue pijn een enorme belasting is.”
Louise: “Achteraf heb ik zelfs spijt dat ik voor een borstbesparende operatie heb gekozen. Als ik nu in de spiegel kijk denk ik: het ziet er niet uit.”
Irmi: “Voel je afkeer?”
Louise: “Ja – als ik die borst zie denk ik: Jij ben niet van mij. Als je er nu zou afvallen, zou ik het niet erg vinden. Ik ben gehavend.”
Irmi: “Vermijd je het om ernaar te kijken?”
Louise: “Nee, we hebben een stoomcabine met twee enorme spiegels. Elke keer als ik daar inzit, zie ik het.”
Irmi: “Maar elke keer als je naar die borst kijkt, geef je hem toch een stoot venijn. Ik vind dat wel sneu voor die borst – die borst gun ik ook wat liefde. Het zou mooi zijn dat je naar die borst kunt kijken als een litteken die het verhaal van je leven vertelt. Maar ik kan me voorstellen dat als je elke dag pijn ervaart, dat anders is. Zou jij je ook laten opereren als je er geen last van had?”
Louise: “Nee. Ik ben nog steeds trots op mijn lijf. Dit is míjn lijf. Een lijf dat twee kinderen op de wereld heeft gezet. En ook al wordt het nooit wat het is geweest, ik heb gedaan wat ik kon doen.”
Irmi: “Het is raar hoe wij onze littekens willen verbloemen. Dat heeft te maken met hoe wij naar perfectie kijken. Appels moeten glimmen. Komkommers mogen niet krom zijn. En een vrouw moet twee perfecte borsten hebben en een symmetrische vagina. Als we zelfs onze wil aan groente willen opleggen, zijn we echt doorgeschoten in onze eis voor perfectie. Niemand komt ongeschonden door het leven. Laatst zag in de krant een vrouw die met twee geamputeerde benen toch kon hardlopen door twee veren. Fantastisch. Vanuit haar verminking heeft ze een uitzonderlijke carrière op poten gezet. Zij is wat mij betreft een held.”
Schuld en betekenis
Irmi: “Ik was altijd blij met mijn borsten. En ineens, zat in dat stuk wat me mooi maakte, iets dat me dood kon maken. Wat betekende dat? Zat die agressie ook in mij? Ik zie dat veel mensen met kanker op zoek gaan naar de symboliek en de betekenis. Vaak voelen ze daarbij schuldgevoel, jammer.”
Louise: “Ik heb nooit mezelf de schuldvraag gesteld. Het is me overkomen.”
Irmi: “Ik denk dat iedereen kankercellen heeft, maar meestal houdt het immuunsysteem ze in toom. Er zijn factoren waardoor je weerstand tegen kanker verzwakt. Ongezonde voeding. Roken. Gifstoffen in ons milieu. Te weinig bewegen. Te weinig vitamine D. Maar zeker ook stress. Als je stress voelt, gaat je lichaam in de vecht-of-vluchtstand. Daarbij komen er stofjes vrij zoals adrenaline en cortisol. Daarvan gaat je bloed sneller stromen, bloedsuiker omhoog en de darmen werken minder. Er gebeurt van alles. Stress doet zoveel met je fysiologie en dat komt op den duur je weerstand tegen ziekten niet ten goede. Ik vind dat mensen het recht hebben te weten welke factoren een rol spelen bij kanker. Dat is iets anders dan: het is je eigen schuld. Of: je deed het verkeerd. Als je de factoren kent, kun je zelf het maximale doen tegen je ziekte.”
Louise: “Wat doe jij?”
Irmi: “Veel bewegen, gezond leven. Ik probeer een zo ongastvrij mogelijk huis te zijn voor kanker. Maar voor dat inzicht had ik tijd nodig. En een buffer. Bij mij werd die buffer Curaçao, ruim vier jaar geleden vertrok ik daar naartoe om er te werken als kinderpsychiater. Fysiek werd ik daar sterker, ik had minder stress en nam elke dag een vitamine-D-bad. Mijn lichaam werd daardoor sterker.”
Een doel
Louise: “Ik wil graag dat uit het kwade is iets goeds komt. Dat wat ik meemaak, een doel heeft. Misschien is mijn doel te laten zien: mensen, ook hier kun je mee leven.”
Irmi: “Kanker was een ontzettende schok. Maar achteraf kan ik zeggen: ik ben nu de arts geworden die ik wilde zijn, door wat ik heb meegemaakt. Als patiënt kan je werken aan je kans op herstel. Dat werd mijn missie.” (Lachend): “Allebei hebben we betekenis gegeven aan iets kloterigs wat ons is overkomen.”
Borstkanker
- Over hartcoherentie heeft gezondNU verschillende malen geschreven. Lezers kunnen die verhalen nalezen in het digitale archief. Ga naar www.gezondNU.nl, log in met de maandcode (deze maand herfstzon) en kijk in nummer x 2008 en nummer x 2009.
- Meer lezen: Irmi Klijntunte tipt het boek van David Servan Schreiber, ‘Antikanker’, ISBN 978 90 215 11 009, (€ 22,50)
- Stichting Les Vaux organiseert gastenweken in Frankrijk (in de Auvergne). Het programma bestaat uit yoga, groepsgesprekken, individuele gesprekken en ontspanning. Kijk op
- www.lesvaux.nl of bel 0294 – 28 44 82