Een kleine tien jaar geleden barstte de geluksdiscussie los: ben je zelf verantwoordelijk voor je eigen geluk of is je ongelukkig voelen simpelweg het gevolg van een ‘ontbrekend stofje’ in het brein? Met ruim één miljoen mensen die in Nederland antidepressiva gebruiken, blijft de discussie actueel. Tijd voor een update over de geluksdiscussie. Kan mindfulness helpen het antidepressivagebruik terug te dringen?
In 2008 verscheen De depressie-epidemie: over de plicht het lot in eigen hand te nemen, van Trudy Dehue. De hoogleraar Wetenschapstheorie en wetenschapsgeschiedenis van de Rijksuniversiteit Groningen beschreef hierin hoe we het ideaal van de maakbare samenleving verruilden voor dat van het maakbare individu, een proces dat vanaf de jaren 90 op gang was gekomen. Omstandigheden – de dingen die mensen vroeger gewoon overkwamen – werden niet langer gezien als oorzaak van hun misère. Nee, de focus werd gelegd op het brein. Alle vormen van je ongelukkig voelen werden beschouwd als een ziekte, als depressie, en dat moest op individueel vlak bestreden worden. Antidepressiva werden de meest geslikte medicijnen. Dehues boek bracht een stevige discussie op gang over geluk en ongeluk als eigen keuze en de rol van artsen, onderzoekers en de farmaceutische industrie bij het promoten van de snelle gelukspillen, die vaak behoorlijk wat bijwerkingen bleken te hebben.
Vandaag de dag is deze discussie weer springlevend door het verschijnen van het boek Dodelijke psychiatrie en stelselmatige ontkenning van Peter Gøtzsche. Hierin luidt de Deense geneeskundige de noodklok. Zijn visie: antidepressiva doen in 98 procent van de gevallen meer kwaad dan goed. De meningen van voor- en tegenstanders wereldwijd buitelden opnieuw over elkaar heen.
Over prestatiedruk en gestreste jongeren
“Het geloof in het maakbare individu is er anno 2017 nog steeds”, aldus Dehue. “Dit leidt ertoe dat we problemen die spelen in onze samenleving, en die we eigenlijk samen moeten aanpakken, nu op het bordje van de persoon zelf leggen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het overvragen van jongeren. In april 2016 verscheen in het AMC Magazine hierover een artikel van mijn hand. Daarin noem ik onder andere de onderzoeksresultaten van de Stichting Farmaceutische Kengetallen over het antidepressivagebruik in 2015. Dit gebruik steeg het sterkst onder vijftien- tot negentienjarigen, met de negentienjarigen als de grootste afnemers. In de afgelopen tien jaar nam het gebruik onder jongeren tot 21 jaar toe met veertig procent. Mijn visie: de volledige keuzevrijheid die jongeren hebben is een illusie. De huidige generatie lijkt alle kansen te krijgen, maar gaat gebukt onder beangstigend hoge verwachtingen en enorme prestatiedwang. We zouden deze mensen niet als ofwel psychisch ziek ofwel verwende klagers moeten zien. En een politiek probleem niet puur als een psychiatrisch vraagstuk blijven bezien, want succes en gezondheid zijn lang niet altijd een keuze.”
De hypothese van het ontbrekende stofje
Lange tijd werd verondersteld dat psychische problemen het gevolg zijn van een ontbrekend stofje of chemische onbalans in de hersenen. Al in 1965 stelde de Amerikaanse psychiater Joseph Schildkraut dat emotionele problemen zouden kunnen ontstaan door een haperende transmissie van bepaalde hersenstoffen. Kan een gebrek aan de neurotransmitters serotonine en noradrenaline worden gecorrigeerd door antidepressiva? Zorgt deze populaire hypothese, die door een deel van de academische wereld als wankel wordt beschouwd, ervoor dat mensen hun huisarts te snel om dit wondermiddel vragen? En wat is rol van de farmaceutische industrie, die de afgelopen decennia grote winst op het product maakte? De meningen zijn verdeeld. Psychiater Robert Schoevers: “Kritisch zijn en blijven is goed. In de wetenschappelijke artikelen over antidepressiva van de afgelopen twintig jaar was er een overschatting van het effect van ongeveer dertig procent. Dat is ernstig. De theorie is niet helemaal waterdicht, maar het brein is een ongelooflijk complex orgaan dat niet makkelijk te onderzoeken is. Je kunt er bij een levend mens nou eenmaal niet een stukje uithalen, onder een microscoop stoppen en weer terugdoen. Allerlei biologische systemen zijn ook voortdurend met elkaar in interactie. Er is veel dat we nog niet doorgronden. Ik ben het niet eens met de ongenuanceerde manier waarop momenteel over antidepressiva wordt gesproken. Voor mij staat als een paal boven water dat ze op patiënten met ernstige stemmingsstoornissen, die vaak genetisch bepaald zijn, wel degelijk een positief effect hebben. Bij een ernstige depressie kunnen mensen niet meer functioneren. Ze hebben vaak al andere behandelingen gehad die onvoldoende aansloegen. Ze zijn ziek, de invloed daarvan op hun leven is ingrijpend. Medicijnen, en de behandelaanpak die daarbij hoort, zorgen dan wel degelijk voor de verbetering van klachten. Overigens vaak ook in combinatie met psychotherapie.”
Richtlijnen bij milde klachten
In het verleden werden antidepressiva te makkelijk verstrekt, meent Robert Schoevers: “Het optimisme over deze relatief nieuwe middelen was groot, over de bijwerkingen was nog niet veel bekend. Door alle nieuwe inzichten weten we inmiddels dat mensen met mildere klachten niet gebaat zijn bij deze middelen. De gemiddelde huisarts werkt nu volgens richtlijnen die uitgaan van drie maanden ‘watchful waiting’. Stel: er komt iemand op het spreekuur die problemen op het werk en in de relatie heeft en slecht slaapt. Iemand die zich ellendig voelt, dat nooit eerder zo heftig heeft gevoeld en zich afvraagt: hoe moet ik verder? Er wordt dan eerst gekeken hoe iemand zichzelf kan helpen. Is het bijvoorbeeld handig om een paar keer met een praktijkondersteuner te praten? Om zaken op een rijtje te zetten, grip te krijgen op wat de persoon overkomt, het verlies of verdriet onder ogen te zien. In deze periode wordt iemand in de gaten gehouden, er wordt gekeken hoe het gaat met slapen, eten, verzorgen van zichzelf, het onderhouden van contacten en het gebruik van alcohol of andere genotsmiddelen. Bij de helft van de mensen verdwijnen de klachten in deze periode. Is dit niet het geval, dan volgt bijvoorbeeld verwijzing naar een psycholoog, voor behandeling van de depressie, met behulp van bijvoorbeeld (cognitieve) gedragstherapie en interpersoonlijke therapie. Ook compassietraining gebaseerd op mindfulness, waarbij mensen op een milde, niet oordelende manier naar zichzelf leren kijken, kan bijdragen aan geestelijke veerkracht.”
Mindfulness als medicijn tegen depressie
“Mindfulness gaat over opmerkzaamheid, bewuste aandacht. Aandacht die gericht wordt op het heden, op wat je nu, op dit moment ervaart”, vertelt therapeut Eline Snel. “Het helpt je om via systematische zelfwaarneming vertrouwder te raken met datgene wat je ervaart. Het betekent ook dat je minder vanuit impulsen, of ingesleten gewoonten, reageert op wat je ervaart. Deze onderzoekende manier van aandacht geven is breed. Het richt zich als een schijnwerper op emoties, lichamelijke signalen van bijvoorbeeld vermoeidheid, op gedachten (de piekerfabriek), het denkproces zelf en de neiging om deprimerende gedachten als waarheid te zien. Zoals de gedachte: ik kom nooit over deze depressie heen. Dit blijkt feitelijk niet waar te zijn. Hoe overtuigend gedachten ook lijken te zijn: ze zijn niet waar. Veel mensen ervaren dit als een enorme opluchting, een eyeopener. ‘Ik kan mijn gedachten niet stoppen, maar ik kan wel stoppen met ernaar te luisteren en ze als werkelijkheid te beschouwen! Ik hoef niet mijn gedrag (of zelfs de kwaliteit van mijn leven) ervan af te laten hangen.’”
“Antidepressiva bieden op langere termijn geen genezing. Zij bestrijden soms wel symptomen en dat kan in een acute fase nodig en behulpzaam zijn. Compassietraining en MBCT-training (mindfulness based cognitieve therapie, red.) kunnen heel bevrijdend werken op de terreur van het denken en je net die ruimte bieden om je niet te identificeren met depressieve gedachten en gevoelens. Ze geven inzicht in de boeiende werking van je geest. En je leert jezelf aanvaarden zoals je bent en niet zoals je zou willen zijn.”
“Uit recent onderzoek, gepubliceerd in The Lancet, blijkt dat bij patiënten met terugkerende depressies het gebruik van antidepressiva bij 47 procent leidt tot verbetering van klachten. Een behandeling zonder medicijnen op basis van mindfulness zorgt bij 43 procent tot minder of geen terugkeer van de depressie. Een verschil dus van maar 4 procent.”
Cijfers over depressie
Op ieder moment van het jaar hebben zo’n 550.000 Nederlanders last van een depressie. In Nederland krijgt bijna 20 procent van de volwassenen (18-64 jaar) ooit in het leven te maken met een depressie. Bron: MIND (voorheen Fonds Psychische Gezondheid). Meer informatie over depressie vind je op: www.mindblue.nl.
Getallen over medicijngebruik
Het aantal gebruikers van antidepressiva is in de afgelopen jaren licht gestegen naar iets meer dan 1 miljoen gebruikers in 2015. Dit blijkt uit het in december 2016 gepubliceerde rapport GIPeilingen 2015, Ontwikkelingen genees- en hulpmiddelengebruik, nr. 37, van Zorginstituut Nederland (van de Rijksoverheid).
Aantal gebruikers antidepressiva, 1 = 1 miljoen gebruikers:
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
0,96 | 0,97 | 0,98 | 1,00 | 1,01 |
Aantal DDDs (Defined Daily Dose = standaarddagdosering), 1 = 1 miljoen DDDs:
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
253,7 | 260,3 | 265,5 | 272,6 | 279,7 |
In de GIPdatabank van Zorginstituut Nederland is onder andere ook het aantal antidepressivagebruikers naar leeftijd en geslacht in 2015 te vinden. Meest opvallend:
Mannen en vrouwen tussen de 45-64 jaar gebruiken de meeste antidepressiva.
- Het aantal mannelijke gebruikers in deze leeftijdsgroep: 173.435
- Het aantal vrouwelijke gebruikers in deze leeftijdsgroep: 298.112
- Ook in de leeftijdscategorieën 15-24 jaar, 65-74 jaar en 75+ zijn vrouwen oververtegenwoordigd.
- Het totaal aantal tieners en jongvolwassenen tussen de 15-24: 43.214
- Selectieve serotonine-heropnameremmers worden bij beide geslachten het meest voorgeschreven.
Deskundigen:
- Robert Schoevers is hoogleraar en afdelingshoofd psychiatrie aan de Rijksuniversiteit Groningen, co-auteur van Diagnose Depressie, lid van de stuurgroep MINDblue van MIND en de Depressievereniging.
- Eline Snel is zelfstandig therapeut, trainer en oprichter van de Internationale Academie voor Mindful Teaching. Bekend van de app Stilzitten en o.a. het boek Stilzitten als een kikker.
- Trudy Dehue was tot haar pensioen in 2016 hoogleraar Wetenschapstheorie en wetenschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze schreef De Regels van het Vak, De depressie-epidemie en Betere Mensen.